SlideShare una empresa de Scribd logo
1 de 32
Descargar para leer sin conexión
Schoolteams
Schoolvoorbeeld van
integratie onderwijs en
(jeugd)zorg
Evaluatie pilot Schoolteams op
5 VO scholen in Zuidoost Brabant
BiO rapport 1195
Schoolteams: schoolvoorbeeld van
integratie onderwijs en (jeugd)zorg
Evaluatie pilot Schoolteams op 5 VO scholen in Zuidoost Brabant
Eindrapportage
BiO-rapport 1195
Gemeente Eindhoven, Control/BiO
Sandra van der Dam
Cecilia Hogervorst
Januari 2014
2
Aan de pilot Schoolteams hebben de volgende organisaties meegewerkt:
3
Inhoud
Samenvatting en conclusie 4
1 Inleiding 8
1.1 Achtergrond en aanleiding Schoolteams8
1.2 Opzet van de pilot Schoolteams8
1.3 Vraagstelling en aanpak onderzoek 10
1.3.1 Vraagstelling 10
1.3.2 Aanpak onderzoek10
1.3.3 Leeswijzer 11
2 De caseload van de Schoolteams in vogelvlucht 12
3 Implementatie van de Schoolteams: invloed van de context 14
4 Werkzame componenten van de Schoolteams 16
4.1 Kortere lijnen, minder bureaucratie 16
4.2 Multi-disciplinair, bundeling van krachten 17
4.3 Laagdrempelig en preventief 18
5 Doelstellingen Schoolteams 21
5.1 Inleiding 21
5.2 Doelstelling: terugdringen van doorverwijzingen naar zwaardere vormen van geïndiceerde jeugdzorg
22
5.3 Doelstelling: voorkomen van schooluitval 22
5.4 Doelstelling: versterken reguliere onderwijs en terugdringen aantal verwijzingen naar VSO 23
6 Enkele aandachtspunten voor de toekomst 26
6.1 De verbinding met sociale wijkteams / WIJeindhoven 26
6.2 Verbeter- en aandachtspunten 27
4
Samenvatting en conclusie
Evaluatie
In 2012 is op initiatief van het Samenwerkingsverband VO (samen met Combinatie Jeugdzorg, Triade en
Lumensgroep) gestart met de pilot Schoolteams op 5 scholen in Eindhoven en omgeving. Deelnemende
scholen zijn: het Stedelijk College Eindhoven, het Heerbeeck College, het Pius-X College, Helicon Opleidingen
en het Vakcollege. Het Schoolteam is een multidisciplinair team dat begeleiding biedt aan leerlingen die
extra ondersteuning of zorg nodig hebben, maar ook aan hun ouders of docenten. In een Schoolteam is
expertise voorhanden op het gebied van psychosociale- en gedragsproblemen, in combinatie met
leerproblemen. De brede inzetbaarheid, in combinatie met de fysieke aanwezigheid in de school, waardoor
ook snel of zelfs preventief kan worden gehandeld past bij de visie van Passend Onderwijs en Transitie
Jeugdzorg om zorg en onderwijs dichter bij elkaar te brengen en hulp voorliggend te verlenen, waar het
voorliggend kan.
Deze rapportage is het verslag van de evaluatie die aan het einde van de looptijd van de pilot (najaar 2013) is
uitgevoerd. De evaluatie richtte zich op de volgende vragen:
1) Wat is door de inzet van het Schoolteam veranderd met betrekking tot de begeleiding van leerlingen
die extra steun of zorg nodig hebben, met andere woorden: wat zijn de werkzame componenten van
Schoolteams?
2) In welke mate heeft de inzet van Schoolteams geleid tot:
a. het terugdringen van doorverwijzingen naar de zwaardere vormen van geïndiceerde
jeugdzorg?
b. het versterken van de mogelijkheden om leerlingen binnen een reguliere setting deel te
laten nemen aan het onderwijs?
c. het terugdringen van doorverwijzen van leerlingen naar het Voortgezet speciaal onderwijs
(VSO)?
d. het voorkomen van schooluitval?
3) Hoe kunnen we de ervaringen in de pilot Schoolteams gebruiken voor aanpassingen in de toekomst?
Om de onderzoeksvragen te beantwoorden is gebruikt gemaakt van zowel kwalitatieve als kwantitatieve
onderzoeksmethoden: er zijn interviews gehouden met drie groepen betrokkenen (Schoolteam
medewerkers, zorgcoördinatoren en schooldirecteuren); en er is gekeken naar externe registraties en naar
het registratiebestand van de schoolteams.
Caseload in vogelvlucht
Tot juni 2013 zijn door de Schoolteams 374 casussen geregistreerd, gemiddeld komt dat neer op ongeveer
7% van het aantal leerlingen op de school. De meest voorkomende (hoofd)problematiek is
gedragsproblemen (internaliserend of externaliserend). In bijna een tiende van de casussen gaat het om een
docentgebonden vraag. Het grootste deel van de casussen wordt via de school aangemeld. Meer dan de
helft van de casussen wordt nog dezelfde dag in behandeling genomen en de meeste trajecten worden
binnen een half jaar afgerond, in een klein aantal gevallen is de leerling doorverwezen naar bijvoorbeeld de
GGZ.
Implementatie, invloed van de context
Uit de interviews komt naar voren dat de ervaringen ten aanzien van de implementatie van de Schoolteams
bij de pilot-scholen verschillend zijn. Dit heeft te maken met diverse pilot- en schoolgebonden factoren. De
Schoolteams zijn niet overal gelijktijdig van start gegaan en op de ene school duurde de eerste fase van het
5
project (de onderzoeksfase) langer dan op de andere school. De houding van de pilot-scholen ten aanzien
van het Schoolteam varieerde, zeker in de beginfase. Op de ene school werd het Schoolteam gezien als een
welkome aanvulling op de matig functionerende interne zorgstructuur terwijl de andere school in de komst
van het Schoolteam ook een mogelijkheid zag om bezuinigingen op te vangen. Daarnaast was er bij enkele
scholen enig voorbehoud vanuit de wens om zich niet als ‘zorgschool’ te profileren. Ook de positionering ten
opzichte van de bestaande zorgstructuur, de praktische afstemming en onderlinge communicatie tussen
Schoolteam en zorgstructuur is op de pilot-scholen op verschillende manieren uitgewerkt. Zo wordt er
bijvoorbeeld verschillend omgegaan met de directe aanspreekbaarheid van het Schoolteam door docenten
of leerlingen en ouders. De Schoolteams verschilden bij de introductie onderling in de mate waarin sprake
was van bekendheid binnen de school en in het functioneren als team. De pilot-scholen verschillen van elkaar
qua type onderwijs dat wordt gegeven en daardoor verschillen het soort leerlingen en problematieken en het
type docenten waarmee het Schoolteam te maken kreeg.
Werkzame componenten
De belangrijkste veranderingen die de inzet van Schoolteams heeft gebracht als het gaat om de begeleiding
van leerlingen die extra steun of zorg nodig hebben, komen tot uitdrukking in de werkzame componenten
die door de geïnterviewden zijn beschreven. De winst van de Schoolteams ligt zowel op organisatorisch als
zorginhoudelijk vlak.
Ten eerste is er sprake van korte lijnen en minder bureaucratie. Doordat de Schoolteammedewerkers aan één
school gekoppeld zijn en daar ook fysiek aanwezig zijn, kan sneller worden ingegrepen. Dankzij de pilot Vrij
Toegankelijke Zorg (die los staat van de pilot Schoolteams) gaat er geen tijd meer verloren met de
indicatiestelling door Bureau Jeugdzorg en leerlingen komen niet meer op een wachtlijst als ze door het
Schoolteam geholpen worden. Doordat het Schoolteam een brede expertise vertegenwoordigt is het beter
mogelijk om maatwerk te leveren en hoeft een leerling minder vaak te worden doorverwezen. De ‘korte
lijntjes’ zorgen er vanuit de school gezien voor dat er beter zicht is op het hulpverleningstraject, hetgeen het
vertrouwen in de hulpverlening ten goede komt. Ook kan de school de aanpak richting de leerling hierop
afstemmen.
Ten tweede vergroot de multi-disciplinaire samenwerking binnen de Schoolteams de mogelijkheden om
problemen op meerdere fronten aan te pakken, waardoor meer maatwerk mogelijk is en sneller resultaat
geboekt wordt. Ook is het nu eenvoudiger om groepsaanbod, zoals sociale vaardigheidstrainingen, te
verzorgen. De intensieve samenwerking en overleg leidt in de praktijk tot een meer generalistische werkwijze
waarbij Schoolteammedewerkers meer van elkaar gaan overnemen en de scheidslijnen tussen de disciplines
vervagen. Tegelijkertijd wordt, zoals één van de zorgcoördinatoren verwoordde, juist de specialistische
inbreng van de verschillende disciplines gewaardeerd.
Ten derde is met het Schoolteam de drempel naar begeleiding en hulpverlening verlaagd, voor zowel
leerlingen en ouders als voor docenten. Voor ouders en leerlingen komt het Schoolteam vanwege de
verbinding met de school als minder bedreigend over dan een externe organisatie. Voor docenten kan juist
de nabijheid van het Schoolteam in combinatie met de onafhankelijkheid van de school drempelverlagend
werken. Problemen worden nu eerder en beter gesignaleerd, zoals bijvoorbeeld bij leerlingen die geen
overlast in de klas veroorzaken of bij vage signalen waar een docent voorheen weinig mee kon. De snelheid
en daadkracht van de Schoolteams zorgt voor een minder afwachtende houding vanuit de school bij signalen
dat een leerling problemen heeft.
Doelstellingen
In het projectplan is een viertal doelstellingen voor de Schoolteams geformuleerd, waarbij de tweede en
derde doelstelling in elkaars verlengde liggen. De inzet van Schoolteams zou moeten leiden tot a) het
terugdringen van doorverwijzingen naar de zwaardere vormen van geïndiceerde jeugdzorg, b) het
versterken van de mogelijkheden om leerlingen binnen een reguliere setting deel te laten nemen aan het
6
onderwijs en daarmee c) het terugdringen van doorverwijzen van leerlingen naar het Voortgezet speciaal
onderwijs (VSO) en tot d) het voorkomen van schooluitval.
Voor de doelstellingen die kwantificeerbaar zijn, is gekeken in hoeverre de effecten van de inzet van
Schoolteams met externe registraties kan worden aangetoond. Dit blijkt in de praktijk lastig omdat de
registraties beperkingen kennen en omdat er mogelijk andere factoren van invloed zijn op de aantallen
waardoor veranderingen (zowel stijging als daling) niet kunnen worden toegeschreven aan de Schoolteams.
Het is echter, zoals ook door de geïnterviewden wordt aangegeven, vooral nog te vroeg omdat op deze korte
termijn nog geen (grote) effecten verwacht kunnen worden. Daarnaast is in de interviews expliciet naar de
resultaten bij de doelstellingen gevraagd en is aan de betrokkenen gevraagd om in het registratiebestand
van de Schoolteams aan te geven in welke casussen sprake is van voorkómen van verwijzing naar jeugdzorg;
verwijzing naar VSO en voorkómen van schooluitval.
