De wereld redden begint bij ontbijt - Gert Engelen (Socius Trefdag - 18 novem...
Sessie Cultuurbeleid Trefdag
1. SoCiuS, Steunpunt Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk
Gallaitstraat 86 bus 4
1030 Brussel
http://www.socius.be
REFLECTIES OP EEN LOKAAL EN PROVINCIAAL
CULTUURBELEID VOOR SOCIAAL-CULTUREEL
VOLWASSENENWERK
20-11-09
1.François Mylle (Stad Genk)
François begint met het geven van een schets van de stad Genk omdat de context belangrijk is om
te bepalen wat er moet/kan gebeuren in de stad.
Genk is een jonge stad. Er zijn de oude steenkoolmijnen. De helft van de inwoners zijn afkomstig
van elders: 50% van de kinderen zijn van een andere ethnisch-allochtone afkomst. Het is de derde
industriestad van Vlaanderen (bijvoorbeeld Ford Genk is een gekend bedrijf dat in Genk gevestigd
is). Het jongste shoppingcenter van Vlaanderen is er geopend. En tenslotte is Genk een groene
stad.
Stad Genk hecht veel belang aan het sociaal beleid. De laatste 15 jaren is er bovendien het besef
dat het belangrijk is om in cultuur te investeren. Momenteel zijn er 2 grote projecten bezig die
aantonen dat men veel in cultuur wil investeren:
1. het herbestemmen van de voormalige mijn van Winterslag met onder andere een
cultuurcentrum (C-mine).
2. de renovatie van de bibliotheek (volledig geautomatiseerd met als gevolg stijging van gebruik).
De stad wil vaak van onderuit vertrekken om initiatieven te initiëren.
Genk werkte aan een betekenisdatabank waarin begrippen opgenomen zijn die een betekenis
hebben voor de inwoners.
Momenteel maakt men werk van een geïntegreerd socio-cultureel beleid (wat een omslag is ten
opzicht van vroeger). De bedoeling is om op die manier de fosielisering van cultuur weg te werken.
Sowieso moet er voor het ruime culturele veld professionele ondersteuning zijn. Daarbij moet de
professional een netwerkmakelaar zijn: iemand die de verschillende diensten, verenigingen, ...
probeert te verbinden.
Vroeger was er enerzijds de dienst integratie: deze bracht verenigingen van allochtonen samen.
Anderzijds was er de cultuurraad voor de ‘witte’ verenigingen. Later werd de dienst en de
cultuurraad samengebracht in één cel: de cel socio-cultureel beleid. Vanuit die cel wordt een
geïntegreerd tijdschrift uitgegeven: Aroma1. De ondersteuning van de socio-culturele ontmoeting
1
Aroma is het stedelijk informatieblad voor de socioculturele verenigingen en vrijwilligers in Genk. Dit
tijdschrift heeft als doel een forum te bieden aan alle Genkse socioculturele verenigingen. Aroma wil een
soepele en hartelijke ontmoetingsplek vormen, met aandacht voor nieuwigheden, voor betrokkenheid en
LBP_V-04_20.11.2009_SV_IM 20-11-08 1 van 7
2. staat voor die cel centraal staat centraal.
Daarnaast is ook de cultuurraad hervormd: aan de ene kant is er een socio-cultureel platform
(meebouwen aan activiteiten), aan de andere kant is er het cultureel beleidsplatform (behandelen
van algemene culturele thema’s en specifiek socio-culturele thema’s). Het socio-cultureel platform
zet twee maal per jaar een ontmoetingsevenement op in de stad. De bedoeling ervan is om
mensen uit het sociaal-cultureel werk samen te brengen en in de bloemetjes te zetten.
Als stad werkt men samen met bovenlokale initiatieven (koepels die in Genk en Hasselt aanwezig
zijn). De stad merkt dat ze complementair werken ten opzichte van deze koepels: de stad werkt
horizontaal terwijl de koepels verticaal werken.
Het cultureel centrum werkt voor het cultureel aanbod nauw samen met Vormingplus.
Het cultuurbeleid van de stad hangt vast aan vier kapstokken:
1. Respect: erkenning, zoveel mogelijk op gelijke voet staan met verenigingen (niet met kant
en klare pakketten volgens stedelijke agenda werken, maar naar de organisaties stappen),
afstappen van de eigen stedelijke agenda, aanwezigheid (waardoor je je veld en je mensen
kent en je ook meer mensen kan bereiken als je iets wilt organiseren).
