3. Sfeerschepping
Een luizenleven:
We zouden samen met de leerlingen een stukje uit de film “Een
luizenleven” kunnen bekijken. In deze film komen er heel wat insecten
aan bod, waardoor ze inspiratie kunnen opdoen rond kriebelbeestjes.
4. Woordspin:
In de klas kunnen we ook starten met een woordspin rond insecten.
Vlinder
Rups
Vliegmier
Mier
INSECTEN
Libel
Vlieg
Kever
Wesp
Bij
5. Waarnemen en beschouwen
1. Beestjes zoeken
We zouden op boswandeling kunnen gaan, waar we naar insecten
kunnen zoeken. Deze zouden we dan kunnen bekijken en ideetjes
opdoen voor ons werkje later in de klas.
Je zou de kinderen ook de opdracht kunnen geven een beestje te
zoeken samen met mama en papa in hun eigen tuin. Ze kunnen dat
beestje dan meebrengen in een potje. En deze dan aan elkaar laten
zien.
(Na dat we de beestjes bekeken hebben, is het wel de bedoeling dat
deze terug in de natuur gezet worden.)
2. Foto’s van kriebelbeestjes
We kunnen natuurlijk ook nog enkele foto’s laten zien van insecten.
6. Creëren
• Materiaal
Kleurpotloden Schaar
Plakband Wit tekenpapier
Groot groen papier
(A3) met twee lijnen Satéstokjes
op. Vooraan elke lijn
is een gaatje.
7. Vlinder
Lieveheersbeestje
Rups
Hier zie je drie van de eventuele sjablonen.
(Deze kunnen gebruikt worden, wanneer er leerlingen
zijn die niet meer verder kunnen).
8. • Stappenplan + toelichting
DEEL 1:
2 Willekeurige kriebelbeestjes
(bv: rups of vlinder)
Stap 1:
Neem al het nodige materiaal klaar:
- een wit blad tekenpapier
- kleurpotloden
- plakband
- 2 satéstokjes
- schaar
- eventuele sjablonen
Stap 2:
Hoe ga je tewerk?
Teken twee kriebelbeestjes op een wit blaadje. (Niet te
klein.)
Voor de leerlingen waar het tekenen te moeilijk is en die
geen uitweg zien zijn er sjablonen voorzien van
verschillende “kriebelbeestjes”. Zo kunnen ze zelf nog
kiezen welke beestjes ze willen en hoe ze die gaan
versieren.
Neem je potloden en geef je diertjes de gepaste kleur +
oortjes, oogjes, …
Neem je schaar en knip je beestjes uit.
Neem een satéstokje en kleef het beestje bovenaan op het
stokje.
Leg je stokjes even opzij.
9. DEEL 2:
De leuke tuin voor de kriebelbeestjes…
Stap 1:
Neem al het nodige materiaal klaar:
- een groen A3 blaadje met twee lijnen en twee gaatjes.
- kleurpotloden
- schaar
Stap 2:
Hoe ga je tewerk?
Knip op de lijnen start bij het gaatje. (Knip enkel op de
lijnen, niet verder!)
Leg nu je schaar aan de kant, en maak een tekening van
een tuin op je groene blad. Er mogen verschillende dingen
in staan, dit mag je zelf kiezen.
Nu heb je een tuin en je kriebelbeestjes. Steek nu je
beestjes door de opening en laat ze vliegen of kruipen.
13. Beeldaspecten
1) Het beeldaspect “lijn” ervaren en toepassen.
- Het gebruik van lijnen in de omgeving illustreren
2) Het beeldaspect “ruimte” ervaren en toepassen
- De oppervlakte van het tekenpapier functioneel aanwenden.
- Ruimte suggereren door dichtbij de kleuren feller en de vormen
duidelijker te maken.
3) Het beeldaspect “kleur” ervaren en toepassen
- Een middel van kleur een bepaald element in een werkstuk of een deel
ervan in het oog laten springen.
4) Het beeldaspect “vorm” ervaren en toepassen
- Vormen kunnen voorstellen door een omtreklijn, door vlakken of volumes.
- Een vorm zodanig versieren dat het karakter ervan wordt versterkt.
Leerplansituering
Waarnemen/ beschouwen:
2) Bewust zijn van het feit dat beelden een zeggingskracht hebben
2.4 Informatie halen uit beelden (bijvoorbeeld foto’s)
2.7 Ervaren dat bewegende beelden veel invloed hebben.
Creëren:
5) Beeldende middelen exploreren en ermee experimenteren.
5.1 Experimenteren met allerlei materiaal.
5.3 De mogelijkheden van materialen en technieken leren kennen.
8) Strategieën aanwenden bij het creëren.
Dat houdt in dat kinderen:
8.2 Intens observeren en verbeelden om het creëren te bevorderen.
8.4 Zich goed concentreren tijdens het creëren.
8.6 Een moeilijk detail afzonderlijk inoefenen.
“Streefdoel”:
Vreugde beleven aan het creëren van werkstukken.
Techniek
Kleuren
Knippen
Tekenen van insecten
14. Nabespreking
• Evaluatie
Product- en procesevaluatie via vraagstelling.
Vond je de opdracht moeilijk?
Wat was er dan zo moeilijk aan?
Was het leuk?
Wat vond je er zo leuk aan?
Welk werkje vind je speciaal?
Waarom?
• Tips
Hier vind je nog een aantal ideeën van wat we nog kunnen doen met de
kriebelbeestjes.
1) Wanneer er weinig tijd is, zouden we gewoon de kriebelbeestjes kunnen
maken op een stokje zonder de tuin. Daarna kunnen we ze ook in een
bloempot zetten als versiering.
2) We kunnen de kinderen een klein verhaaltje laten vertellen bij hun werkje.
3) We kunnen de kriebelbeestjes op een stokje ook gebruiken als
bewegingstussendoortje. Ze kunnen zich dan vrij bewegen in de klas en de
beestjes laten rondvliegen en kruipen.
4) We kunnen ook lesoverschrijdend werken. We kunnen werken met die
beestjes in wereldoriëntatie.