1. 6 april 2011, De Reehorst te Ede
Oogst 3
Starten met een doorlopende
leerlijn taal
Doorlopende Leerlijn Taal implementeren
doelgroep: VO-MBO
Lydia van Deelen, projectleider
2. Doel van de workshop
Wanneer zijn wij tevreden?
U heeft praktische handleidingen om uw collega’s op de
hoogte te brengen van de actuele stand van zaken over de
referentieniveaus. U heeft daarvoor een aantal handvatten
waarmee u o.a. het bewustzijn kunt vergroten.
U heeft u zicht op mogelijke implementatiestrategieën en de
kritische succesfactoren.
3. Welke vragen hebt u?
Noteer één vraag die u hebt over de doorlopende leerlijn
taal en de referentieniveaus.
4. Wat hebben wij gedaan in fase 1?
1. Nulmetingen op scholen om de stand van zaken
taalbeleid te inventariseren (drie niveaus).
2. Informatiebijeenkomsten op scholen om de
referentieniveaus te introduceren.
3. Vier werkbijeenkomsten voor PO, VO en MBO
(gemiddeld 80 deelnemers) waarin gewerkt is met de
vier B’s (bewust, belang, betrokken, bekwaam).
4. Zes talenconferenties (gemiddeld 100
workshopdeelnemers)
5. Op de scholen ondersteuning bij implementatie van een
doorlopende leerlijn taal.
6. Wat staat u te doen?
Bewust te worden van en ervaren dat er noodzaak is
om het taal- en rekenbeleid (opnieuw) te
doordenken;
Belang inzien dat een vernieuwd taal- en rekenbeleid
voor uw schoolorganisatie, de docenten en
leerlingen kansen biedt tot een verbetering van het
onderwijsaanbod en het leerrendement;
Betrokken raken bij deze ontwikkeling en hierin uw
eigen verantwoordelijkheid nemen;
Bekwaam te worden om bewust en met kennis van
zaken verantwoorde interventies te plegen ten
behoeve van het vernieuwen van het taal- en
rekenbeleid binnen uw schoolorganisatie.
7. De referentieniveaus: waarom?
Wat kan beter voor taal en rekenen?
Eisen overheid variëren per sector (termen, domeinen, mate detail) en sluiten
onvoldoende aan
Onvoldoende onderhoud of verdieping van basisvaardigheden
Onderwijsprogramma’s niet doorlopend
Onvoldoende aansluiting lesmethoden
Onvoldoende aansluiting toetsen en examens
Onvoldoende (gespecificeerde) informatie over instromende leerling
eenduidige ijkpunten taal en rekenen
referentieniveaus taal en rekenen
8. De referentieniveaus: hoe tot Achtergrond
stand gekomen?
Expertgroep
Onderzoek huidige situatie (2008)
Advies over gewenste situatie
A niveau moet omhoog
n drempels geslecht
d referentiekader taal en rekenen
veldraadpleging naar gevoelige onderdelen
advies
referentiekader taal en rekenen bijgesteld en
vastgesteld
9. De referentieniveaus: wat?
Fundamentele niveaus
en streefniveaus
Hoe onderdelen
aansluiten
Te onderhouden kennis
en vaardigheden
Te verdiepen kennis en
vaardigheden
10.
11. 2009/2010 2010/2011 2011/2012 2012/2013 2013/2014 2014/2015
PO voorbereiding AMvB Plicht Verplichte
IJkingscie
Info- eindtoets
overdracht referentie-
niveaus
2013
VO Diagnostische Diagnostische Diagn. Diagn. Examens Verplichte
toetsen toetsen toetsen toetsen toets einde
Start met: onderbouw?
Test rekentoets pilot pilot pilot Nederlands Wanneer?
rekentoets rekentoets rekentoets en rekenen
Mbo1 Diagn. toets Diagn. toets Diagn. toets Diagn. toets Besluit
Pilot examens Pilot examens voortgang
Mbo2/3 Diagn. toets Diagn. toets Diagn. toets Diagn. toets Pilot examens Examens
Pilot examens Pilot examens
Mbo 4 Diagn. toets Diagn. toets Diagn. toets Diagn. toets Examens
Pilot examens Pilot examens Pilot examens
SO voorbereiding AMvB Plicht
IJkingscie Info-overdracht
PABO Ontwikkeling Invoering Kennisbasis
kennisbasis kennisbasis Landelijke
examens
12. Wat gaat u verder merken van de
referentieniveaus?
•De lesmethoden zullen aangepast worden aan de referentieniveaus.
•De examens worden geijkt aan de referentieniveaus.