2. Analyse en integrale ondersteuning: halvering van de huurprijzen voor stedelijke
infrastructuur (omwille van klachten van verenigingen), drastische vereenvoudiging van het
subsidiereglement (100 verenigingen krijgen een basistoelage zonder al te strikte controle),
interambtelijke aanpak (volgens buurt in plaats van volgens thema)
3. Gedeelde thema’s centraal stellen: focus op wat mensen bindt en bij mekaar brengt, wij-
gevoel en gedeelde betekenissen, inventing a crowd, foto van Genk, documenteren van de
stad, wisselwerking tussen socio-cultureel, erfgoed en artistieke inslag.
Bijvoorbeeld: het ontwikkelen van een sigarendoos met 100 fiches in met daarop allerlei
objecten met speciale betekenis voor Genkenaren. Het eigen verhaal van dat object wordt
mee geïllustreerd.
Bijvoorbeeld: de uitgave van het Genker kookboek: 400 bladzijden in samenwerking met
het belang van Limburg: particuliere keukens werden geobserveerd en de verhalen werden
genoteerd. Daarbij werd vertrokken van ingrediënten (zoals bijvoorbeeld melk, ...) in plaats
van te vertrekken van de gerechten. Iedereen is wel met eten bezig. De prijs van het boek
is 16 euro.
Beurs in het kader van de week van de smaak.
4. Interculturaliteit in de feiten: niet focussen op een intercultureel thema, maar wel op een
interculturele benadering van het thema (door alles heen).
openheid. Aroma verschijnt tweemaandelijks, vijf keer per jaar. Het tijdschrift wordt verspreidt aan Genkse
socioculturele verenigingen en aan iedereen die zich gratis op het tijdschrift
LBP_V-04_20.11.2009_SV_IM 20-11-08 2 van 7
3. 2.Sandra Denis (LOCUS)
Stad Genk is een mooi voorbeeld van hoe je als stad het verenigingsleven kan ondersteunen. Dat
is niet in alle gemeenten zo. Het gaat niet alleen over voorwaarden scheppen en vasthouden aan
oude reglementen. Ondersteuning moet echt afgestemd zijn op vragen en noden uit het veld.
Het is in dit verhaal interessant dat er vertrokken wordt van vier kapstokken. Het is inspirerend
voor lokale besturen om daar eens over na te denken.
Een belangrijk uitgangspunt is van onderuit te willen vertrekken.
Civil servant: dienstbaarheid van ambtenaren. Het is goed dat men respect terug centraal is gaan
stellen en dat men attent is geworden op wat er leeft. Ambtenaren pikken iets op en gaan er
samen met de mensen mee aan de slag.
Het is echter soms moeilijk om met vrijwilligers te werken en hen mede-eigenaar te laten zijn van
manifestaties. Daarbij is het vaak een valkuil om het initiatief van de vrijwilliger af te pakken.
Van onderuit werken wil niet zeggen dat je alleen moet kijken wat er leeft en dat je dat moet
oppikken. Je moet als gemeente/stad ook kaders scheppen.
Interculturaliteit: het is belangrijk om te kijken naar maatschappelijke realiteiten. Je moet niet blind
zijn.
Netwerkmakelaar: is inherent aan de functie van een cultuurbeleidscoördinator. Het is goed dat de
stad Genk expliciet die kaart getrokken heeft. De aanwezigheid van agogische vaardigheden bij
ambtenaren is met als gevolg belangrijk. Niet alleen het produkt is belangrijk, maar ook het proces.
Daar moet op ingezet worden. Een cultuurbeleidscoördinator is een coach.
Cultuurraden: het is goed dat er een opsplitsing is gemaakt tussen beleid en ... Het is goed dat de
algemene vergadering zoals dat vaak gebeurt een eigen entiteit gekregen heeft.
Vraag uit het publiek:
Er zijn problemen met de schoolprogrammatie: dat kost heel veel geld.
François: is dat niet gekomen met het invoeren van het gratis onderwijs.
Jo Rombouts: voor een kleine gemeente is het niet evident om zelfstandig een
schoolprogrammatie te voorzien. Bijvoorbeeld Overeise doet aan schaalvergroting, ze werken
samen met andere steden/gemeenten waardoor kosten kunnen gedrukt worden.
Vraag uit het publiek:
Het culturele veld bereikt heel moeilijk sociaal-kwetsbare gezinnen.
François Mylle:
Dat is sowieso heel moeilijk. Door middel van projecten probeert men hier verandering in te
brengen. Bijvoorbeeld het project ‘andere thuismatch’. Niemand die regulier het centrum
LBP_V-04_20.11.2009_SV_IM 20-11-08 3 van 7
4. binnenkwam, mocht in de loop van een bepaalde periode binnenkomen.
Probeer niet te vertrekken van uw standaard-aanbod, maar ga met die mensen zelf aan tafel
zitten.
Sandra:
Participatiedecreet: er wordt gezocht hoe we dat allemaal kunnen aanpakken.