Op basis van het eigen registratiesysteem geven de betrokkenen aan dat in ongeveer 10-23% van de
casussen die door het Schoolteam zijn behandeld, een doorverwijzing naar zwaardere vormen van jeugdzorg
is voorkómen. Bij deze doelstelling moet aangetekend worden dat scholen te maken hebben met een
toename van de problematiek bij leerlingen en dat (sommige) Schoolteams geconfronteerd werden met
problemen die (te) lang zijn blijven liggen, waardoor verwijzing soms niet meer te voorkomen is. Een deel
van de verwijzingen is onvermijdelijk, maar in die gevallen kan het Schoolteam begeleiding bieden. Ook kan
terugkeer vanuit specialistische zorg sneller en soepeler verlopen dankzij de ondersteuning vanuit het
Schoolteam.
Betrokkenen geven aan dat in 19-40% van de door de Schoolteams behandelde casussen sprake is van
voorkómen van schooluitval. De resultaten met betrekking tot deze doelstelling kunnen (nog) niet worden
aangetoond in externe registraties (verzuimmeldingen en voortijdig schoolverlaten). In de interviews is
aangegeven dat de winst van de Schoolteams hier vooral ligt in het beter signaleren, de snelle inzetbaarheid
en de mogelijkheden om intensieve begeleiding te kunnen bieden. Bij deze doelstelling werd de
kanttekening geplaatst dat het voorkomt dat een leerling weliswaar een succesvol traject doorloopt maar
toch als voortijdig schoolverlater in de statistieken komt.
Het terugdringen van het aantal verwijzingen naar het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) is geen doel op
zich maar ligt in het verlengde van het versterken van de mogelijkheden om leerlingen binnen een reguliere
setting deel te laten nemen aan het onderwijs. Met deze doelstelling wordt gewerkt aan het realiseren van
passend onderwijs. De mate waarin scholen passend onderwijs realiseren kan (nog) niet in cijfers worden
uitgedrukt. Wel is gekeken naar het aantal inschrijvingen in het VSO en die laten (nog) geen aantoonbaar
resultaat zien. Op basis van de registratie van de Schoolteams geven betrokkenen aan dat in 0-18% van de
casussen een verwijzing naar het VSO is voorkómen. De inzet van de Schoolteams draagt op dit vlak vooral bij
aan het versterken van het reguliere onderwijs door docenten beter leren omgaan met leerlingen die
problemen hebben of veroorzaken in de klas en doordat de school, op basis van adviezen vanuit het
Schoolteam, meer rekening houdt met de behoeften van individuele leerlingen, bijvoorbeeld door roosters
aan te passen of anders te straffen.
Aandachtspunten voor de toekomst
Tegen de achtergrond van de transitie Jeugdzorg, waarmee de gemeente verantwoordelijk wordt voor de
hulp aan onder meer VO-scholieren die extra ondersteuning en zorg nodig hebben, is de ontwikkeling van
sociale wijkteams (WIJteams in Eindhoven) van belang. Als het om jongeren met problemen gaat, is de school
vaak de vindplaats (waar problemen zich voordoen of opgemerkt worden) maar ook werkplaats (waar de
problemen aangepakt worden) omdat de problemen zich (ook) op school manifesteren. Insteken vanuit de
problemen op school kan een goede ingang bieden om ook problemen in de thuissituatie op te pakken. Deze
hulp kan worden geboden vanuit het Schoolteam, eventueel in samenwerking met een wijkteam. Wanneer
7
de problemen van een leerling uitsluitend met de thuissituatie te maken hebben en zich niet op school
manifesteren is juist een insteek vanuit de wijk zinvol, mits er een duidelijke link met de school blijft.
Betrokkenen adviseren om de zorg voor jongeren (VO-scholieren) niet uitsluitend aan de wijk te koppelen
omdat de school, als belangrijke centrale vind- en werkplaats, niet gebonden is aan de wijk waar de school
gevestigd is, maar (ook) leerlingen uit de (wijde) omgeving trekt.
Conclusie
Voor de begeleiding en hulpverlening aan scholieren van het voortgezet onderwijs is de school belangrijk als
vindplaats (voor signalering) en als werkplaats (voor bieden van hulp). De fysieke aanwezigheid van de
Schoolteams in de school zorgt dat men elkaar sneller vindt. Dit geldt zowel voor de in de Schoolteams
samenwerkende organisaties onderling als voor de verbinding met de school en de interne zorgstructuur.
Hoewel de mate waarin de vooraf geformuleerde doelstellingen worden bereikt (nog) niet in cijfers kan
worden uitgedrukt, wijzen de ervaringen die op de pilotscholen zijn opgedaan uit dat Schoolteams bijdragen
aan een betere begeleiding en hulpverlening aan scholieren. Hulp is sneller inzetbaar en er wordt eerder
ingegrepen waardoor ontstaan of verergering van problemen wordt voorkómen. Ook is een meer integrale
benadering mogelijk, waarbij problemen van scholieren die zich op school en in de thuissituatie
manifesteren in samenhang kunnen worden aangepakt.
Schoolteams vormen hiermee een goed voorbeeld om de integratie van onderwijs en (jeugd)zorg gestalte te
geven.
8
1 Inleiding
1.1 Achtergrond en aanleiding Schoolteams
Al enkele jaren wordt gesproken over de ophanden zijnde Transitie jeugdzorg en over Passend onderwijs.
Met deze beide ontwikkelingen worden grote veranderingen teweeg gebracht, zowel financieel als
organisatorisch. Op beide transities zijn grote bezuinigingen aan de orde. Daarnaast komt de financiële
verantwoordelijkheid voor ingrijpende en duurdere vormen van onderwijs/zorg die nu nog versnipperd is
belegd straks in handen van respectievelijk de gemeenten en het reguliere onderwijs (zie kader).
De transitie jeugdzorg en het passend
onderwijs krijgen vorm via (papieren)
beleidsvisies, maar ook via pilots:
proefopstellingen in de praktijk die input
kunnen leveren voor aanscherping van het
nieuwe beleid. In deze proefprojecten
worden verbeteringen nagestreefd in de
dienstverlening en in de toegang naar die
duurdere en meer ingrijpende
dienstverlening.
Met de start van het project ‘Schoolteams’ zijn er op een vijftal scholen in Eindhoven en omgeving zulke
proefopstellingen gemaakt. De gemeente Eindhoven verleent hier subsidie aan. Voor gemeenten is
interessant om te weten wat deze proefopstellingen ons leren over de transitie jeugdzorg: is de
dienstverlening beter, is de route naar de juiste dienstverlening beter en efficiënter? Voor
Samenwerkingsverbanden Passend onderwijs (in oprichting) zijn vergelijkbare vragen aan de orde: wat leert
deze proefopstelling hun over de overgang naar passend onderwijs?
De afdeling Jeugd van de gemeente Eindhoven heeft aan BiO gevraagd om de evaluatie uit te voeren van de
pilot Schoolteams. De evaluatie dient om te zien of deze proefprojecten bijdragen aan gewenste resultaten.
Ook dient het om te besluiten welke componenten van de werkwijze meegenomen worden in de
aanscherping van het beleid, en hoe de praktijk wordt voortgezet, ook op andere vo-scholen.
De voortgang van de evaluatie en de rapportage zijn besproken met de projectleider (Triade) en de
Stuurgroep Schoolteams.
1.2 Opzet van de pilot Schoolteams
Hieronder beschrijven we achtereenvolgens de doelstellingen en wat de schoolteams doen en vermelden we
de deelnemende scholen en organisaties.
Doelstellingen
Bij dit pilotproject wordt ingezet op de volgende doelstellingen:
a) Het terugdringen van doorverwijzingen naar de zwaardere vormen van geïndiceerde jeugdzorg
waarbij de expertise en mogelijkheden vanuit de veranderende rol van BJZ wordt meegenomen ;
b) Het versterken van de mogelijkheden om leerlingen binnen een reguliere setting deel te laten
nemen aan het onderwijs;
c) Het terugdringen van doorverwijzen van leerlingen naar het VSO;
Met de stelselwijzingen Passend onderwijs en transitie jeugdzorg
wordt de verantwoordelijkheid voor hulp aan kinderen en gezinnen
die extra ondersteuning nodig hebben, belegd bij schoolbesturen en
gemeenten. Schoolbesturen krijgen de opdracht en de middelen om
elk kind passend onderwijs te bieden. Gemeenten worden
verantwoordelijk voor hulp aan jeugdigen en ouders in gezin, wijk en
buurt. Beiden krijgen de opdracht om de speelvelden met elkaar te
verbinden en de plannen over en weer af te stemmen. Dat ligt voor de
hand omdat de achterliggende gedachte dezelfde is, namelijk
effectiever, sneller en preventiever ondersteuning bieden aan
kinderen en ouders die hulp nodig hebben bij opgroeien, opvoeding
en onderwijs.
Handreiking ‘De verbinding Passend onderwijs en zorg voor jeugd.
(VO Raad, PO Raad, VNG)
9
d) Het voorkomen van schooluitval.
Wat doet een schoolteam?
Het schoolteam biedt begeleiding in de eigen leefomgeving van kwetsbare leerlingen. De begeleiding is
generalistisch van aard. In de teams is expertise op het gebied van psychosociale- en gedragsproblemen,
in combinatie met leerproblemen.
Kernwaarden bij het werken zijn:
a) multidisciplinair handelen en denken;
b) werken vanuit versterking van eigen krachtsystemen (leerling, ouders, school);
c) opbrengstgericht werken.
De hechte samenwerking van het team met de school en ouders, draagt bij aan meer betrokkenheid van
alle partijen in het proces en daarmee aan een meer effectieve inzet van begeleiding van de leerling.
Tevens wordt effectiviteit vergroot door brede inzet van expertise in de verschillende leefgebieden en de
mogelijkheid van accuraat en preventief handelen door fysieke aanwezigheid van het team in de school.
Het geheel sluit aan bij de visie van Passend Onderwijs en Transitie Jeugdzorg om zorg en onderwijs
dichter bij elkaar te brengen en hulp voorliggend te verlenen, waar het voorliggend kan.
Het bovenstaande betekent dat de deskundigheid van de professionals in het proces naar voren wordt
gehaald en dat de drempel om van deze kennis gebruik te maken wordt verlaagd. De kennis kan zo ook
vaker preventief worden ingezet.
Deelnemende scholen
Er zijn schoolteams op 5 scholen: Helicon, Stedelijk college, Vakcollege Pius x, en het Heerbeeck college.
De eerste drie scholen bevinden zich in Eindhoven, de andere twee in respectievelijk.
Het Helicon heeft zowel een vo- als een mbo-afdeling; het schoolteam wordt daar voor beide afdelingen
ingezet. De overige scholen zijn vo-scholen, zoals te zien in het overzicht hieronder, waarin ook de
leerlingaantallen zijn opgenomen.
Tabel 1. Deelnemende scholen, leerlingaantal (2012/2013) en schooltype
School leerlingenaantal Schooltype
Heerbeeck 1760 VMBO-T, HAVO, VWO
Helicon MBO 70 MBO
Helicon VMBO 301 VMBO
Stedelijk College Eindhoven 875 VMBO-basis, VMBO-kader, MAVO
Pius X 2332
Praktijkonderwijs, VMBO, HAVO,
VWO
Vakcollege 346 VMBO-basis, VMBO-kader
Deelnemende organisaties
In de schoolteams zijn de volgende organisaties vertegenwoordigd:
a) de Lumensgroep (schoolmaatschappelijk werk);
b) Combinatie Jeugdzorg;
c) Triade (ambulante dienst)
Sinds maart 2013 is op verzoek van de provincie een medewerker van bureau Jeugdzorg bij de teams
aangeschoven. De Schoolteams hebben de mogelijkheid om kennis en kunde vanuit de
moederorganisaties in te vliegen. Daarnaast onderhouden de teams directe lijnen met organisaties zoals
de GGD en CJG, die geen deel uitmaken van de schoolteams.
