SlideShare una empresa de Scribd logo
1 de 42
     Mammo VGT voorjaar 2010
     76. Een vrouw van 42 jaar heeft twee tantes (zussen van moeder) die postmenopauzaal een mammacarcinoom hebben gehad.  Zij komt volgens de huidige landelijke richtlijn in aanmerking voor screening op mammacarcinoom buiten het BOB (bevolkingsonderzoek op borstkanker).  Juist Onjuist Weet niet
Standaard screening Tweejaarlijks een mammogram voor vrouwen tussen de 50 en 75 jaar Kans op stralingsgeinduceerd mammaca bij deelname screening is verwaarloosbaar
     Alle aangedane verwanten zijn aan dezelfde zijde van de familie en zijn familie van de adviesvrager. Eerstegraads verwanten: vader, moeder, dochter, zoon, broer, zus. Tweedegraads verwanten: grootouders, kleinkinderen, ooms en tantes, kinderen van broers en zussen, halfbroers en halfzusters. Derdegraads verwanten: overgrootouders, achterkleinkinderen, oud-oom en oud-tante, neven en nichten (kinderen van ooms en tantes).  Wees alert op combinatie mammacarcinoom in familie en  Joodse voorouders . Vrouwen met Joodse voorouders hebben een  5-10 maal grotere kans  om draagster van een  BRCA1/2 mutatie  te zijn. 
     Indicaties voor  screening buiten het BOB  voor vrouwen, met een leeftijd tussen 40 en 50 jaar, zonder mammacarcinoom in de voorgeschiedenis. Het RR bedraagt hier tenminste 2.        Mammacarcinoom bij vrouwen in familie: - Eén eerste- en één tweedegraads  verwant met gemiddelde leeftijd van diagnose voor het 50e jaar.  -  Twee eerstegraads  verwanten.  -  Drie of meer eerste- of tweedegraads  verwanten met mammacarcinoom, ongeacht de leeftijd.  Bilateraal of multifocaal mammacarcinoom: Bij eerstegraads verwant, waarvan eerste tumor voor het 50e jaar is vastgesteld.  Mamma- en ovariumcarcinoom:  Eén eerste- of tweedegraads verwant met ovariumcarcinoom ongeacht de leeftijd en één eerste- of tweedegraadsverwant met mammacarcinoom ongeacht de leeftijd (waarvan tenminste één eerstegraads).
     Hoe te screenen? Risico:  matig verhoogd (RR 2-3), sterk verhoogd (3-4) en zeer sterk verhoogd op basis van een mutatie in het BRCA 1 of 2 gen (RR 6-8).  Screening bij een matig verhoogd risico (RR 2-3):   Vanaf 40-50 jaar, jaarlijks mammografie aan te vragen door de huisarts.   Vanaf 50-75 jaar deelname aan het BOB.  Screening bij sterk verhoogd risico (RR 3-4):   Vanaf 35-60 jaar, jaarlijks mammografie en klinisch borstonderzoek uit te voeren door specialist op dit terrein.  Vanaf 60-75 jaar deelname aan het BOB.  Screening bij BRCA1 of 2 mutatiedraagters of zij die hier een 50% kans voor hebben (RR 6-8):  Vanaf 25-60 jaar jaarlijks MRI  Vanaf 30-60 jaar jaarlijks mammografie  Vanaf 25-60 jaar jaarlijks klinisch borstonderzoek  Vanaf 60-75 jaar deelname aan het BOB.  Na preventieve chirurgie geen indicatie voor controle.  Screening na het 75e levensjaar wordt niet geadviseerd.   
     Verwijzing naar een afdeling Klinische Genetica - Mammacarcinoom bij één eerstegraads verwant onder het 35e jaar.  - Twee of meer eerstegraads verwanten met mammacarcinoom gediagnosticeerd voor het 50e jaar.  - Drie of meer eerste- en tweedegraads verwanten met mammacarcinoom, waarvan tenminste één tumor voor het 50e jaar vastgelegd.  - Ovariumcarcinoom onder het 50e jaar en histologisch sereus carcinoom.  - Ovarium/tubacarcinoom en daarbij mammacarcinoom onder het 50e jaar in dezelfde tak van de familie of bij één patiënte.  - Prostaatkanker onder het 60e jaar en mammacarcinoom onder het 50e jaar in dezelfde tak van de familie.  - Broer of vader met mammacarcinoom en zus met mammacarcinoom.  In deze situaties is de kans op het vinden van een mutatie in het BRCA 1 of 2 gen namelijk tenminste 10%.
     76. Een vrouw van 42 jaar heeft twee tantes (zussen van moeder) die postmenopauzaal een mammacarcinoom hebben gehad.  Zij komt volgens de huidige landelijke richtlijn in aanmerking voor screening op mammacarcinoom buiten het BOB (bevolkingsonderzoek op borstkanker).  Onjuist
     77. Een haloteken, een smalle radiolucente ring, rond een laesie in de mamma duidt meestal op benigniteit.  Juist Onjuist Weet niet
     FAD met halo ,[object Object],[object Object],[object Object]
     77. Een haloteken, een smalle radiolucente ring, rond een laesie in de mamma duidt meestal op benigniteit.  Juist
     77. Een haloteken, een smalle radiolucente ring, rond een laesie in de mamma duidt meestal op benigniteit.  Juist
78. Een BI-RADS 6 laesie betreft een reeds bewezen mammacarcinoom.  Juist Onjuist Weet niet
 