Een mogelijkheid bestaat in het samenbrengen van lokale netwerken. Om van daaruit te kijken hoe
dat probleem kan aangepakt worden.
Op dit moment lopen er nog een aantal cases, maar er is momenteel nog geen aanpak die over
gans Vlaanderen verspreid is.
Vormingplus Vlaamse Ardendennen-Dender
Project in Oudenaarde (OK soirée) en Geraardsbergen (Pasta)
Vormingplus is daar al jaren mee bezig met heel veel partners.
3.Niek Goossens en Jo Rombouts
Wat doet de provincie Vlaams-Brabant voor het sociaal-cultureel werk? (Niek)
Ondersteunen van het sociaal-cultureel werk
Door middel van een subsidiereglement voor verenigingen en vormingsinstellingen. Dit
subsidiereglement is net aangepast op basis van de bijsturing van het Vlaamse decreet. Zo is
bijvoorbeeld de beleidstermijn voor organisaties afgestemd op de Vlaamse beleidstermijnen.
Tegelijk kiest men bewust voor niet al te veel veranderingen omwille van de decretale rust.
Men heeft er ook voor gekozen om te werken met voortgangsrapporten.
Men probeert de sociaal-culturele organisaties die door de provincie Vlaams-Brabant
gesubsidieerd zijn actief op te volgen. Deze opvolging gebeurt door middel van een bezoek van de
stafmedewerker sociaal-cultureel werk (Niek) aan de organisatie en dit minstens één keer per
beleidsperiode. Tijdens dit bezoek wordt ook advies gegeven hoe men tegemoet kan komen aan
de verwachtingen van het reglement.
De reglementen zijn te vinden op http://www.vlaamsbrabant.be/vrije-tijd-cultuur/cultuur/sociaal-
cultureel-werk/subsidies-sociaal-cultureel-werk/
De provincie heeft ook een uitleendienst audiovisueel materiaal: deze uitleendienst is er ook voor
jeugd en onderwijs. Daarbij hebben jeugd en sociaal-cultureel werk voorrang. Alle andere krijgen
een minder grote termijn om materiaal aan te vragen. Alle materiaal kan online aangevraagd en
geraadpleegd worden.
LBP_V-04_20.11.2009_SV_IM 20-11-08 4 van 7
5. Stimuleren
Via projectsubsidie blijft men het sociaal-cultureel werk ook op een traditionele manier stimuleren.
Subsidies voor sociaal-culturele projecten voor jeugd en volwassenen. Deze subsidiëring heeft de
volgende kenmerken:
- De nadruk ligt op het proces: in overleg met de organisaties
- Bovenlokaal initiatief: het intergemeentelijke is een belangrijk element van beoordeling
- Er wordt een ruime definitie van sociaal-cultureel werk gehanteerd: organisaties,
individuen,... kunnen een project indienen (het kan een vzw zijn evengoed als een
rechtspersoon,...).
- Er is een soepele indieningstermijn: aansluitend bij hoe het gaat op het domein, 3 maanden
op voorhand.
Er is een mogelijkheid tot extra subsidie wanneer het project een provinciale meerwaarde heeft:
- niet verplicht
- regionale uitstraling/innovatie/samenwerking
Prijs sociaal-cultureel werk:
- voorbeeldfunctie – bekroning
Afstemmen
Het provinciaal platform sociaal-cultureel werk is nu al een vijftal jaren bezig.
De uitgangspunten van dit platform zijn:
- Een beter beeld krijgen op het volledige sociaal-cultureel werk in Vlaams-Brabant
- Met het sociaal-cultureel werk op zoek gaan naar behoeften en uitdagingen: inventarisatie
op basis van een rondetafelgesprek
- Een intensieve samenwerking met Vormingplus die het platform getrokken heeft
Men heeft er voor gekozen om het platform organisch te laten groeien. Er werd geen structuur
vooraf vastgezet (in de zin van zoveel keer vergadering met die mensen). Nu is er wel een
structuur gegroeid, maar niets zegt dat die zo zal blijven.
3-D-forum: Denken-Dromen-Doen:
Het gaat hier over een ontmoetingsactiviteit met workshops om mensen in beweging te zetten. Dit
jaar was het thema: anatomie van een provincie waarbij er een omgevingsanalyse van de
provincie gemaakt werd (veel organisaties weten niet hoe de provincie eruit ziet). Daar is een
publicatie uit gevloeid (met cijfers en gegevens, sociologische trends en maatschappelijke
uitdagingen waar de sector mee geconfronteerd wordt of zal worden, elk hoofdstuk sluit af met een
uitdaging). Je kan deze omgevingsanalyse downloaden op de website http://www.wie-is-wie.be/.