10
De pilot is begin 2012 van start gegaan. Door organisatorische factoren (een wisseling van scholen,
bestuurlijke factoren) is de implementatie van de Schoolteams op het Heerbeeck, Pius-X en bij Helicon
later gestart. De Schoolteams op het Heerbeeck en Helicon waren pas in november 2012 operationeel.
Op het Pius-X kon het Schoolteam wel direct na de zomervakantie met casuïstiek aan de slag, omdat op
deze school al in een eerder stadium een aanpassing van de zorgstructuur is doorgevoerd en afspraken
zijn gemaakt over de inbedding van het Schoolteam.
1.3 Vraagstelling en aanpak onderzoek
1.3.1 Vraagstelling
Dit onderzoek is gericht op het inzichtelijk maken van de werkzaamheden, werkzame componenten en
effectiviteit van de pilot Schoolteams. Er is met name gekeken naar de potentie van Schoolteams om de extra
ondersteuning en zorg die sommige leerlingen in het VO nodig hebben, te kunnen bieden. Dit mede met het
oog op de ontwikkelingen die gaande zijn rond school en zorg.
Gelet op de doelstellingen en de achtergronden van het proefproject, zijn in overleg met de opdrachtgever
en de projectleider, beiden vertegenwoordigd in de stuurgroep van de schoolteams, de volgende vragen
geformuleerd:
1) Wat is door de inzet van het Schoolteam veranderd met betrekking tot de begeleiding van leerlingen die
extra steun of zorg nodig hebben, met andere woorden: wat zijn de werkzame componenten van
Schoolteams?
2) In welke mate heeft de inzet van Schoolteams geleid tot:
a) het terugdringen van doorverwijzingen naar de zwaardere vormen van geïndiceerde jeugdzorg?
b) het versterken van de mogelijkheden om leerlingen binnen een reguliere setting deel te laten
nemen aan het onderwijs?
c) het terugdringen van doorverwijzen van leerlingen naar het Voortgezet speciaal onderwijs (VSO)?
d) het voorkomen van schooluitval?
3) Hoe kunnen we de ervaringen in de pilot Schoolteams gebruiken voor de toekomst?
De opzet van deze evaluatie is niet om de vijf pilot-scholen als cases onderling te vergelijken. Waar dat van
belang is zal echter wel in worden gegaan op de verschillen tussen de pilot-locaties.
1.3.2 Aanpak onderzoek
Voor de evaluatie zijn verschillende methoden gebruikt, zowel kwantitatieve als kwalitatieve. Er zijn drie
groepsinterviews gehouden met respectievelijk Schoolteammedewerkers (12 deelnemers die de betrokken
scholen en organisaties vertegenwoordigden); zorgcoördinatoren en directeuren van de pilot-scholen.
Deze interviews zijn gestructureerd met behulp van een gespreksleidraad (zie bijlage 1) en opgenomen met
een digitale recorder. De uitgewerkte verslagen zijn voorgelegd aan de deelnemers.
Daarnaast is gekeken of de effectiviteit van de Schoolteams kan worden aangetoond middels een analyse van
registraties van Voortijdig Schoolverlaten (VSV), inschrijvingen bij Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO)
scholen en schoolverzuim. Hierbij is uitgegaan van een quasi-experimentele opzet waarbij met twee
meetmomenten een vergelijking wordt gemaakt tussen enerzijds schooljaar 2011/2012 en schooljaar
2012/2013, waarin de Schoolteams actief waren op de pilot-scholen en anderzijds een vergelijking tussen de
pilot-scholen en de overige VO-scholen in de regio, waar geen Schoolteam actief was.
11
Tot slot, zijn de gegevens geanalyseerd die door de Schoolteams zijn ingevoerd in het eigen
registratiesysteem. In dit systeem zijn de vragen die vanaf de start van de pilot bij de Schoolteams zijn
binnengekomen, als casus (record) geregistreerd in een spreadsheet. In de analyse zijn de casussen die tot en
met juni 2013 zijn ingevoerd meegenomen.
Overigens komt een deel van de werkzaamheden van de Schoolteams niet in het registratiesysteem terecht.
Het gaat dan bijvoorbeeld om scholing van docenten, maar ook om informele adviezen ‘in de koffiekamer’.
1.3.3 Leeswijzer
In het hoofdstuk hierna (hoofdstuk2) vindt u een korte beschrijving van de caseload van de schoolteams op
basis van de analyse van de registratie van de Schoolteams. Hoofdstuk 3 gaat in op de invloed van de context
bij de implementatie van de Schoolteams. In hoofdstuk 4 worden de werkzame componenten beschreven,
zoals die zijn verwoord in de interviews. Hoofdstuk 5 zoomt in op de doelstellingen en de resultaten die
hierop geboekt zijn. Hoofdstuk 6 ten slotte gaat in op de toekomst: de verbinding met WIJeindhoven en
verbeter- en aandachtspunten.
12
2 De caseload van de Schoolteams in vogelvlucht
Tot en met juni 2013 zijn door de Schoolteams op de 5 pilot-scholen in totaal 374 casussen geregistreerd.
Afgezet tegen het aantal leerlingen op de school, is het aantal casussen ongeveer 7%. Het percentage is het
hoogst bij Helicon MBO, gevolgd door het Vakcollege en het Stedelijk college, beide VMBO scholen.
Aantal casussen afgezet tegen leerlingaantal
aantal
casussen
Leerling-
aantal
casussen als %
van leerlingaantal
Heerbeeck College 83 1760 5%
Helicon MBO 16 70 23%
Helicon VMBO 22 301 7%
Pius-X College 85 2332 4%
Stedelijk College 112 875 13%
Vakcollege 56 346 16%
totaal 374 5610 7%
Voor de verdere analyse zijn de bestanden van de afzonderlijke Schoolteams samengevoegd, zodat een
totaaloverzicht kan worden gegeven en waar nodig naar de gegevens per school kan worden gekeken.
Hoofdproblematiek bij aanmelding, % van totaal
Externaliserende gedragsproblemen 27%
Internaliserende gedragsproblemen 24%
Gezins- relatieproblemen 16%
Spijbelproblematiek/verzuim 9%
Opvoedingsproblemen 6%
plotseling ernstige omstandigheden 6%
Handelingsverlegenheid t.a.v. gedragsproblemen 5%
Didactische problemen 3%
Handelingsverlegenheid t.a.v. didactiek 2%
Handelingsverlegenheid t.a.v. gespreksvoering 1%
Groepsproblemen 1%
In iets meer dan de helft van de casussen (51%) is sprake van (internaliserende of externaliserende)
gedragsproblemen. In ongeveer een kwart van de gevallen spelen problemen in de thuissituatie een
belangrijke rol. Het gaat hierbij om gezins- en relatieproblemen (16%), opvoedingsproblemen (6%) en
waarschijnlijk een deel van de casussen waarin sprake is van ‘plotseling ernstige omstandigheden’ (6%).
Spijbelproblematiek is in 9% van de casussen het hoofd probleem, maar waarschijnlijk in een veel groter
percentage van de gevallen een bijkomend probleem. In ongeveer een tiende deel van de casussen (9%) is
sprake van een docentgebonden probleem: handelingsverlegenheid ten aanzien van gespreksvoering,
didactiek of gedragsproblemen of een groepsprobleem.
13
Zoals in onderstaande tabel te lezen is, wordt het grootste deel (88%) van de casussen via de school bij de
Schoolteams aangemeld.
Aanmelding door …
school 88%
back-office (moederorganisatie) 6%
leerling 4%
ouders 2%
De tijd tussen de aanmelding en de start van het traject is over het algemeen kort. In meer dan de helft van
de gevallen pakt het Schoolteam nog dezelfde dag de casus op. Een langere tijd tussen de aanmelding en
start traject kan meestal gerelateerd worden aan een schoolvakantie.
Tijd tussen aanmelding en start traject (% van totaal en aantal)
Start dezelfde dag 57% (214)
1 tm 9 dagen 26% (99)
10 tm 19 dagen 7% (28)
Meer dan 20 dagen 7% (26)
Onbetrouwbaar/niet ingevuld 3% (11)
Doorlooptijd van de afgesloten trajecten (N=258) in % en aantal
Tot 1 week 7% (18)
1 week – 2 maanden 29% (74)
2 – 6 maanden 45% (117)
Meer dan een half jaar 16% (42)
Meer dan een jaar 3% (7)
Van de 374 casussen in het registratiebestand zijn er 109 nog niet afgesloten, waarvan er 18 trajecten in 2012
gestart zijn. In 7 gevallen is de informatie onbetrouwbaar (bijvoorbeeld een verkeerde datum ingevuld). In
een klein deel (7%) van de afgesloten trajecten is sprake van (zeer) kortdurende hulp, het gaat in deze
casussen bijvoorbeeld om tips of handvatten waarmee een leerling, ouders of een docent snel op eigen
kracht verder kan. In de meerderheid van de casussen (81%) wordt het traject binnen een half jaar afgesloten
door het Schoolteam. Dit wil niet altijd zeggen dat de problemen volledig opgelost zijn, in een klein aantal
gevallen is de leerling doorverwezen naar bijvoorbeeld de GGZ of er is sprake van een ‘thuiszitter’. Ongeveer
één op de vijf (19%) van de trajecten duurt langer dan een half jaar.
14
3 Implementatie van de Schoolteams: invloed van de
context
De ervaringen met de implementatie, positionering en inbedding van de Schoolteams zijn niet op alle
scholen het zelfde, deze worden gekleurd door een aantal pilot- en schoolgebonden factoren.
Door organisatorische factoren zijn de Schoolteams niet op alle scholen gelijktijdig gestart. Los daarvan
duurde het opstarten van de Schoolteams volgens betrokkenen (zorgcoördinatoren en directeuren) van het
Heerbeeck College, Helicon en het Vakcollege langer dan gewenst doordat de onderzoeksfase (kaderstelling,
positionering Schoolteam) veel tijd in beslag nam. Het Pius X en het Stedelijk College hebben nauwelijks
opstartproblemen met het Schoolteam ondervonden.
De houding van de pilot-scholen tegenover de komst van de Schoolteams varieerde en was met name in de
startfase merkbaar. Of de Schoolteams met open armen of met wat meer voorbehoud zijn ontvangen hangt
samen met een aantal factoren. Om te beginnen was het functioneren van de bestaande zorgstructuur van
belang. Voor de ene school vormde het Schoolteam een zeer welkome en goed getimede aanvulling op de
matig functionerende bestaande zorgstructuur. De andere school zag in de Schoolteams juist een kans om
bezuinigingen op de bestaande zorgstructuur te kunnen opvangen of verder door te voeren.
“Scholen hebben last van bezuinigingen, dus ook daarom waren we blij met extra steun van het
Schoolteam, niet alleen vanwege expertise maar ook doordat het Schoolteam leerlingen kon bedienen en
docenten kon ontlasten waar school de middelen niet meer voor had.” (directeur)
Met name door de zorgcoördinatoren werd in de interviews gewezen op de risico’s die hieraan kleven
vanwege onzekerheid over continuering van de Schoolteams na de pilotfase.