     BI-RADS 6 Known Biopsy Proven Malignancy . Appropriate Action Should Be Taken  BI-RADS 6 is reserved for lesions identified on the imaging study with  biopsy proof of malignancy  prior to definitive therapy. This category was added to the classification because sometimes patients are treated with neo-adjuvant chemotherapy.  During the course of the treatment the tumor may be less visible, while still you know you are dealing with cancer (figure).
78. Een BI-RADS 6 laesie betreft een reeds bewezen mammacarcinoom.  Juist
     79. Intraductale calcificaties in de mamma zijn verdacht voor maligniteit.  Juist Onjuist Weet niet
 
LEFT:  Lobular calcifications:  punctate, round or 'milk of calcium' Lobular calcifications are  almost always benign . RIGHT:  Intraductal calcifications : pleomorph and form casts in a linear or branching distribution.  Intraductal calcifications are  suspicious of malignancy and are classified as BI-RADS 4 or 5.
 
Coarse or 'Popcorn-like'  The classic large 'popcorn-like' calcifications are produced by involuting fibroadenomas. BENIGN
Vascular Calcifications  These are linear or form parallel tracks, that are usually clearly associated with blood vessels . BENIGN
Large Rod-like, Plasma cell mastitis These are formed within ectatic ducts. These benign calcifications form continuous rods that may occasionally be branching. They are different from malignant-type fine branching calcifications, because they are usually > 1 mm in diameter. BENIGN
Dystrophic calcifications These are coarse irregular 'lava-shaped' calcifications. These calcifications are larger than 0.5 mm and often have a lucent center. They are seen in irradiated breast or following trauma. BENIGN
     Eggshell or Rim Calcifications  Although fat necrosis can produce these thin deposits, calcifications in the wall of cysts are the most common 'rim' calcifications.  . This is a typical oil cyst.
Fine Pleomorphic These calcifications vary in size and shapes and are usually < 0.5 mm in diameter. There is a 25-40% risk of malignancy.
Fine Linear or Fine Linear Branching These are thin, linear or curvilinear irregular calcifications. Usually they are < 0.5 mm in width. Their appearance suggests filling of the lumen of a duct, i.e. 'casting' calcifications. This is highly suggestive of malignancy (Bi-RADS 5).
     79. Intraductale calcificaties in de mamma zijn verdacht voor maligniteit.  Juist
     80. Volgens de richtlijn mammacarcinoom wordt geadviseerd BRCA1 of 2 mutatiedraagsters jaarlijks te screenen tot het 60e levensjaar waarna zij deelnemen aan het BOB. Bij deze screening buiten het BOB wordt een jaarlijkse MRI vanaf het 25e levensjaar geadviseerd volgens de landelijke richtlijn mammacarcinoom. Juist Onjuist Weet niet
      Screening bij BRCA1 of 2 mutatiedraagters of zij die hier een 50% kans voor hebben (RR 6-8):  Vanaf 25-60 jaar jaarlijks MRI   Vanaf 30-60 jaar jaarlijks mammografie  Vanaf 25-60 jaar jaarlijks klinisch borstonderzoek  Vanaf 60-75 jaar deelname aan het BOB.  Na preventieve chirurgie geen indicatie voor controle.  Screening na het 75e levensjaar wordt niet geadviseerd