•In het leerlingvolgsysteem zal het niveau van de leerlingen t.a.v. de
referentieniveaus systematisch worden bijgehouden.
•Er komt een verplichte tussentoets aan het eind van de onderbouw om het
niveau van de leerlingen te bepalen.
•De referentieniveaus zullen een rol spelen in de kwaliteitscyclus binnen de
school en op termijn is de verwachting ook in het toezichtkader.
•Nut en noodzaak:
•Alle docenten zijn bekend met de referentieniveaus (taal en rekenen) en de
betekenis daarvan voor hun eigen vak.
13. Wat moet iedere docent kunnen?
Bepalen welk referentieniveau hoort bij welke tekst en/of
opgave.
Waarom:
Elke docent moet bij elke tekst of opgave kunnen bepalen of
de gebruikte taal/rekenopdracht OP niveau, ONDER niveau of
BOVEN niveau is en moet daarop zijn onderwijsaanbod
afstemmen.
14. De referentieniveaus: in de
praktijk
Wat moet iedere docent weten en kunnen (een opdracht)?
Hoe ziet dat er in de praktijk (filmpje) uit?
Een aantal voorbeelden op een rij.
Een aantal vragen over referentieniveaus.
15. Vraag 1
Op niveau 1F (eind PO) moeten
leerlingen vragen naar aanleiding van
hun spreekbeurt spontaan en vloeiend
kunnen beantwoorden.
Is dit juist of onjuist?
16. Vraag 2
Op niveau 3F (eind havo) mogen in de
schrijfproducten nog onduidelijke
verwijzingen en fouten in de structuur
van de tekst voorkomen.
Is dit juist of onjuist?
17. Vraag 3
Op niveau 4F (eind vwo) kunnen
leerlingen tijdens een presentatie
contact houden met het publiek door bij
het signaleren van onrust te vragen of
het publiek iets anders had verwacht.
Is dit juist of onjuist?
19. Starten met de doorlopende leerlijn
taal (de officiële momenten)
PO: leerlingvolgsysteem en eindtoets (vanaf 2013)
PO-VO: de warme overdracht
VO onderbouw -bovenbouw: de afstemming (toets vanaf 2014?)
VO: rekentoets als eindexamen onderdeel, gewijzigd examen
Nederlands(2013-2014).
MBO: examens Taal en Rekenen vanaf 2013
VO-vervolgonderwijs: de samenwerking
De landelijke plannen: een elektronisch leerlingvolgsysteem over
de drempels van de schooltypen heen
20. Vormgeven doorlopende leerlijn op de
eigen school
Voorwaarden:
• Nut en noodzaak zien en de wil om eraan te gaan werken (strategisch-
tactisch en operationeel niveau)
• Kennis van de referentieniveaus
• Kennis van het onderwijsaanbod van de aanpalende onderwijssoorten
en de verschillende leerjaren
• Opbrengstgericht werken
• Goede meetinstrumenten
• Op elkaar afgestemde lesmethoden
• Samenwerking en afstemming zowel intern als extern
• Tijd voor uitvoering en scholing
• Een effectief taal- en rekenbeleid
21. Starten met de doorlopende
leerlijn taal: drie niveaus
Ÿstrategisch niveau
Ÿtactisch niveau
Ÿoperationeel niveau
22. Starten met de doorlopende
leerlijn taal
Strategisch niveau
Ÿ Hoe past het taal/rekenbeleid in het schoolplan?
Ÿ Welke keuzes maken we om de referentieniveaus te
implementeren?
Tactisch niveau
Ÿ Wat moet er worden gedaan, geregeld en afgesproken om de
referentieniveaus effectief in te voeren?
Ÿ Wie gaat wat en hoe doen op welk moment op welk niveau?
Operationeel niveau
Ÿ Wat betekent de invoering van de referentieniveaus voor onze
vaksectie, voor mij als docent (kennis, overdracht en monitoring)?
Ÿ Wat hebben de leerlingen nodig om het bij hen passende
referentieniveau te halen?
23. De schoolleider, strategisch niveau
Schoolleiding toont zichtbaar haar betrokkenheid bij de
taalactiviteiten
- Geeft prioriteit aan taalbeleid;
- stelt het beleid vast,
- bepaalt de beoogde opbrengst,
- is voorbeeldig,
- opent bijeenkomsten,
- schrijft in de nieuwsbrief,
- vraagt regelmatig hoe het gaat,
- evalueert het beleid met de uitvoerders
(kwaliteitsmonitor/gesprekkencyclus).
24. De teamleider, tactisch niveau
• De teamleiders zijn betrokken bij de uitvoering van
beleid door taal in hun team prioriteit te geven,
intervisie te organiseren en scholing mogelijk te
maken.