Op deze website vind je ook verslagen, fiches van organisaties, ...
LBP_V-04_20.11.2009_SV_IM 20-11-08 5 van 7
6. Provincie en het cultuurbeleid (Jo)
De provincie heeft een beleidskader van 6 jaar waarbij men nu in de helft zit. Zij hebben een
strategische nota waarin de volgende doelstellingen opgenomen zijn:
- Het publiek dichter bij cultuur brengen (participatie): verbreden, vernieuwen, verdiepen
(mengeling van vogel- en kikkerperspectief): verbreden van de communicatie
(overeenkomst met cultuurnet Vlaanderen: gemeenten stimuleren om mee te doen met UIT
in ...), vernieuwen via doelgroepen (pilootproject Murga’s: methode om als voorbeeldfunctie
uit te rollen: zeer laagdrempelige cultuur, droom van een vlaams-brabantse parade),
verdiepen via educatie (Magda: cultuureducatief platform: om jongeren betrokken te
krijgen).
- Streekgericht werken: op regionaal niveau omdat Halle bijvoorbeeld een volledig andere
situatie is dan Diest.
- Culturele rijkdom behouden (erfgoed) en uitbreiden (kunsten): laatste jaren is er meer
aandacht binnen voor erfgoed binnen het sociaal-cultureel werk.
- Culturele actoren versterken: verhaal met subsidielijnen met daarnaast ook consult en
advies
- Innovatie: platform sociaal-cultureel werk (draaischijf om nieuwe elementen op de agenda
te zetten)
4.Claire Luyten (FOV)
FOV vindt het heel belangrijk dat organisaties ook op het provinciaal niveau subsidies kunnen
krijgen.
Slechts 29% van de inkomsten van organisaties uit het sociaal-cultureel volwassenenwerk zijn
afkomstig op basis van structurele inkomsten van het Vlaamse decreet. Het budget voor de lonen
alleen al ligt bijvoorbeeld 39% hoger dan de structurele inkomsten via het decreet.
Het is dan ook goed dat in veel provincies projectsubsidies worden uitgereikt.
De laatste jaren organiseert FOV provinciale bijeenkomsten (inventariseren van noden, positieve
punten, negatieve punten, ... in verband met subsidiereglementen die er zijn). Waarom doet FOV
dit? Vanuit de vaststelling dat er weinig overeenstemming is tussen het Vlaams en het Provinciaal
niveau. Dat zorgt voor organisaties in de praktijk voor een enorme planlast.
FOV wil zeker niet dat alle provinciale reglementen gelijk zijn (en ook niet dat ze gelijk zijn met het
Vlaamse reglement). Het is belangrijk om te kunnen inspelen op provinciale aspecten.
Als je de reglementen van de provincies bekijkt, zie je dat die reglementen zeer kwantitatief
ingevuld zijn: hoeveel deelnemers, komen die uit de provincie, aantal uren te presteren,
verschillende indiendata, ...
Vlaams-Brabant is daarin een buitenbeentje en is een mooi voorbeeld van hoe samen met de
LBP_V-04_20.11.2009_SV_IM 20-11-08 6 van 7
7. sector kan gekeken worden hoe de reglementen goed kunnen afgestemd worden. Bovendien
wordt er gekeken hoe de provincie kan helpen om organisaties te ondersteunen bij het opstellen
van plannen etc.
Er is echt nood aan het bijeen kunnen komen op provinciaal niveau (zoals het 3-D-forum).
In Vlaams-Brabant kunnen bewegingen (specifieke werksoort) subsidies aanvragen voor
activiteiten die in die provincie plaats vinden zonder dat die organisaties hun zetel hebben in
Vlaams-Brabant. Dat is heel positief!
Vraag uit de zaal:
Hoe ziet men het overleg tussen het Vlaamse en het provinciale beleid: groeit dat nog, zijn daar
nog hiaten, ...?
Jo: Op zich is de toepassing van de wijziging van het reglement een inspelen op het Vlaams
decreet. De contacten met het kabinet gebeuren ook spontaan. Daarenboven zit Niek in de Raad
van Bestuur van SoCiuS en pikt vanuit die hoedanigheid ook informatie mee. Dus dat zit wel goed.
Er groeit een klimaat van goede verstandhouding. Ook de administratie staat open voor gesprek.
Het is belangrijk voor de sector dat er overleg is. Er zijn vele kanalen waar gebruik van gemaakt
wordt.
Claire: er is veel groei mogelijk: provincies huppelen achter. Bij de ontwikkeling van het Vlaams
decreet bijvoorbeeld was er geen overleg, het was beter geweest had dat overleg er wel geweest.
LBP_V-04_20.11.2009_SV_IM 20-11-08 7 van 7