“Men wilde bezuinigen op leerlingbegeleiders, en toen heb ik gezegd dadelijk is het Schoolteam weg en
dan heb ik geen leerlingbegeleiders meer!” (zorgcoördinator)
“Bij ons is een goede interne zorgstructuur uitgangspunt geweest … en als het Schoolteam niet doorgaat
dadelijk moet onze zorgstructuur niet als een kaartenhuis in elkaar storten. “(zorgcoördinator)
Gezien de positieve ervaringen die inmiddels met de Schoolteams zijn opgedaan (zie hoofdstuk 4), is dan ook
door bijna alle betrokkenen grote zorg geuit over het voortijdig1
verminderen van de ureninzet in
Schoolteams door de Lumens groep.
Naast het functioneren van de zorgstructuur speelt ook de vrees voor een ‘verkeerd’ imago van de school een
rol. Een aantal scholen kiest ervoor om zich niet als ‘zorgschool’ te profileren om te voorkomen dat dit
zwakkere leerlingen aantrekt, terwijl de school uiteindelijk wordt afgerekend op slechte prestaties van deze
leerlingen. Deze scholen stellen zich naar buiten toe terughoudend op in het presenteren van de interne
zorgstructuur en het Schoolteam als aanvulling hierop (bijvoorbeeld via de website of ouderavonden).
“We hebben heel nadrukkelijk als school het standpunt gehad het primaat is onderwijs, wij willen geen
zorgschool zijn. (…) het Schoolteam staat niet op de website of in een folder. De Schoolteammedewerker
1
Per 1 oktober 2013
15
is in de school en ondersteunt het proces. Daar moest het Schoolteam even aan wennen, ze hadden een
ander beeld, ze wilden ‘de markt op’.” (directeur)
Het proces van aansluiting vinden tussen de bestaande zorgstructuur en het Schoolteam heeft op de ene
school meer moeite gekost dan op de andere school. Op de scholen waar de interne zorgstructuur goed was
uitgewerkt en ruimte bood voor het Schoolteam verliep dit het vlotst.
“Onze zorgstructuur was goed uitgewerkt, het Schoolteam kon aankruisen waar ze wilden gaan zitten.
We hebben een zorgstructuur met een Zorgadviesteam (ZAT) en een ‘klein ZAT’ (leerlingenoverleg) en een
goedlopende zorgklas. Het Schoolteam kon aanschuiven, dat was een gespreid bedje.” (directeur)
Op alle scholen heeft de praktische afstemming en onderlinge communicatie tussen de school en het
Schoolteam in meer of mindere mate inspanning gevergd, zeker in de beginfase. Bij sommige docenten was
aanvankelijk sprake van weerstand omdat zij bang waren door de komst van het Schoolteam hun uren voor
extra begeleiding van leerlingen die vastlopen, kwijt te raken. Andersom leidde het enthousiasme van het
Interne Zorgteam (IZT) volgens één van de zorgcoördinatoren bij hun op school tot het te snel ‘doorschuiven’
van leerlingen naar het Schoolteam. Ook de directe aanspreekbaarheid van het Schoolteam voor docenten
en voor leerlingen en ouders vormde een punt van discussie, waarover per school afspraken zijn gemaakt.
“In eerste instantie was het de bedoeling van het Schoolteam om direct aanspreekbaar te zijn voor alle
leerlingen, wij hebben gezegd dat we dat niet wilden omdat we graag zicht wilden houden op wat er met
de leerlingen gebeurt en welke leerlingen extra ondersteuning nodig hebben.” (zorgcoördinator)
Met name door de betrokkenen van de scholen (zorgcoördinatoren en directeuren) is gewezen op het belang
van een goede communicatie tussen het Schoolteam en de school/interne zorgstructuur. Van het
Schoolteam verwachten de scholen een goede terugkoppeling, zodat de school op de hoogte is van de
casuïstiek waar het Schoolteam mee bezig is. Ook verwachten zij helderheid in de communicatie richting
ouders, over het gegeven dat het Schoolteam een externe partij is, weliswaar fysiek in de school aanwezig
maar geen onderdeel ván de school.
Een ander punt dat door de scholen naar voren werd gebracht, is de bemensing van de Schoolteams. De
samenwerking met een Schoolteam verloopt vlotter wanneer (een deel van) de Schoolteammedewerkers
‘bekende gezichten’ zijn en wanneer het Schoolteam elkaar onderling goed aanvult.
Tot slot, is de context waarbinnen de Schoolteams opereren volgens betrokkenen verschillend naar gelang
het schooltype. Op VMBO scholen (met name basis/kader) zitten volgens de Schoolteammedewerkers vaker
leerlingen met stoornissen en uit gezinnen waar problemen zijn. Op de HAVO/VWO scholen is vaker sprake
van verborgen problematiek. Ook de docenten verschillen. Het VMBO vraagt op pedagogisch vlak meer van
docenten, maar een VMBO docent stapt over het algemeen wat makkelijker en eerder naar een Schoolteam
voor hulp dan een vakdocent van het gymnasium. Ook op het VMBO werken echter docenten die meer met
hun vakgebied dan met het pedagogische deel van het docentschap ‘hebben’.
Wanneer een leerling in niveau terugzakt zal dit binnen het VMBO eerder tot vergaderingen leiden dan
wanneer een leerling van atheneum ‘afglijdt’ naar HAVO.
16
4 Werkzame componenten van de Schoolteams
De ervaringen met de implementatie en inbedding van de Schoolteams verschillen per school. Ten aanzien
van de werkzame componenten van de Schoolteams komt uit de interviews juist een vrij eenduidig beeld
naar voren. In de interviews is gevraagd naar de ervaringen met de Schoolteams: wat ging er anders? Wat
werkt goed? Wat zijn knelpunten of verbeterpunten? Volgens betrokkenen heeft de samenwerking van de
verschillende organisaties in de Schoolteams en de fysieke aanwezigheid in de school voordelen op zowel
het organisatorische als het zorginhoudelijke vlak. Schoolteams leiden tot ‘Kortere lijnen en minder
bureaucratie’(4.1); tot een ‘multidisciplinaire aanpak en een bundeling van krachten’(4.2); en werken
‘laagdrempelig en preventief’(4.3).
4.1 Kortere lijnen, minder bureaucratie
De koppeling van de medewerkers van een Schoolteam aan één school en de fysieke aanwezigheid op school
heeft meerdere voordelen. Zo kan er sneller en adequater ingegrepen worden, bijvoorbeeld wanneer een
leerling thuiszit.
“Voorheen werkte ik op 3 scholen (…) dan zat er een leerling thuis, was ik nét op een andere school, nét
die dag was de Schoolmaatschappelijk werker vrij, dan ging de directeur ernaartoe of de
zorgcoördinator, dan waren er zoveel verschillende mensen met een casus bezig waren dat een kind na
een halfjaar nog thuis zat” (ST medewerker)
“Als er nu acuut iets aan de hand is, dan zitten ze morgen thuis aan de keukentafel…. En als het moet
vandaag nog.” (zorgcoördinator)
Ook ging er voorheen veel tijd verloren wanneer een leerling werd doorverwezen naar jeugdzorg. Niet alleen
wanneer een leerling op een wachtlijst kwam, maar ook omdat de indicatiestelling door Bureau Jeugdzorg
(BJZ) en het voorbereiden van leerling en ouders op dit traject tijd kostte.
“Voorheen moest je ouders alvast ondersteunen en alvast warm maken voor BJZ, daar gaan ook een paar
gesprekken overheen, dán ging je ter ondersteuning mee naar BJZ, daar werd je verhaal gehoord, dan
kreeg je weer een reactie van BJZ terug en dan moest je weer wachten op een indicatie, dan had je de
wachtlijst nog …. Dat dúúrde … en nou heb je een ééntweetje met de Combinatie” (ST medewerker)
De doorlooptijd voor Vrij Toegankelijke (jeugd)Zorg is ook voor scholen waar geen Schoolteam aanwezig is,
verkort dankzij een pilot waarin wordt proefgedraaid met doorverwijzing zonder tussenkomst
(indicatiestelling) door BJZ. Met de pilot Vrij Toegankelijke Zorg is wel de procedure verkort, maar kunnen
wachtlijsten blijven bestaan. De toegevoegde waarde van een Schoolteam is dat leerlingen in principe direct
geholpen worden.
Een ander voordeel van de fysieke aanwezigheid op school is dat er vanuit de school beter zicht is op het
hulpverleningstraject. De afstand tussen zorg en school is letterlijk maar ook figuurlijk kleiner. De school
krijgt daardoor meer vertrouwen in de hulp en kan de aanpak richting de leerling hier ook op afstemmen.
“Het mooie van die korte lijntjes is dat als een leerling op een gegeven moment thuis zoveel vorderingen
maakte maar we zagen er op school niks van … voorheen had je dan het idee nou er gebeurt niks met dat
kind, waardoor je geïrriteerd raakt, nu wisten we die ontwikkelt zich thuis zo goed, dan moeten we op
17
school even pas op de plaats maken, even niet teveel eisen aan stellen, dat komt dan wel.”
(zorgcoördinator)
De samenwerking van medewerkers van verschillende organisaties en disciplines in één team maakt dat
maatwerk beter mogelijk is en doorverwijzing niet altijd meer nodig. Binnen het Schoolteam werken de
medewerkers niet met de protocollen die een X-aantal gesprekken voorschrijven. Het traject kan daardoor
beter op de leerling worden afgestemd.
“Wij werken ook kortdurend, soms een half jaar maar soms ook drie weken, heel fijn dat daar geen
protocol op is, dat je per se tien weken …”. (ST medewerker)
Ook is de kans op afhaken kleiner wanneer bij problemen in de thuissituatie vanuit het Schoolteam
continuïteit wordt geboden. Voor ouders blijft het Schoolteam het aanspreekpunt, waar voorheen een
leerling moest worden overgedragen naar een externe organisatie.
“Voorheen was het zo dat als SMW uit beeld zou moeten gaan, dat er dan een overdracht naar een ander
plaatsvond, maar heel veel ouders begrijpen het dan niet meer en haken snel af. Daarin is het nu veel
makkelijker om passende hulp te zoeken”. (zorgcoördinator)
4.2 Multi-disciplinair, bundeling van krachten
Naast de organisatorische voordelen van de samenwerking binnen het Schoolteam (minder doorverwijzen)
zijn er ook zorginhoudelijke voordelen van de multi-disciplinaire aanpak in de Schoolteams. Zo is een aanpak
op meerdere fronten mogelijk, waardoor maatwerk beter mogelijk is en sneller resultaat geboekt kan
worden.
“Vóór het Schoolteam werkte ik best intensief samen met BJZ of de Combinatie (…) maar wat echt een
aanvulling is, is de samenwerking met Triade, die ik voorheen niet had”. (ST medewerker)
“(…) dat je op alle leefgebieden kunt insteken, dat is wel een groot verschil.” (ST medewerker)
“(…) sneller resultaat dan wanneer ik als SMW- er als enige met zo’n leerling aan de slag ga en
opvoedondersteuning geef aan ouders,dat is niet zelfde als wanneer de Combinatie intensief hulp thuis
biedt”. (ST medewerker)
De samenwerking binnen het Schoolteam maakt het mogelijk om niet alleen op individuele vragen in te gaan
maar ook groepsinterventies te ontwikkelen en toe te passen.