     80. Volgens de richtlijn mammacarcinoom wordt geadviseerd BRCA1 of 2 mutatiedraagsters jaarlijks te screenen tot het 60e levensjaar waarna zij deelnemen aan het BOB. Bij deze screening buiten het BOB wordt een jaarlijkse MRI vanaf het 25e levensjaar geadviseerd volgens de landelijke richtlijn mammacarcinoom. Juist
     81. Een oliecyste is het gevolg van vetnecrose. Juist Onjuist Weet niet
     Eggshell or Rim Calcifications  Although fat necrosis can produce these thin deposits, calcifications in the wall of cysts are the most common 'rim' calcifications.  . This is a typical oil cyst.
     81. Een oliecyste is het gevolg van vetnecrose. Juist
     82. Kenmerkend voor calcificaties in papillomen is kalkmelk (“teacup-fenomeen”). Juist Onjuist Weet niet
     Milk of Calcium   (tea-cusps) These are benign sedimented calcifications in macro- or microcysts. On craniocaudad views they appear as fuzzy, round or amorphous .
[object Object],[object Object],[object Object],[object Object],[object Object],[object Object],[object Object],[object Object]
     82. Kenmerkend voor calcificaties in papillomen is kalkmelk (“teacup-fenomeen”). Onjuist
     83. Op een echografie van een borst met een siliconenprothese ziet u het zogenaamde sneeuwstormfenomeen. Dit is kenmerkend voor een intracapsulaire scheur van de prothese.  Juist Onjuist Weet niet
     Longitudinal ultrasonogram shows the snowstorm, or hyperechoic, noise associated with the capsule in proven  extracapsular silicone gel breast implant rupture . Usually, the interior of an intact implant is sonolucent.   Intracapsular rupture  = silicone leaks out of the membrane but stays within the fibrous capsule. Most common rupture. May see linguine or keyhole sign on MR.  Extracapsular rupture  = silicone leaks through the membrane and fibrous capsule. In this case, silicone can be seen out in the breast tissue and axillary lymph nodes.
     Ultrasonographic findings in intracapsular rupture  Stepladder sign   Echogenic implant lumen  Focal, prominent, irregular bulge in the implant  Ill-defined or poorly visualized implant margin
     83. Op een echografie van een borst met een siliconenprothese ziet u het zogenaamde sneeuwstormfenomeen. Dit is kenmerkend voor een  intracapsulaire  scheur van de prothese.  Onjuist

Más contenido relacionado

Destacado

Vg tneurovoorjaar2010
Vg tneurovoorjaar2010Vg tneurovoorjaar2010
Vg tneurovoorjaar2010vgtrad
 
Techniek
TechniekTechniek
Techniekvgtrad
 
Umbilical lines jun 2012
Umbilical lines jun 2012Umbilical lines jun 2012
Umbilical lines jun 2012vgtrad
 
Rad websites
Rad websitesRad websites
Rad websitesvgtrad
 
Vgt voorjaar 2011 vragen thorax
Vgt voorjaar 2011 vragen thoraxVgt voorjaar 2011 vragen thorax
Vgt voorjaar 2011 vragen thoraxvgtrad
 
