1. Lezing.Nl
(Beeld 1) Zoals gebruikelijk zal ik u op deze plaats een beknopt en persoonlijk getint
overzicht geven over de meest belangrijke facetten van mijn proefschrift. Mijn proefschrift
gaat over de interpretatie en leeswijze van een negental door vrouwen geschreven romans uit
de tweede vrouwenbeweging, en wel,
(Beeld 2) Karin Struck Die Mutter (1975)
Gabriele Wohmann Ausflug mit der Mutter (1976)
Helga Novak Die Eisheiligen (1979)
Elfriede Jelinek Die Klavierspielerin (1983)
Rahel Hutmacher Tochter (1983)
Katja Behrens Die dreizehnte Fee (1983)
Elisabeth Reichart Februarschatten (1984)
Waltraud Anna Mitgutsch Die Züchtigung (1985)
Anna Rheinsberg Marthe und Ruth (1987)
In al deze teksten staat de verhouding - beter gezegd de moeilijkheden in de verhouding -
tussen moeder en dochter centraal. (Beeld 3) Deze conflicten tussen moeders en hun dochters
werden tot nu toe vooral als resultaten van de pogingen van de dochter gezien om zich aan de
heerschappij van de moeder te ontworstelen en een eigen identiteit te vinden. Deze gedachte
komt voort uit sociopsychologische theorieën, volgens welke moeder en dochter - door
tussenkomst van de vader en later van de man - gescheiden moeten worden. In literaire analyses
werden enkele van de genoemde romans dan zelfs als bevestiging van genoemde theorieën
opgevoerd.
Het uitgangspunt voor het schrijven van dit proefschrift was de vraag naar de
aanvaardbaarheid van deze methode van ‘bewijsvoering’ EN de vraag of daarmee niet
afbreuk wordt gedaan aan de complexiteit en multiperspectiviteit van de literatuur. Er
worden namelijk in deze teksten ook situaties geschetst die zich met het vereiste
losmakingsproces van de dochter helemaal niet laten verenigen.
Allereerst werd naar een andere referentiekader gezocht, enerzijds voor de relatie tussen
moeder en dochter, en anderzijds voor het schrijven. (Beeld 4) Dit werd in de écriture féminine
gevonden, de Franse feministische stroming in het verlengde van het deconstructivisme, met de
drie hoofdvertegenwoordigers, de schrijfster en literatuurwetenschapster Hélène Cixous, de
filosofe Luce Irigaray en de linguiste Julia Kristeva. Ze hebben hun visies op vrouwen en het
schrijven van vrouwen in het kielzog van de studenten-beweging van 1968 in Parijs
ontwikkeld. Kenmerkend is hun ambivalente verhouding tot de psychoanalyse: de visie van
2. Sigmund Freud over de vrouwelijkheid wordt als uitgangspunt voor hun kritiek genomen, maar
tegelijkertijd als voortvloeisel van het heersend discours beschouwd die ondermijnd dient te
worden.
(Beeld 5) Hun visies onderscheiden zich van gangbare opvattingen over vrouwen
daardoor dat de vrouwen aan de patriarchale bestemmingen voldoen, maar tegelijkertijd deze
patriarchale bestemmingen doorbreken. (Beeld 6) Kenmerkend daarvoor is de spanning
tussen de patriarchaal gedetermineerde fixatie van de vrouwen als geliefde, huisvrouw en
moeder op een bepaalde plaats, bij voorkeur het huis of het bed en - aan de andere kant - het
“elders”, waarin de vrouwen zich - bewust of onbewust - aan alle bepalingen onttrekken.
Het meest opvallende verschil met de traditionele opvattingen van de relatie tussen
moeder en dochter is, dat in de visies van de écriture féminine moeder en dochter als twee
vrouwen gezien worden die bij elkaar horen. (Beeld 7) Maar doordat de genealogie tussen de
vrouwen in de heersende orde door de tussenkomst van de man verbroken werd, zijn de
vrouwen hun zelfrepresentatie en samenhorigheid kwijt geraakt. Hierdoor wordt de
geschiedenis van de vrouwen bepaald door de geschiedenis die mannen maken, de oorlog, het
scenario waar vier van de negen romans zich afspelen. Volgens de visies van de écriture
féminine is het traditioneel moederschap gereduceerd tot verzorgende taken van de moeder.
Luce Irigaray noemt het traditioneel moederschap een maskerade, waardoor de vrouwen een
plaats in de heersende orde verwerven. Daarom moeten dochters een (nieuw) discours met de
moeder zoeken om een relatie te kunnen realiseren die de traditionele opvattingen van de
moeder-dochter-relatie te boven gaat en zodoende verandering tot stand komt.