“Bijvoorbeeld sociale vaardigheidstraining of een meidengroep, die vragen komen ook naar ons toe en
dan kijk je kan ik vanuit SMW samen met iemand van Triade die vraag oppikken en je hebt bij wijze van
spreken twee weken later al een aanbod klaar om met een groep te kunnen starten.” (ST medewerker)
Uit het registratiebestand van de Schoolteams blijkt dat ongeveer één op de vijf à zes casussen daadwerkelijk
door meerdere disciplines tegelijk wordt opgepakt. De andere casussen worden weliswaar multi-disciplinair
besproken in het casusoverleg, maar de uitvoering van de hulpverlening ligt bij één van de medewerkers
(34% Schoolmaatschappelijk werker; 33% Ambulante begeleiding; 15% Jeugdzorgmedewerker). In de
praktijk is er waarschijnlijk meer sprake van ‘kruisbestuiving’ dan deze cijfers suggereren, omdat men elkaar
makkelijk om raad kan vragen binnen het Schoolteam. Soms volstaat het wanneer een collega van een
andere discipline even meedenkt over de aanpak.
18
“Als ik leerling heb met een ’randje’ dat net buiten mijn expertise valt, dan ga ik niet helemaal overdragen
maar zeg hee kijk eens mee, we pakken dat kleine stukje en nu is het wel helemaal rond, dan hoef ik
daarvoor niet een heel nieuw iemand in te zetten” (ST medewerker)
De intensieve samenwerking binnen de Schoolteams zou op den duur kunnen leiden tot een meer
generalistische aanpak.
“Je merkt wel door het intensieve overleg dat ze hebben, dat ze elkaar wel gaan versterken en dingen van
elkaar over kunnen nemen.” (zorgcoördinator)
Tijdens het interview met de zorgcoördinatoren bleek echter dat er geen consensus is over de wenselijkheid
van de ontwikkeling richting een Schoolteam met generalisten. Eén van de zorgcoördinatoren gaf aan juist
veel waarde te hechten aan de specialistische kennis van de verschillende disciplines en ook zeggenschap te
willen hebben over wie binnen het Schoolteam met een casus aan de slag gaat.
“(…) als er ergens een probleem is moet ik iemand hebben die van een beetje heel veel weet. (…) Ik wil
juist dat de specialist specialistisch werk blijft doen. Als wij als intern zorgteam (IZT) zeggen deze leerling
is gebaat bij SMW, dan wil ik dat die leerling rechtstreeks naar SMW gaat en niet naar een generalist.”
(zorgcoördinator)
Tot slot is, volgens één van de directeuren, gebleken dat het in de praktijk niet altijd eenvoudig is om het
multi-disciplinair werken waar te maken.
“Iemand van de Combinatie is beperkt op school, die is heel veel buiten school bezig, gezinnen bezoeken
e.d. dus dat multidisciplinair oppakken is nog wel een lastige …” (directeur)
4.3 Laagdrempelig en preventief
De fysieke aanwezigheid van het Schoolteam in de school zorgt voor een lagere drempel van de
hulpverlening voor zowel leerlingen en ouders als voor docenten. Hierdoor is het mogelijk om eerder in te
grijpen en verergering van de problemen te voorkomen.
Op leerlingen en ouders komt het Schoolteam minder ‘bedreigend’ of stigmatiserend over dan een externe
instantie.
“(…) als je het over jeugdzorg hebt dan is het meteen hooooo …. En je kunt iemand van school erbij
zetten, die de ouders al kennen …”. (zorgcoördinator)
De fysieke nabijheid van het Schoolteam verkleint niet alleen letterlijk de afstand maar zorgt er ook voor dat
leerlingen makkelijker de stap zetten om op gesprek te komen. Bovendien kan een didactische, schoolse
insteek van de aanpak van problemen voor leerlingen bovendien motiverender zijn dan een insteek vanuit de
zorg.
“Vooral dat ze in de school zitten is de grote winst, vanuit een dorp moeten ze naar de stád voor
jeugdzorg, ook voor licht pedagogische zorg, ze gaan niet naar het steunpunt in het dorp …” (directeur
A) “Natuurlijk niet, daar wil je niet gezien worden. Of je moet úit school, toestemming vragen, nu gaat dat
allemaal heel soepel, heel belangrijk ook voor de kinderen. Ja anders was ‘t, ik moet op gesprek, zit heel
die klas te kijken.” (directeur B)
19
In sommige gevallen echter, aldus één van de zorgcoördinatoren, kan juist pressie vanuit de school nodig zijn
om in te kunnen grijpen, wanneer ouders de inzet van het Schoolteam als vrijblijvend opgevatten.
“Ik kan ouders naar school roepen van we kunnen met uw zoon of dochter niet verder … ST heeft die
bevoegdheid niet. Ik heb meer middelen … die ouders kwámen gewoon niet naar het ST, nou bij míj
komen ze wél …” (zorgcoördinator)
Het Schoolteam is niet op alle scholen rechtstreeks toegankelijk voor leerlingen of docenten, dat hangt af van
de afspraken die hierover gemaakt zijn. De fysieke aanwezigheid van het Schoolteam, met name van Triade,
en het gegeven dat het Schoolteam geen onderdeel van de school zelf is, maakt de drempel voor docenten
lager om advies of ondersteuning vragen.
“Een docent kan makkelijker vragen ‘kun je eens een keer bij mij in de les komen, en kijken hoe gedraagt
die jongen zich … hoe gedraag ik me …’. Met het maken van handelingsplannen hebben docenten vaak
moeite en iemand van Triade kan meehelpen het SMART te maken, dat is ook fijn. Het is dan ook niet
iemand van school die in z’n nek mee zit te kijken … veel veiliger.” (zorgcoördinator)
De preventieve werking van de Schoolteams ligt op meerdere vlakken. Het is lang niet altijd mogelijk om te
voorkomen dat problemen ontstaan, maar doordat er beter gesignaleerd kan worden en signalen bij het
Schoolteam neergelegd kunnen worden, is eerder ingegrijpen mogelijk. Door de samenwerking van
verschillende organisaties binnen het Schoolteam wordt het sneller duidelijk wanneer een problematiek zich
ook uitstrekt tot leeftijdgenootjes of broertjes en zusjes. Ook worden andere typen problemen beter en/of
eerder gesignaleerd. Voorheen werden signalen van leerlingen die wel problemen hebben maar in de klas
weinig overlast geven en geen ‘explosief gedrag’ vertonen, minder snel door docenten opgepikt.
“Bij een leerling die opvallend stil is maar niet in bijzonder een probleem veroorzaakte, is een traject in de
thuissituatie opgezet en na psychologisch onderzoek is een therapie gericht op traumaverwerking
opgezet. Dit meisje zou je niet bereiken als er geen Schoolteam zou zijn geweest, want dan was de docent
niet met dat stille meisje bij het Schoolteam gekomen.” (ST medewerker)
Ook bij ‘vage’ signalen kan een docent (eventueel via de bestaande zorgstructuur) voor ondersteuning
terecht bij het Schoolteam.
“Bijvoorbeeld een docent die zegt het lukt me maar niet om contact te krijgen met dat kind … er ís iets
maar ik weet niet wat. Dan kun je meekijken, observatie in de klas kan dan heel veel doen. ” (ST
medewerker)
Daarnaast is de wetenschap voor docenten dat er daadwerkelijk en op korte termijn iets met door hen
gesignaleerde problemen kan worden gedaan een motivatie om signalen te benoemen en minder af te
wachten.
“Docenten vonden ‘t soms moeilijk om iets te signaleren omdat ze dachten dan moet ik er wat mee en ik
wéét niet wat ik ermee moet, maar nu durf ik iets te benoemen, dan blijft ’t niet liggen en kan ik de zorg
delen.” (ST medewerker)
“Voordat het Schoolteam er was hielden mentoren en interne leerlingbegeleiders zaken lang (misschien
wel te lang) vast. Nu is er eerder het vertrouwen om het door te zetten naar het Schoolteam. “(directeur)
20
Met kleine ingrepen in de klas kan soms escalatie van problemen worden voorkomen.
“Je kunt nu veel sneller schakelen met thuis maar ook met een docentenkorps, van : ‘geef ‘m een plek voor
in de klas’ … Heel simpele dingen maar als daar niet op ingegrepen wordt, wordt het heel groot en nu kun
je die heel snel tackelen”. (ST medewerker)
Op beperkte schaal is al ervaring opgedaan met een scholingsaanbod vanuit het Schoolteam richting
docenten. Volgens een aantal directeuren komt deze scholing nog niet voldoende uit de verf: het aanbod van
bijscholing en de inzet van instrumenten zoals video-observaties, kan worden verbreed, zou pro-actiever en
op initiatief van het Schoolteam moeten worden ingezet en moet beter worden geborgd.
21
5 Doelstellingen Schoolteams
5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingezoomd op de
doelstellingen die in het projectplan zijn
geformuleerd (zie kader). Drie van de
doelstellingen (a,c en d) zijn kwantificeerbaar, in
de zin dat het hier gaat om een verkleining van
het aantal verwijzingen (jeugdzorg en
voortgezet speciaal onderwijs) of gevallen van
schooluitval.
Twee van de doelstellingen (b en c) hangen sterk
samen: terugdringen van doorverwijzingen naar
het VSO is geen doel op zich maar een logisch gevolg van het versterken van de mogelijkheden om leerlingen
binnen een reguliere setting deel te laten nemen aan het onderwijs. Beide doelstellingen kunnen worden
samengepakt onder de noemer Passend Onderwijs.
In theorie lijkt de meetbaarheid (in ‘harde cijfers’) van de effecten van Schoolteams op deze doelstellingen
simpel, maar de praktijk is weerbarstiger. Zowel bij de meetbaarheid van de effecten op korte termijn, als bij
de gebruikte bestanden moet een aantal kanttekeningen worden geplaatst. Ook de verkrijgbaarheid van
gegevens is lastig. Zo registreert Bureau Jeugdzorg niet op schoolniveau en zijn de VSV-cijfers pas 2 jaar later
definitief. Doordat de pilot op enkele scholen opstartproblemen kende, zullen te verwachten effecten
waarschijnlijk pas later optreden. Maar nog los van deze vertraging is het de vraag of we op deze korte
termijn, direct na afloop van het schooljaar, al effecten verwacht mogen worden in de aantallen verwijzingen
of verzuim. De preventieve aanpak van de Schoolteams betaalt zich naar verwachting niet nu al maar pas op
de langere termijn terug.
Tijdens de interviews bleek dat het op casus niveau wel mogelijk is om een indicatie te geven van het aantal
gevallen waarin interventie vanuit het Schoolteam ervoor gezorgd heeft dat verwijzing naar jeugdzorg of
VSO of schooluitval voorkomen is.
“Je kan moeilijk meten wat heb je nu voorkómen, hoeveel thuiszitters hebben we voorkómen (…) dan ga
je echt over individuele personen praten, waarvan je weet dat die met het Schoolteam te maken hebben
gehad. Ik kan toch zo een paar gevallen noemen, waarvan ik denk nou, dat hadden wij niet binnen de
school opgelost … en waar had dat jong dan rondgehangen, bij welke supermarkt en wat had ie dan
uitgevreten, hoe was ’t dan thuis gelopen …” (directeur)
In aanvulling op de bestaande registraties is daarom aan de interviewkandidaten (ST medewerkers en
zorgcoördinatoren) gevraagd in het eigen registratiebestand aan te geven bij welke casussen sprake was van
voorkomen van ‘doorverwijzing naar zwaardere vormen van jeugdzorg’, ‘verwijzing naar het VSO’ of
‘schooluitval’. Hier is door 4 van de 5 pilot-scholen op gereageerd.