Vgt ge voorjaar_2011_deel_1[1]
Vgt ge voorjaar_2011_deel_1[1]Vgt ge voorjaar_2011_deel_1[1]
Vgt ge voorjaar_2011_deel_1[1]vgtrad
 
Wrist sep09
Wrist sep09Wrist sep09
Wrist sep09vgtrad
 
Vgt cardio voorjaar_2011
Vgt cardio voorjaar_2011Vgt cardio voorjaar_2011
Vgt cardio voorjaar_2011vgtrad
 
Hoofd hals voor- en najaar 2009
Hoofd hals voor- en najaar 2009Hoofd hals voor- en najaar 2009
Hoofd hals voor- en najaar 2009vgtrad
 
Raghu nieuw
Raghu nieuwRaghu nieuw
Raghu nieuwvgtrad
 
Cystic pancreatic lesions
Cystic pancreatic lesionsCystic pancreatic lesions
Cystic pancreatic lesionsvgtrad
 

Destacado (11)

Vg tneurovoorjaar2010
Vg tneurovoorjaar2010Vg tneurovoorjaar2010
Vg tneurovoorjaar2010
 
Techniek
TechniekTechniek
Techniek
 
Umbilical lines jun 2012
Umbilical lines jun 2012Umbilical lines jun 2012
Umbilical lines jun 2012
 
Rad websites
Rad websitesRad websites
Rad websites
 
Vgt voorjaar 2011 vragen thorax
Vgt voorjaar 2011 vragen thoraxVgt voorjaar 2011 vragen thorax
Vgt voorjaar 2011 vragen thorax
 
Vgt ge voorjaar_2011_deel_1[1]
Vgt ge voorjaar_2011_deel_1[1]Vgt ge voorjaar_2011_deel_1[1]
Vgt ge voorjaar_2011_deel_1[1]
 
Wrist sep09
Wrist sep09Wrist sep09
Wrist sep09
 
Vgt cardio voorjaar_2011
Vgt cardio voorjaar_2011Vgt cardio voorjaar_2011
Vgt cardio voorjaar_2011
 
Hoofd hals voor- en najaar 2009
Hoofd hals voor- en najaar 2009Hoofd hals voor- en najaar 2009
Hoofd hals voor- en najaar 2009
 
Raghu nieuw
Raghu nieuwRaghu nieuw
Raghu nieuw
 
Cystic pancreatic lesions
Cystic pancreatic lesionsCystic pancreatic lesions
Cystic pancreatic lesions
 

Similar a Mammo 2010 voorjaar

Similar a Mammo 2010 voorjaar (12)

Up to date in erfelijke kanker (2013)
Up to date in erfelijke kanker (2013)Up to date in erfelijke kanker (2013)
Up to date in erfelijke kanker (2013)
 
DCIS underestimated
DCIS underestimatedDCIS underestimated
DCIS underestimated
 
Radiologie en colorectaal carcinoma
Radiologie en colorectaal carcinomaRadiologie en colorectaal carcinoma
Radiologie en colorectaal carcinoma
 
Mendeliaansetoledoversie
MendeliaansetoledoversieMendeliaansetoledoversie
Mendeliaansetoledoversie
 
Presentatie videospreekuur borstzorg
Presentatie videospreekuur borstzorgPresentatie videospreekuur borstzorg
Presentatie videospreekuur borstzorg
 
vroegopsporing prostaatcarcinoom? huisartsensymposium februari 2013
vroegopsporing prostaatcarcinoom? huisartsensymposium februari 2013vroegopsporing prostaatcarcinoom? huisartsensymposium februari 2013
vroegopsporing prostaatcarcinoom? huisartsensymposium februari 2013
 
10 minuten per maand kan uw leven redden
10 minuten per maand kan uw leven redden10 minuten per maand kan uw leven redden
10 minuten per maand kan uw leven redden
 