(Beeld 8) Ook de relatie van de vrouwen tot de taal en het schrijven wordt
gekenmerkt door de spanning tussen de taal van de heersende orde en gelijktijdig het
verlangen deze orde door middel van taal te ondermijnen. Drie mogelijkheden doen zich voor:
volgens Luce Irigaray is dit de vervormende mimesis, een ondermijnende herhaling van het
heersend discours. Volgens Julia Kristeva moet de vrouw haar “solide positie” in de
heersende orde verlaten zodat bij het schrijven een tekst ontstaat, die niet alleen
communicatie tot stand brengt, maar tegelijkertijd het heersend discours ondermijnt. Volgens
Cixous daarentegen moet de vrouw zich aan het ritme en de klank van de taal overgeven.
Alleen door middel van een open talig proces kunnen alle fixaties die de vrouwen ten dele
werden, doorbroken worden.
(Beeld 9) Bij het lezen en/of herlezen van de moeder-dochter-teksten met dit
referentiekader werd boven alles de onbepaalbaarheid van de vrouwen zichtbaar. De posities
van de vrouwen verschuiven telkens doordat de vrouwen op zoek naar verandering zijn. Dit uit
3. zich niet alleen expliciet, maar voor al impliciet door de zoekbewegingen, die kenmerkend
zijn voor het narratieve proces. Deze zoekbewegingen tonen aan dat de vrouwen zich met hun
traditionele plaats in de heersende orde en met de door mannen bepaalde geschiedenis van
oorlog en geweld niet kunnen identificeren en op zoek zijn naar verandering “elders”. De
bewegingen naar het “elders” worden enerzijds als het verdwijnen van de vrouwen naar een
onbepaalbaar terrein zichtbaar of door hun pogingen van plaats te veranderen. De moeder-
dochter-teksten tonen echter ook aan dat het “elders” even onbevredigend is als de positie van
de vrouwen binnen de heersende orde. Daardoor wordt het zoekproces opnieuw in gang gezet.
Het blijkt dat de vrouwen niet alleen de patriarchaal bepaalde posities willen verlaten,
maar per definitie ontheemd zijn en hierdoor voortdurend op zoek naar een positie die
zekerheid, stabiliteit en houvast biedt.
(Beeld 10) De vrouwen in de gekozen moeder-dochter-teksten worden als
vreemdelingen en buitenstaanders herkenbaar, ondanks hun pogingen zich in de heersende
orde als huisvrouw en moeder in te voegen. Bovendien wordt de kunstmatigheid van het
‘moederen’ zichtbaar: meisjes worden gestolen of gevonden en tot dochters “gemaakt”. De
genealogie van de vrouwen blijkt met name in de moeder-dochter-teksten, die in de tweede
wereld oorlog spelen, door de vader/man zodanig verstoord te zijn dat ze niet meer kan
worden na getrokken. Het verlies van de vrouwen wordt enerzijds herkenbaar als vage
herinnering, anderzijds als onbepaalbaar doel van de zoektocht die zich in vechtpartijen tussen
de vrouwen, maar ook in tedere momenten tussen moeder en dochter uit.
(Beeld 11) Er worden ook pogingen tot spreken herkenbaar waarmee de vrouwen de
hiërarchie tussen elkander trachten te doorbreken, hoewel de vrouwen elkaar niet kunnen
verstaan of alleen door middel van een verminkte taal met elkaar kunnen communiceren.
Het ontbreken van een adequaat discours met de moeder kenmerkt ook de teksten
waarin de dochters over de moeder willen schrijven. De literaire presentaties laten tevens zien
dat de overgave aan de taal bij het schrijven over de moeder de dochters niet wil lukken.
Veelmeer spiegelt zich in het schrijven over de moeder het zoeken naar een stabiele positie
weer van waaruit een adequaat schrijven over de moeder en een discours met de moeder
plaats kan vinden. Deze pogingen leiden echter tot de inzicht dat het beter zou zijn met de
moeder te praten dan over haar te schrijven.
De literaire presentaties van moeder en dochter kunnen in zo verre als vervormende
mimesis gezien worden, als eenduidige uitspraken over moeder en dochter en hun relatie niet
meer mogelijk zijn.
4. De literaire presentaties van moeder en dochter zijn echter meer dan alleen
vervormende mimesis. Want er worden de zoekbewegingen van de vrouwen zichtbaar hoewel
de moeder-dochter teksten traditioneel geschreven zijn. In dit opzicht gaan de literaire teksten
verder dan de visies van de écriture féminine die dit alleen in open talige processen mogelijk
acht.
(Beeld 12) Bij het lezen of herlezen van de teksten werden alle gangbare en
theoretische visies over moeder en dochter, of anders gezegd, de fixaties van de vrouwen
binnen de heersende orde opgebroken. Moeder en dochter worden als twee vrouwen
waarneembaar die op zoek zijn naar de voltooiing van het zelf en - bij alle tegenstellingen –
ook op zoek naar een relatie met elkaar.
Ik hoop hiermee voldoende te hebben toegelicht.