Hieronder wordt ingegaan op de afzonderlijke doelstellingen.
Doelen Schoolteams
a) Het terugdringen van doorverwijzingen naar de zwaardere
vormen van geïndiceerde jeugdzorg waarbij de expertise en
mogelijkheden vanuit de veranderende rol van BJZ wordt
meegenomen ;
b) Het versterken van de mogelijkheden om leerlingen binnen een
reguliere setting deel te laten nemen aan het onderwijs;
c) Het terugdringen van doorverwijzen van leerlingen naar het VSO;
d) Het voorkomen van schooluitval.
Projectplan januari 2013
22
5.2 Doelstelling: terugdringen van doorverwijzingen naar zwaardere
vormen van geïndiceerde jeugdzorg
Er zijn geen gegevens uit registraties (van bijvoorbeeld BJZ) beschikbaar waarmee de verwijzingen naar de
zwaardere vormen van geïndiceerde jeugdzorg gerelateerd kunnen worden aan de school waar de leerling
op zit. De betrokken scholen geven zelf aan dat in 10-23% van de gevallen sprake is van voorkomen van een
verwijzing naar jeugdzorg. Op het totaal aantal casussen (N=3582
) kan hiermee het aantal voorkomen
verwijzingen geschat worden op ongeveer 603
.
Eén van de betrokken schooldirecteuren maakte de kanttekening bij deze doelstelling dat men gezien de
toename van de problematiek bij leerlingen die binnenkomen, al tevreden mag zijn wanneer het aantal
verwijzingen niet stijgt. Bovendien kan er door een ‘stuwmeer-effect’ sprake zijn van een tijdelijke stijging
van het aantal doorverwijzingen.
“Op het Pius X heeft het Schoolteam echt moeten ‘puinruimen’, omdat ze echt alles te dicht bij zich wilden
houden, ‘oh dat lossen we binnen school op’, waar eigenlijk professionals mee aan de gang hadden
gemoeten.” (ST medewerker)
De waarde van het Schoolteam zit ‘m volgens de betrokkenen niet alleen in het voorkomen van verwijzingen
naar jeugdzorg. Wanneer een verwijzing niet te voorkomen is en bijvoorbeeld een opname in een
residentiële instelling nodig blijkt dan kan het Schoolteam hierin begeleiden. Andersom kan het Schoolteam
er ook aan bijdragen dat het mogelijk is om een leerling (eerder) terug te laten keren op school, waardoor de
tijd dat een leerling op specialistische zorg is aangewezen, bekort wordt.
“Een klein percentage kun je met alle hulp van wereld niet voorkomen, omdat er situaties zijn waarin een
kind residentieel geplaatst móet worden, maar daar ben je dan al wel veel eerder bij. En dan kun je dat
traject mee begeleiden en dan is het voor zowel school, als ouders en kind makkelijker om die keuze te
maken en dan is het niet traumatiserend. En dan kan het na die opname ook weer makkelijker
terugkomen.” (ST medewerker)
In deze doelstelling is ook de rol van Bureau Jeugdzorg genoemd. Tijdens het interview met de
Schoolteammedewerkers bleek dat die rol vooral bestaat uit het meedenken vanuit een helicopterview om
een goede inschatting te kunnen maken van wat er nodig is in een casus.
5.3 Doelstelling: voorkomen van schooluitval
Schoolverzuim is een belangrijk signaal dat er iets met een leerling aan de hand is. De snelle inzetbaarheid
van het Schoolteam draagt eraan bij dat verergering van de problemen kan worden voorkomen, zodat de
kans op voortijdig schoolverlaten uiteindelijk kleiner wordt. Doordat signalen, al voordat verzuim optreedt
sneller en beter worden opgepakt en gemeld (bijvoorbeeld door docenten), en doordat het Schoolteam
intensief kan begeleiden, kan ook vaker voorkómen worden dat een leerling gaat spijbelen.
“Ik heb ook zo’n jongen gehad, een slimme jongen, maar afgestroomd van VWO 2 naar VMBO-T. Hij ging
2 dagen naar de sportschool omdat ie van school knettergek werd. Hij moest zijn diploma halen, heeft ie
ook gehaald … Als dat allemaal niet was gebeurd had ie in september al thuisgezeten en hij zat in het
drugscircuit, nou dan was het nu één grote crimineel geweest … “. (ST medewerker)
2
Helicon MBO niet meegerekend en aantal berekend op basis van gegevens van vier scholen.
3
Het aantal van ongeveer 60 is gebaseerd op een range van 36 tot 82.
23
Op basis van het registratiebestand van de Schoolteams geven de betrokken scholen aan dat in 19-40% van
de casussen sprake is van het voorkomen van schooluitval. Op het totaal aantal casussen (N=358) kan
hiermee het aantal casussen waarin schooluitval is voorkomen worden geschat op ruwweg100 leerlingen4
.
Het valt hierbij aan te nemen dat de betrokkenen schooluitval hebben opgevat in de ruime betekenis van
verzuim en niet als voortijdig schoolverlaten (VSV).
Analyse van de registratie van het verzuim dat scholen wettelijk verplicht zijn om te melden5
(16 uur per 4
weken) laat een daling van het aantal verzuimmeldingen zien bij de scholen waar een Schoolteam actief was.
Bij de scholen waar geen Schoolteam actief was, is een lichte stijging te zien.
Verzuimmeldingen
2011/2012 2012/2013 t.o.v. 2011/2012
Geen ST 74 78 + 4 (+5%)
Wel ST 31 23 - 8 (- 26%)
totaal 105 101 - 4 (- 4%)
Deze daling in verzuimmeldingen is lastig toe te schrijven aan de inzet van Schoolteams omdat een nadere
analyse laat zien dat de aantallen niet bij alle pilot-scholen zijn verminderd. Bij vier pilot scholen sprake is van
gelijkblijven van het aantal meldingen of een stijging met enkele meldingen. Dergelijke kleine veranderingen
in aantal kunnen ook op toeval berusten. Alleen bij het Vakcollege is sprake van een aanzienlijke daling van
de meldingen. Waarschijnlijk zijn hier andere verklarende factoren in het spel.
De wettelijk verplichte verzuimmeldingen zijn slechts een deel van alle verzuimmeldingen. Omdat scholen
andere typen verzuim niet wettelijk verplicht zijn te melden, kan er op basis van die typen meldingen geen
betrouwbare vergelijking worden gemaakt. De bijdrage van de Schoolteams aan het voorkomen of
aanpakken van verzuim kan dus niet met een analyse van de verzuimmeldingen worden aangetoond.
Op termijn kunnen problemen leiden tot voortijdig schoolverlaten. Vanwege het proces dat aan voortijdig
schoolverlaten vooraf gaat, kan niet verwacht worden dat de inzet van de Schoolteams nu al tot een daling in
de aantallen leidt. Bovendien komen sommige jongeren, bijvoorbeeld dankzij de inzet van het Schoolteam,
goed terecht, terwijl ze wel als VSV-er in de statistieken terecht komen6
.
“Een voorbeeld is een jongen die nu naar ‘back to basic’ gaat. Hij staat nu te boek als schoolverlater maar
deze stap maakt kans op terugkeer juist groter.” (ST medewerker)
5.4 Doelstelling: versterken reguliere onderwijs en terugdringen aantal
verwijzingen naar VSO
De Schoolteams hebben zowel het ‘versterken van de mogelijkheden om leerlingen binnen een reguliere
setting deel te laten nemen aan het onderwijs’ als het ‘terugdringen van het aantal verwijzingen naar het
voortgezet speciaal onderwijs’ als doel. Beide doelstellingen kunnen niet los van elkaar worden gezien: als de
mogelijkheden om leerlingen binnen een reguliere setting deel te laten nemen aan het onderwijs
verbeteren, dan zou dit ook moeten leiden tot een daling van het aantal verwijzingen naar het VSO. Beide
4
Schooluitval: ruwweg 100 is gebaseerd op een range van 68 tot 143.
5
Er worden … typen verzuim geregistreerd, scholen zijn alleen verplicht om verzuim … en ’16 uur per 4 weken’ te
melden. Alleen dit laatste type kwam in het registratiebestand voor.
6
Zie ook casus 2 in de bijlage
24
doelstellingen zijn terug te voeren op de bijdrage die de Schoolteams zouden moeten leveren aan het
realiseren van Passend onderwijs.
Onderstaande tabel maakt duidelijk dat op dit moment nog niet uit de inschrijvingen in het VSO blijkt dat de
inzet van Schoolteams leidt tot een daling in het aantal verwijzingen naar het VSO. Sterker nog, een
vergelijking tussen schooljaar 2011-2012 en 2012-2013 laat zien dat het aantal verwijzingen bij scholen
zonder Schoolteam licht gedaald is, terwijl er bij de scholen met een Schoolteam tezamen, een lichte stijging
te zien is.
Aantallen verwijzingen naar VSO7
2011/2012 2012/2013 t.o.v. 2011/2012
Geen ST 49 44 - 5 (-10%)
Wel ST 29 34 + 5 (+17%)
totaal 78 78 --
Ook bij deze cijfers moeten de nodige kanttekeningen worden geplaatst, die de vraag opwerpen of een af- of
toename in het aantal verwijzingen naar het VSO als maatgevend voor de effectiviteit van Schoolteams
gebruikt mag worden. Los van de vraag of op deze korte termijn al effecten verwacht mogen worden, spelen
er allerlei factoren mee die van invloed zijn op de aantallen. De aantallen zijn bovendien zo klein dat er ook
sprake zou kunnen zijn van een ‘normale’ fluctuatie in de aantallen van jaar op jaar. Als naar de individuele
scholen wordt gekeken valt op dat er bij het Vakcollege sprake is van een relatief sterke stijging (van 3 naar
9). Het is niet duidelijk waardoor deze stijging verklaard kan worden. Bij de scholen zonder Schoolteam valt
een relatief sterke daling op bij De Rooi Pannen (7 2) en Sondervick (6 1).
Opmerkelijk is dat de pilot-scholen en Schoolteams zelf aangeven dat in 0-18% van de casussen sprake is van
voorkómen van verwijzing naar het VSO. Op het totaal aantal casussen (N=358) zou hiermee het aantal
casussen waarin verwijzing naar VSO is voorkomen geschat moeten worden op ongeveer 20 à 258
, dit lijkt
gezien het totaal aantal verwijzingen in 2011-2012 (29) aan de hoge kant.
Uit de interviews blijkt dat de winst van de inzet van Schoolteams met betrekking tot deze doelstelling vooral
ligt in een verandering van de houding vanuit de school naar leerlingen met problemen en op het vlak van
het ondersteunen, coachen en bijscholen van docenten.