Oefen vgt gen ur08
Oefen vgt gen ur08Oefen vgt gen ur08
Oefen vgt gen ur08
 
Uro vgt april_2011_def
Uro vgt april_2011_defUro vgt april_2011_def
Uro vgt april_2011_def
 
VONK
VONKVONK
VONK
 
Bessensap2014_Evelien Dekker
Bessensap2014_Evelien DekkerBessensap2014_Evelien Dekker
Bessensap2014_Evelien Dekker
 
Bessensap2014_Evelien Dekker
Bessensap2014_Evelien DekkerBessensap2014_Evelien Dekker
Bessensap2014_Evelien Dekker
 

Más de vgtrad

Neurovragen deel 2[1]
Neurovragen deel 2[1]Neurovragen deel 2[1]
Neurovragen deel 2[1]vgtrad
 
Kno voorjaar 2011
Kno voorjaar 2011Kno voorjaar 2011
Kno voorjaar 2011vgtrad
 
Kinderradiologie
KinderradiologieKinderradiologie
Kinderradiologievgtrad
 
Vg tapril2011 gedeel2
Vg tapril2011 gedeel2Vg tapril2011 gedeel2
Vg tapril2011 gedeel2vgtrad
 
Vgt neurodeel1
Vgt neurodeel1Vgt neurodeel1
Vgt neurodeel1vgtrad
 
Cardiac ct how i do it september 2011
Cardiac ct how i do it september 2011Cardiac ct how i do it september 2011
Cardiac ct how i do it september 2011vgtrad
 
Birads US 3 - 5
Birads US 3 - 5Birads US 3 - 5
Birads US 3 - 5vgtrad
 
Urogenitaal nhjp vgt najaar 2009
Urogenitaal nhjp vgt najaar 2009Urogenitaal nhjp vgt najaar 2009
Urogenitaal nhjp vgt najaar 2009vgtrad
 
Nuirooefenen vgt[1]
Nuirooefenen vgt[1]Nuirooefenen vgt[1]
Nuirooefenen vgt[1]vgtrad
 
Msk vgt 06
Msk vgt 06Msk vgt 06
Msk vgt 06vgtrad
 
Cardio interventie
Cardio interventieCardio interventie
Cardio interventievgtrad
 
Vg tnov2009 hoofdhals
Vg tnov2009 hoofdhalsVg tnov2009 hoofdhals
Vg tnov2009 hoofdhalsvgtrad
 
Vgt techniek vragenapril2009
Vgt techniek vragenapril2009Vgt techniek vragenapril2009
Vgt techniek vragenapril2009vgtrad
 

Más de vgtrad (15)

Vgt
VgtVgt
Vgt
 
Neurovragen deel 2[1]
Neurovragen deel 2[1]Neurovragen deel 2[1]
Neurovragen deel 2[1]
 
Msk
MskMsk
Msk
 
Kno voorjaar 2011
Kno voorjaar 2011Kno voorjaar 2011
Kno voorjaar 2011
 
Kinderradiologie
KinderradiologieKinderradiologie
Kinderradiologie
 
Vg tapril2011 gedeel2
Vg tapril2011 gedeel2Vg tapril2011 gedeel2
Vg tapril2011 gedeel2
 
Vgt neurodeel1
Vgt neurodeel1Vgt neurodeel1
Vgt neurodeel1
 
Cardiac ct how i do it september 2011
Cardiac ct how i do it september 2011Cardiac ct how i do it september 2011
Cardiac ct how i do it september 2011
 
Birads US 3 - 5
Birads US 3 - 5Birads US 3 - 5
Birads US 3 - 5
 
Urogenitaal nhjp vgt najaar 2009
Urogenitaal nhjp vgt najaar 2009Urogenitaal nhjp vgt najaar 2009
Urogenitaal nhjp vgt najaar 2009
 
Nuirooefenen vgt[1]
Nuirooefenen vgt[1]Nuirooefenen vgt[1]
Nuirooefenen vgt[1]
 