• De teamleiders zetten taal op de agenda in de
teambesprekingen en tijdens de
voortgangsgesprekken.
25. De taalcoördinator,
tactisch niveau
Voert de opdracht van de schoolleiding uit,
- adviseert de schoolleiding over taalbeleid,
- organiseert activiteiten die het draagvlak vergroten,
- organiseert het uitwisselen van ‘good practices’ en
scholingsbijeenkomsten,
- draagt zorg voor afstemming en samenwerking tussen de
teams en tussen de docenten en de schoolleiding.
26. De docent, operationeel niveau
Zorgt ervoor dat de noodzakelijke kennis over de
referentieniveaus op orde is;
- sluit aan bij voorkennis op een taalondersteunende
manier,
- legt onbekende woorden uit,
- geeft aandacht aan lezen (leesstrategieën),
- geeft aandacht aan schrijven,
- geeft aandacht aan mondelinge taalvaardigheid,
- geeft aandacht aan studievaardigheden.
Kortom: is in staat om taalgerichte vakdidactiek toe te
passen.
27. Hoe implementeren: een schoolbrede
aanpak
De vier stappen:
4. Nulmeting
5. Reflectie op nulmeting
6. Opstellen Taalbeleidsplan (opbrengstgericht werken)
Speciale aandacht voor activiteitenplannen (SMART,
tijdsplanning en prioritering)
4. Monitoring op resultaten van leerlingen en het
implementatieproces zelf (meten en gesprekken)
28. Implementeren: succesfactoren
• Actief en inspirerend leiderschap van de
schoolleiding
• Visie
• Formuleren meetbare resultaten + systematische
monitoring
• Bewustzijn
• Erkenning en gebruik van deskundigheid docenten
• Eigenaarschap
• Opbrengstgericht werken
• (…)
29. Eigenaarschap docenten
• Vanuit het perspectief van de docenten
• GGG: gewin, genot en gemak
• Snel resultaat
• Daarna verdieping
30. Implementeren: beleidsplan en
monitoring
• Nulmeting: beschikbare data verzamelen (taaltesten, cito,
diataal), interviews, quickscan
• Reflectie nulmeting: SWOT en prioritering
• Taalbeleidsplan maken (uitgebreid
ondersteuningsaanbod)
• Monitoring: volgen proces door gesprekken met
leerlingen en docenten en de resultaten via 1- en 2-
metingen (doen we de goede dingen en zo ja, doen we
ze goed?)
31. Implementeren: aandachtspunten
• Helder beeld van huidige stand van zaken
(CPS quickscan Taal en Rekenen)
• Doelen zijn smart beschreven en ambitieus
• Tussentijdse- en eindresultaten zijn helder
beschreven, bekend bij alle betrokkenen en
meetbaar
• Monitoring van leerlingresultaten en van de
werkwijze van docenten
• Betrek de leerlingen bij het proces: zij hebben
verstand van onderwijs. Ruimte voor dialoog,
evaluatie en aanpassing van de werkwijze
32. Quickscan Taal in kaart
Implementeren: Visie landelijk beeld
een
6,5
Omgeving 6 Beleid
5,5
5
Personeel 4,5 Resultaat
4
3,5
3
Leerlingen Onderwijs
Communicatie Begeleiding
Cultuur Organisatie
33. Alles op een rij
De vier B’s- bewust, belang, betrokken , bekwaam
De vier implementatiestappen
• Nulmeting: Quickscan Taal in kaart www.cps.nl
• Reflectie op de nulmeting: SWOT
• Taalbeleidsplan: taalbeleidsplan 2011
• Monitoring: vb Monitor leerlingen, maar ook: SMART
actieplannen
Twee kritische succesfactoren
11. Actieve en inspirerende schoolleiding
12. Monitoren op resultaten en proces (opbrengstgericht werken)
34. Beoogde resultaten: de evaluatie
U hebt zicht op de betekenis van de invoering van de
referentieniveaus voor uw school op drie niveaus
(strategisch, tactisch, operationeel).
U hebt bruikbare ideeën opgedaan voor de
invoeringsstrategie doorlopende leerlijnen taal op uw
school.
U beschikt over hulpmiddelen die de invoering van DLT op
uw school vergemakkelijken.
35. Vragen?
Projectteam CPS, Onderwijsontwikkeling en advies:
Doorlopende leerlijnen taal (2008-2010)
Lydia van Deelen-Meeng, l.vandeelen@cps.nl
Piet Groenewegen, p.groenewegen@cps.nl
Janneke van Hardeveld, j.vanhardeveld@cps.nl
Hans Puper, h.puper@cps.nl