“Nu het Schoolteam er is wordt er meer rekening gehouden met leerlingen (aangepaste roosters, anders
straffen e.d.), kinderen worden niet meer meteen afgeschreven. Bijvoorbeeld een leerling met ADHD die te
laat is krijgt straf, daar gaan wij vóór liggen, dan is ‘t knap dat je er bent! Dit werkt ook preventief, zo
houd je kinderen binnenboord, zo werk je aan Passend onderwijs.” (ST medewerker)
“Docenten krijgen meer handvatten, als docent al door goede vb van Sschoolteam, door observaties, zijn
eigen kwaliteit van lesgeven kan verbeteren” (zorgcoördinator A) “Als docenten leren differentiëren,
leren omgaan met andere kinderen, als ze dat goed in de vingers hebben dan hoeven er niet zoveel
kinderen naar het speciaal onderwijs.” (zorgcoördinator B)
“De winst op dit vlak gaat vooral nu meer behaald worden omdat je steeds meer verschuift naar dat
preventieve en bij heel veel leerlingen die doorverwezen worden naar speciaal onderwijs is het niet zozeer
7
Gekeken is naar de inschrijvingen bij VSO, van leerlingen die ingeschreven stonden bij reguliere VO scholen in Zuidoost
Brabant
8
Gebaseerd op een range van 0-64
25
alleen dat de leerling het niet trekt maar dat docenten klaar zijn met de leerling (of de klas).” (ST
medewerker)
Het is volgens een van de zorgcoördinatoren wel de vraag in hoeverre docenten, met name in de hogere
niveaus hiervoor open staan.
“Onze HAVO/VWO docenten zeggen ik ben eerstegrader en ik wil niet met ik weet niet hoeveel autisten in
de klas zitten. (zorgcoördinator)
26
6 Enkele aandachtspunten voor de toekomst
6.1 De verbinding met sociale wijkteams / WIJeindhoven
Met de ontwikkeling van sociale wijkteams9
komt de vraag naar voren hoe de rolverdeling tussen wijkteams
en Schoolteams (of vergelijkbare constructies) het beste gemaakt kan worden als het gaat om de zorg voor
leerlingen van het voortgezet onderwijs. Een WIJteam richt zich op de huishoudens binnen een WIJgebied10
en werkt vanuit het uitgangspunt ‘1 huishouden, 1 plan, 1 contactpersoon’ (een generalist). De Eindhovense
scholen die deelnemen aan de pilot Schoolteams-scholen hebben tot nu toe in beperkte mate, door hun
vestiging in een van de pilot-gebieden van WIJeindhoven11
of door de ontwikkelingen in de
moederorganisaties van de Schoolteam medewerkers, met de WIJteams te maken gehad.
De ervaringen die zijn opgedaan met de Schoolteams laten zien dat de school een belangrijke ‘vindplaats’ en
ook ‘werkplaats’ is in de zorg voor jongeren met problemen. De problemen van jongeren manifesteren zich
meestal (ook) op school. Omdat een jongere een groot deel van zijn tijd op school doorbrengt is de school bij
uitstek de plek waar signalen opgepikt kunnen worden. En wanneer een leerling niet op school verschijnt is
dat al een signaal an sich.
Problemen kunnen complex zijn en een grens tussen problemen op school en in de thuissituatie is vaak niet
te trekken. Een gedragsstoornis kan bijvoorbeeld zowel op school als thuis tot problemen leiden. En
problemen in de thuissituatie, zoals een ‘vechtscheiding’, kunnen tot probleemgedrag in de klas leiden.
De inzet van de Schoolteams is door de betrokkenen als positief ervaren omdat hiermee een integrale
benadering van de leerling, met een aanpak op meerdere fronten, wordt gerealiseerd. Bovendien kan het
Schoolteam snel en laagdrempelig ingezet worden.
“Het Schoolteam is nodig voor de 3-5% leerlingen die echt die extra zorg nodig hebben (…) Ja, je kunt
zeggen leerproblematiek is ‘van’ Triade of ‘van’ de scholen, maar opvoedproblematiek,
opgroeiproblematiek, die ook erg een wissel trekt op welbevinden van het kind op de schóól is ook heel
hard nodig …. En ook op de plek waar ’t plaats vindt, óp de school, en ook met de snelheid van het
Schoolteam, want een kind is elke dag in de school.” (directeur)
Er zijn volgens de geïnterviewden echter ook situaties denkbaar waarin het logischer is om de wijk als
vertrekpunt te nemen, bijvoorbeeld wanneer een leerling uitsluitend in de thuissituatie problemen
ondervindt.
“Als kind op school geen probleem heeft en school veilige omgeving voor kind is dan op school kind niet
lastig vallen met problematiek, dan willen we dat ook buiten school houden. Het kan wel ineens omslaan
dus je moet het wel weten, preventief.” (directeur)
Ook zijn er volgens de geïnterviewden gevallen waarin een wijkteam een aanvulling zou kunnen zijn op een
Schoolteam. Bijvoorbeeld wanneer het een leerling door het Schoolteam geholpen wordt met het
functioneren in de klas, terwijl het wijkteam aan de slag gaat met de financiële problemen binnen het gezin.
9
In de context van de pilot Schoolteams gaat het dan vooral om de WIJteams van WIJeindhoven
10
Eindhoven kent 10 WIJgebieden. WIJeindhoven is najaar 2012 gestart in Gestel en Tongelre en wordt tot eind 2014 over
de hele stad ‘uitgerold’.
11
Helicon en een nevenvestiging van Vakcollege (Aloysius/De Roosten) in Gestel
27
Wanneer er langdurige of specialistische begeleiding nodig is kan het nodig zijn om door te verwijzen naar
een wijkteam of specialistische zorg om te voorkomen dat het Schoolteam ‘volloopt’.
Er is in de interviews echter door alle partijen geadviseerd om de zorg voor leerlingen in het voortgezet
onderwijs niet uitsluitend te koppelen aan de wijk waar de leerling woont. De school is volgens
geïnterviewden vind- en werkplaats voor de aanpak van problemen bij jongeren, maar VO-scholen zijn niet
aan een wijk gebonden en trekken leerlingen uit de (wijde) omgeving aan. Koppeling van de zorg aan de wijk
zou een teruggang naar de ‘oude situatie’ kunnen betekenen.
“Als je zorg koppelt aan de wijk, dan mist de hulpverlening het contact met de mensen op school en
daarmee mogelijkheden om vroege signalen aan te grijpen. En ik denk dat een WIJteam zou betekenen
dat we weer terug gaan naar de oude situatie. Iemand op school gaat weer bellen naar buiten school en
die gaat dan weer een plannetje maken om met de ouders en met evt. de buurt om zaken op te pakken.
Dan mis je weer de link met school. Zo heb je óf weer te maken met veel verschillende mensen, waardoor
afstemming niet optimaal is. Of is er sprake van weer meer bureaucratie. Dat kan niet de bedoeling zijn.”
(Zorgcoördinator)
6.2 Verbeter- en aandachtspunten
In de interviews zijn diverse aandachtspunten en punten voor verbetering genoemd, die meegenomen
kunnen bij een eventueel vervolg of verdere verspreiding van Schoolteams of vergelijkbare constructies
waarbij (jeugd)zorg en onderwijs wordt geïntegreerd. Hieronder volgt een puntsgewijze opsomming:
• Vooral tijdens de implementatie maar ook daarna is aandacht nodig voor de afstemming en
communicatie tussen de interne zorgstructuur en het Schoolteam. Het gaat hierbij om de positionering
en afbakening van de rol van het Schoolteam, een soepele toeleiding van vragen naar het Schoolteam,
maar ook om praktische afspraken rondom directe aanspreekbaarheid en afspraken die de privacy van
leerlingen borgen.
• Er is aandacht nodig voor de samenstelling van Schoolteams. Een goede onderlinge samenwerking
binnen het team is essentieel. Wellicht kan een sollicitatieprocedure bijdragen aan een nog betere
teamsamenstelling, waarin de teamleden elkaar goed aanvullen en onderling goed samenwerken.
• Continuïteit van de deelnemende organisaties maar ook van de teamleden van de Schoolteams komt de
hulpverlening ten goede.
• De verschillen in de verplichtingen om te rapporteren of tijd te schrijven, vanuit de organisaties die aan
de Schoolteams deelnemen, zouden geminimaliseerd moeten worden om zo gelijke uitgangspunten,
bijvoorbeeld voor het volgen van bijscholing te creëren.
• Het scholingsaanbod (o.a. studiemiddag, ondersteuning m.b.v. video observatie) vanuit de Schoolteams
richting docenten mag worden uitgebreid en meer vanuit de Schoolteams geïnitieerd.
• Zowel scholen als Schoolteams moeten kritisch blijven kijken naar welke casussen door het Schoolteam
opgepakt moeten worden en welke casussen door docenten of leerlingbegeleiders begeleid kunnen
worden. Dit om te voorkomen dat casussen ten onrechte naar het Schoolteam worden doorgeschoven
en daardoor het passend onderwijs minder van de grond komt.
• Op grond van de positieve ervaringen van Helicon met de inzet van het Schoolteam binnen het MBO
verdient het aanbeveling om de bijdrage van Schoolteams binnen het MBO verder te verkennen.
• Een aantal betrokkenen vindt de term ‘Schoolteam’ verwarrend omdat met deze term meestal het
docentenkorps van een school wordt bedoeld. De term wekt ten onrechte de indruk dat een Schoolteam
onderdeel ván de school is.
• Tijdens de interviews bleek dat er onder de zorgcoördinatoren en schooldirecteuren nog weinig
uitwisseling over de ervaringen met de Schoolteams had plaatsgevonden. De mogelijkheden om uit te
28
wisselen en van elkaar te leren hadden mogelijk beter benut kunnen worden. Indien Schoolteams ook
op andere scholen worden ingevoerd, kunnen deze Schoolteams en de scholen leren van de ervaringen
die op de pilot-scholen zijn opgedaan.
29
Bijlage 1: Gespreksleidraad interviews
Onderwerpen
Werkwijze – feitelijk
- Hoe was de werkwijze voordat het Schoolteam werd ingesteld / hoe zou ’t gaan wanneer het
Schoolteam niet in ’t leven was geroepen?
- Wat is er veranderd (voor de verschillende partijen) door het instellen van het Schoolteam?
Verwachtingen / doelstellingen
- (hoe) kan het Schoolteam er voor zorgen dat er minder wordt doorverwezen naar zwaardere vormen
van jeugdzorg? Waar blijkt dat in de praktijk (voorbeelden!) uit?
- (hoe) kan het Schoolteam er voor zorgen dat er minder wordt doorverwezen naar het VSO? Waar blijkt
dat in de praktijk uit?
- (hoe) kan het Schoolteam zorgen voor een vermindering van schooluitval? Waar blijkt dat in de praktijk
uit?
- (hoe) kan het Schoolteam zorgen voor versterking van mogelijkheden om leerlingen binnen reguliere
setting deel te laten nemen aan het onderwijs?
Werkzame componenten
- Wat zijn de werkzame componenten van het schoolteam? (denk aan: fysieke aanwezigheid /
zichtbaarheid; laagdrempeligheid; samenwerking; multidisciplinariteit; versterking eigen krachtsysteem;
opbrengstgericht)
- Welke randvoorwaarden zijn aanwezig en nodig voor het goed functioneren van Schoolteams?
- Welke rol speelt de visie op zorg / Passend Onderwijs binnen de school?
Opbrengsten
- Zijn er behalve effecten op de geformuleerde doelstellingen nog andere opbrengsten van de
schoolteams?
- Wat merken verschillende partijen (scholen, zorginstellingen, gemeenten) van de schoolteams?
- Wat merken leerlingen en ouders van de schoolteams?
- Welke mogelijkheden biedt aansluiting bij bestaande structuren (wijk/dorp)?
Verbetermogelijkheden
- Wat zijn eventuele nadelen van het schoolteam (t.o.v. vroegere werkwijze)?
- Welke verbetermogelijkheden zijn er ten aanzien van de schoolteams?