Msk vgt 06
Msk vgt 06Msk vgt 06
Msk vgt 06
 
Cardio interventie
Cardio interventieCardio interventie
Cardio interventie
 
Vg tnov2009 hoofdhals
Vg tnov2009 hoofdhalsVg tnov2009 hoofdhals
Vg tnov2009 hoofdhals
 
Vgt techniek vragenapril2009
Vgt techniek vragenapril2009Vgt techniek vragenapril2009
Vgt techniek vragenapril2009
 

Mammo 2010 voorjaar

  • 1.      Mammo VGT voorjaar 2010
  • 2.      76. Een vrouw van 42 jaar heeft twee tantes (zussen van moeder) die postmenopauzaal een mammacarcinoom hebben gehad. Zij komt volgens de huidige landelijke richtlijn in aanmerking voor screening op mammacarcinoom buiten het BOB (bevolkingsonderzoek op borstkanker). Juist Onjuist Weet niet
  • 3. Standaard screening Tweejaarlijks een mammogram voor vrouwen tussen de 50 en 75 jaar Kans op stralingsgeinduceerd mammaca bij deelname screening is verwaarloosbaar
  • 4.      Alle aangedane verwanten zijn aan dezelfde zijde van de familie en zijn familie van de adviesvrager. Eerstegraads verwanten: vader, moeder, dochter, zoon, broer, zus. Tweedegraads verwanten: grootouders, kleinkinderen, ooms en tantes, kinderen van broers en zussen, halfbroers en halfzusters. Derdegraads verwanten: overgrootouders, achterkleinkinderen, oud-oom en oud-tante, neven en nichten (kinderen van ooms en tantes). Wees alert op combinatie mammacarcinoom in familie en Joodse voorouders . Vrouwen met Joodse voorouders hebben een 5-10 maal grotere kans om draagster van een BRCA1/2 mutatie te zijn. 
  • 5.      Indicaties voor screening buiten het BOB voor vrouwen, met een leeftijd tussen 40 en 50 jaar, zonder mammacarcinoom in de voorgeschiedenis. Het RR bedraagt hier tenminste 2.      Mammacarcinoom bij vrouwen in familie: - Eén eerste- en één tweedegraads verwant met gemiddelde leeftijd van diagnose voor het 50e jaar. - Twee eerstegraads verwanten. - Drie of meer eerste- of tweedegraads verwanten met mammacarcinoom, ongeacht de leeftijd. Bilateraal of multifocaal mammacarcinoom: Bij eerstegraads verwant, waarvan eerste tumor voor het 50e jaar is vastgesteld. Mamma- en ovariumcarcinoom: Eén eerste- of tweedegraads verwant met ovariumcarcinoom ongeacht de leeftijd en één eerste- of tweedegraadsverwant met mammacarcinoom ongeacht de leeftijd (waarvan tenminste één eerstegraads).
  • 6.      Hoe te screenen? Risico: matig verhoogd (RR 2-3), sterk verhoogd (3-4) en zeer sterk verhoogd op basis van een mutatie in het BRCA 1 of 2 gen (RR 6-8). Screening bij een matig verhoogd risico (RR 2-3): Vanaf 40-50 jaar, jaarlijks mammografie aan te vragen door de huisarts.  Vanaf 50-75 jaar deelname aan het BOB. Screening bij sterk verhoogd risico (RR 3-4): Vanaf 35-60 jaar, jaarlijks mammografie en klinisch borstonderzoek uit te voeren door specialist op dit terrein. Vanaf 60-75 jaar deelname aan het BOB. Screening bij BRCA1 of 2 mutatiedraagters of zij die hier een 50% kans voor hebben (RR 6-8): Vanaf 25-60 jaar jaarlijks MRI Vanaf 30-60 jaar jaarlijks mammografie Vanaf 25-60 jaar jaarlijks klinisch borstonderzoek Vanaf 60-75 jaar deelname aan het BOB. Na preventieve chirurgie geen indicatie voor controle. Screening na het 75e levensjaar wordt niet geadviseerd.   
  • 7.      Verwijzing naar een afdeling Klinische Genetica - Mammacarcinoom bij één eerstegraads verwant onder het 35e jaar. - Twee of meer eerstegraads verwanten met mammacarcinoom gediagnosticeerd voor het 50e jaar. - Drie of meer eerste- en tweedegraads verwanten met mammacarcinoom, waarvan tenminste één tumor voor het 50e jaar vastgelegd. - Ovariumcarcinoom onder het 50e jaar en histologisch sereus carcinoom. - Ovarium/tubacarcinoom en daarbij mammacarcinoom onder het 50e jaar in dezelfde tak van de familie of bij één patiënte. - Prostaatkanker onder het 60e jaar en mammacarcinoom onder het 50e jaar in dezelfde tak van de familie. - Broer of vader met mammacarcinoom en zus met mammacarcinoom. In deze situaties is de kans op het vinden van een mutatie in het BRCA 1 of 2 gen namelijk tenminste 10%.
  • 8.      76. Een vrouw van 42 jaar heeft twee tantes (zussen van moeder) die postmenopauzaal een mammacarcinoom hebben gehad. Zij komt volgens de huidige landelijke richtlijn in aanmerking voor screening op mammacarcinoom buiten het BOB (bevolkingsonderzoek op borstkanker). Onjuist
  • 9.      77. Een haloteken, een smalle radiolucente ring, rond een laesie in de mamma duidt meestal op benigniteit. Juist Onjuist Weet niet
  • 10.
  • 11.      77. Een haloteken, een smalle radiolucente ring, rond een laesie in de mamma duidt meestal op benigniteit. Juist
  • 12.      77. Een haloteken, een smalle radiolucente ring, rond een laesie in de mamma duidt meestal op benigniteit. Juist
  • 13. 78. Een BI-RADS 6 laesie betreft een reeds bewezen mammacarcinoom. Juist Onjuist Weet niet
  • 14.  
  • 15.      BI-RADS 6 Known Biopsy Proven Malignancy . Appropriate Action Should Be Taken BI-RADS 6 is reserved for lesions identified on the imaging study with biopsy proof of malignancy prior to definitive therapy. This category was added to the classification because sometimes patients are treated with neo-adjuvant chemotherapy. During the course of the treatment the tumor may be less visible, while still you know you are dealing with cancer (figure).
  • 16. 78. Een BI-RADS 6 laesie betreft een reeds bewezen mammacarcinoom. Juist
  • 17.      79. Intraductale calcificaties in de mamma zijn verdacht voor maligniteit. Juist Onjuist Weet niet
  • 18.  
  • 19. LEFT: Lobular calcifications: punctate, round or 'milk of calcium' Lobular calcifications are almost always benign . RIGHT: Intraductal calcifications : pleomorph and form casts in a linear or branching distribution. Intraductal calcifications are suspicious of malignancy and are classified as BI-RADS 4 or 5.
  • 20.  
  • 21. Coarse or 'Popcorn-like' The classic large 'popcorn-like' calcifications are produced by involuting fibroadenomas. BENIGN
  • 22. Vascular Calcifications These are linear or form parallel tracks, that are usually clearly associated with blood vessels . BENIGN
  • 23. Large Rod-like, Plasma cell mastitis These are formed within ectatic ducts. These benign calcifications form continuous rods that may occasionally be branching. They are different from malignant-type fine branching calcifications, because they are usually > 1 mm in diameter. BENIGN
  • 24. Dystrophic calcifications These are coarse irregular 'lava-shaped' calcifications. These calcifications are larger than 0.5 mm and often have a lucent center. They are seen in irradiated breast or following trauma. BENIGN
  • 25.      Eggshell or Rim Calcifications Although fat necrosis can produce these thin deposits, calcifications in the wall of cysts are the most common 'rim' calcifications. . This is a typical oil cyst.
  • 26. Fine Pleomorphic These calcifications vary in size and shapes and are usually < 0.5 mm in diameter. There is a 25-40% risk of malignancy.
  • 27. Fine Linear or Fine Linear Branching These are thin, linear or curvilinear irregular calcifications. Usually they are < 0.5 mm in width. Their appearance suggests filling of the lumen of a duct, i.e. 'casting' calcifications. This is highly suggestive of malignancy (Bi-RADS 5).
  • 28.      79. Intraductale calcificaties in de mamma zijn verdacht voor maligniteit. Juist
  • 29.      80. Volgens de richtlijn mammacarcinoom wordt geadviseerd BRCA1 of 2 mutatiedraagsters jaarlijks te screenen tot het 60e levensjaar waarna zij deelnemen aan het BOB. Bij deze screening buiten het BOB wordt een jaarlijkse MRI vanaf het 25e levensjaar geadviseerd volgens de landelijke richtlijn mammacarcinoom. Juist Onjuist Weet niet
  • 30.       Screening bij BRCA1 of 2 mutatiedraagters of zij die hier een 50% kans voor hebben (RR 6-8): Vanaf 25-60 jaar jaarlijks MRI Vanaf 30-60 jaar jaarlijks mammografie Vanaf 25-60 jaar jaarlijks klinisch borstonderzoek Vanaf 60-75 jaar deelname aan het BOB. Na preventieve chirurgie geen indicatie voor controle. Screening na het 75e levensjaar wordt niet geadviseerd
  • 31.      80. Volgens de richtlijn mammacarcinoom wordt geadviseerd BRCA1 of 2 mutatiedraagsters jaarlijks te screenen tot het 60e levensjaar waarna zij deelnemen aan het BOB. Bij deze screening buiten het BOB wordt een jaarlijkse MRI vanaf het 25e levensjaar geadviseerd volgens de landelijke richtlijn mammacarcinoom. Juist
  • 32.      81. Een oliecyste is het gevolg van vetnecrose. Juist Onjuist Weet niet
  • 33.      Eggshell or Rim Calcifications Although fat necrosis can produce these thin deposits, calcifications in the wall of cysts are the most common 'rim' calcifications. . This is a typical oil cyst.
  • 34.      81. Een oliecyste is het gevolg van vetnecrose. Juist
  • 35.      82. Kenmerkend voor calcificaties in papillomen is kalkmelk (“teacup-fenomeen”). Juist Onjuist Weet niet
  • 36.      Milk of Calcium (tea-cusps) These are benign sedimented calcifications in macro- or microcysts. On craniocaudad views they appear as fuzzy, round or amorphous .
  • 37.
  • 38.      82. Kenmerkend voor calcificaties in papillomen is kalkmelk (“teacup-fenomeen”). Onjuist
  • 39.      83. Op een echografie van een borst met een siliconenprothese ziet u het zogenaamde sneeuwstormfenomeen. Dit is kenmerkend voor een intracapsulaire scheur van de prothese. Juist Onjuist Weet niet
  • 40.      Longitudinal ultrasonogram shows the snowstorm, or hyperechoic, noise associated with the capsule in proven extracapsular silicone gel breast implant rupture . Usually, the interior of an intact implant is sonolucent. Intracapsular rupture = silicone leaks out of the membrane but stays within the fibrous capsule. Most common rupture. May see linguine or keyhole sign on MR. Extracapsular rupture = silicone leaks through the membrane and fibrous capsule. In this case, silicone can be seen out in the breast tissue and axillary lymph nodes.
  • 41.      Ultrasonographic findings in intracapsular rupture Stepladder sign Echogenic implant lumen Focal, prominent, irregular bulge in the implant Ill-defined or poorly visualized implant margin
  • 42.      83. Op een echografie van een borst met een siliconenprothese ziet u het zogenaamde sneeuwstormfenomeen. Dit is kenmerkend voor een intracapsulaire scheur van de prothese. Onjuist