Lessen
- Welke lessen kunnen andere samenwerkingsverbanden trekken uit de ervaringen vanuit dit
voorlopersproject Schoolteams?
- Hoe in de toekomst aansluiten bij zorgstructuur wijken & dorpen / Wij-teams? Welke ervaring is er nu al
met de pilotgebieden?
30
Bijlage 2: Casuïstiekbeschrijvingen
1 Schoolse insteek, opgevolgd door hulp in thuissituatie
S is een meisje van 14 jr. heeft in eerste instantie hulp gehad van schoolteammedewerker Janneke Tiggelaar
(Triade). Dit om haar te helpen met schoolse zaken. S gleed namelijk af van HAVO 2-talig onderwijs naar
VMBO T, naar de zorgklas. Al snel werd de Janneke Tiggelaar duidelijk dat hier meer aan de hand was en dat
de thuissituatie van S zorgelijk was. Na paar weken van S er klaar voor dit onder ogen te zien en heb ik
(ambulant werker schoolteam van Combinatie) de casus overgenomen. Daarbij is de nadruk en focus van de
begeleiding veel meer gaan liggen op de thuissituatie. Na een half jaar is de thuissituatie zeer verbeterd,
Karin v Kemenade (schoolteam BJZ) is bij een laatste huisbezoek aangesloten omdat hulp die er toen nog
nodig was meer in de relationele sfeer gezocht moet worden. Er is toen een advies naar ouders uitgebracht
vanuit BJZ. S is na de zomervakantie overgestapt naar een andere school die beter bij haar paste. Gedurende
het ambulante traject heeft S aan doelen gewerkt waarbij haar uitdagende gedrag richting volwassenen is
afgenomen.
Marjon van den Hurk, Combinatie Jeugdzorg, Stedelijk College Eindhoven
2 Maatwerk, jongen met autistische kenmerken, vb VSV-er die wel goed terecht kwam
Een jongen met autistische kenmerken (geen diagnose) was in de zorgklas geplaatst. Hij liep in de reguliere
klas bij, met name autoritaire leerkrachten, vast. Het vertrouwen over en weer was beschadigd. In de zorgklas
ging het beter met deze jongen door de positieve aanpak, maar ook daar lukte het de leerkrachten niet om
hem voldoende duidelijkheid te bieden. Naast duidelijkheid heeft deze jongen nodig om zeer praktisch aan
de slag te kunnen. Ik heb deze jongen laten stage lopen bij Combinatie Jeugdzorg in de catering. Daar heeft
hij het ontzettend goed gedaan en stak met kop en schouders boven de andere jongeren uit. Tussentijds is
de jongen aangemeld bij school23 afdeling AKA. Waar hij op zeer praktische wijze een vak kan leren met
docenten die getraind zijn om te kijken naar het sociaal emotionele welbevinden van deze jongen. Dit is dus
een voorbeeld van een jongen die vroegtijdig de school heeft verlaten, maar die nu op een veel betere plek
zit om zijn verdere schoolcarrière vorm te geven.
Marlous Arens, Combinatie Jeugdzorg, Stedelijk College Eindhoven
3 Problemen in thuissituatie, intensief ambulant traject
I.(17,5 jaar) zit in 3de
schooljaar vmbo k op het Helicon. Insteek is gekomen vanuit onze instelling zelf. I. wilde
met iemand kunnen praten over haar gezinssituatie en tips en advies. Als nel crisissituatie thuis en vanuit
veiligheidsoverwegingen is ze binnen netwerk door mij geplaatst. Gesprek daarna met ouders en netwerk en
andere betrokkenen en is ze naar begeleid wonen gegaan. Ik als ambulant werker in beeld voor ouders
(contactherstel) en I. Nu is I. 18 jaar en woont weer binnen netwerk. School gaat goed. Ze gaat voor zichzelf
naar GGZ voor traumaverwerking en rouwverwerking.
Intensief ambulant traject!!
Jolanda Jaeqx, Combinatie Jeugdzorg, Helicon
4 Insteek vanuit school, problemen thuissituatie (vechtscheiding)
M.(15,5 jaar). Ouders gescheiden. Sprake van vechtscheiding waar M. last van heeft. Insteek vanuit school.
Ook mdr staat open voor opvoedondersteuning. Gaat niet goed met M. problemen met moeder thuis in de
relatie en aansturing. Geregeld gesprekken geweest met mdr en M. en vdr er nadien bij betrokken.
Crisissituatie thuis en M is bij vdr gaan wonen in vorm van time out. Na herfstvakantie 50% bij vdr wonen en
31
50% bij mdr. Herlaarhof was al betrokken en loopt samen mee op in deze casus. Op school gaat het beter met
M. ….
Jolanda Jaeqx, Combinatie Jeugdzorg, Helicon
5 Moeilijke thuissituatie, ook problemen op school, die nu verbeterd
S (17 jaar). Mdr 1 jaar geleden overleden. Vdr nieuwe partner. S in pleeggezin geplaatst. Met moeite vmbo k
gehaald vorig jaar. Wilde na de zomer 2012 toch gaan voor mbo en diploma halen. Ik ben erin gegaan om
haar te helpen met plannen, communicatie verbeteren tussen haar en school (docenten). Heb ook
stagebegeleiding gegeven. Ze heeft nu alles gehaald en mag in oktober op voor haar examen!
Jolanda Jaeqx, Combinatie Jeugdzorg, Helicon
6 Begeleiding terug naar school na thuiszitten
Korte casus beschrijving voor onderzoek
JH was een thuiszitter. Het Stedelijk college heeft deze jongen in het schoolteam ingebracht om hem terug
te begeleiden naar school. Ik ben deze jongen gaan begeleiden. Door een intensieve begeleiding, goede
samenwerking met school en het opstarten van een ART training gaat het nu goed met deze jongen. Het ziet
er naar uit dat hij dit jaar de school gaat verlaten met een diploma op zak. Natuurlijk weet je nooit wat er
gebeurd zou zijn als deze jongen zonder begeleiding van het schoolteam terug gekomen was. Toch durf ik te
beweren dat de kans vele malen groter was geweest dat hij toch weer thuis was komen te zitten. Dit geeft de
jongen zelf ook aan.
Mirjam Tops, Triade / Stedelijk College Eindhoven
7 Voorkómen voortijdig schoolverlaten, praktische insteek
Meisje, 16, ouders gescheiden, examenklas VMBO-T. Komt élke dag te laat, huiswerk niet in orde, enz. Al bij
Leerplicht geweest, dreigt af te haken. Zij komt van VWO, later Havo en nu dus ook problemen op VMBO.
School vreest VSV-er… Schoolteam ingeschakeld (Triade)
School heeft vermoedens van kindfactoren, maar moeder wil geen onderzoek laten doen naar
ADHD/ADD/Autisme oid… Daar liep het afgelopen jaren op stuk.
Ik ben met meisje en later ook moeder in gesprek gegaan. Haar in eigen kracht gekregen, door heel precies te
kijken waarom het niet lukte haar zaken goed te plannen en organiseren.
Planschema’s opgesteld (wanneer doe je wat), briefjes als reminder ophangen, afspraken met een alarmpje in
haar telefoon zetten, wekker tien minuten eerder zetten; ze deed het allemaal zelf en ontdekte hoe ze het wel
kon… Het lijkt triviaal, maar was haar dus al die jaren niet gelukt!
Nu kreeg ze het wel voor elkaar, geen keer meer te laat geweest en geslaagd voor haar examen!
Dat er een volwassene was, die in haar geloofde en in kleine stapjes begeleidde, met zorg en aandacht voor
háár… ik denk dat dat de doorslaggevende factor is geweest.
Dan hoeft er eigenlijk geen diagnose meer te komen, maar gebeurt wat er moet gebeuren om haar weer op
de rails te krijgen. (En stel je voor dat dat al een paar jaar eerder was gebeurd… )
Annemieke Sabel, Triade / Heerbeeck College

Más contenido relacionado

La actualidad más candente

Frederik Smit (2014). Naar een andere cultuur. Scholen Vlaardingen en Schieda...
Frederik Smit (2014). Naar een andere cultuur. Scholen Vlaardingen en Schieda...Frederik Smit (2014). Naar een andere cultuur. Scholen Vlaardingen en Schieda...
Frederik Smit (2014). Naar een andere cultuur. Scholen Vlaardingen en Schieda...Frederik Smit
 
Adrie Claassen, Geert Driessen et al. (2009). Naar meer leertijd voor Rotter...
 Adrie Claassen, Geert Driessen et al. (2009). Naar meer leertijd voor Rotter... Adrie Claassen, Geert Driessen et al. (2009). Naar meer leertijd voor Rotter...
Adrie Claassen, Geert Driessen et al. (2009). Naar meer leertijd voor Rotter...Driessen Research
 
De bijlesindustrie. Kunnen we nog zonder?
De bijlesindustrie. Kunnen we nog zonder? De bijlesindustrie. Kunnen we nog zonder?
De bijlesindustrie. Kunnen we nog zonder? Frederik Smit
 
Deel 1 4 het m decreet
Deel 1 4 het m decreetDeel 1 4 het m decreet
Deel 1 4 het m decreetsofie
 
Functioneren medezeggenschap van studenten n het hoger beroepsonderwijs en we...
Functioneren medezeggenschap van studenten n het hoger beroepsonderwijs en we...Functioneren medezeggenschap van studenten n het hoger beroepsonderwijs en we...
Functioneren medezeggenschap van studenten n het hoger beroepsonderwijs en we...Frederik Smit
 
Adrie Claassen, Geert Driessen & Frederik Smit (2009) Naar meer leertijd voor...
Adrie Claassen, Geert Driessen & Frederik Smit (2009) Naar meer leertijd voor...Adrie Claassen, Geert Driessen & Frederik Smit (2009) Naar meer leertijd voor...
Adrie Claassen, Geert Driessen & Frederik Smit (2009) Naar meer leertijd voor...Driessen Research
 
Frederik Smit, Geert Driessen, Jos van Kuijk & Cees de Wit (2009) VVE en oude...
Frederik Smit, Geert Driessen, Jos van Kuijk & Cees de Wit (2009) VVE en oude...Frederik Smit, Geert Driessen, Jos van Kuijk & Cees de Wit (2009) VVE en oude...
Frederik Smit, Geert Driessen, Jos van Kuijk & Cees de Wit (2009) VVE en oude...Driessen Research
 
BID NEXT 20 Mei Presentaties OCW Werkgroepen (DRAFT)
BID NEXT 20 Mei Presentaties OCW Werkgroepen (DRAFT)BID NEXT 20 Mei Presentaties OCW Werkgroepen (DRAFT)
BID NEXT 20 Mei Presentaties OCW Werkgroepen (DRAFT)Doemijmaar Friet
 
Afstudeeronderzoek Pascal Ham
Afstudeeronderzoek Pascal HamAfstudeeronderzoek Pascal Ham
Afstudeeronderzoek Pascal HamPascalHam
 
Deel 1 6 zorgcontinuum ok
Deel 1 6 zorgcontinuum okDeel 1 6 zorgcontinuum ok
Deel 1 6 zorgcontinuum oksofie
 
Betrek ouders bij studiekeuze
Betrek ouders bij studiekeuzeBetrek ouders bij studiekeuze
Betrek ouders bij studiekeuzeFrederik Smit
 
Naar het nieuwe normaal. Hoe het onderwijs opkrabbelt uit de coronacrisis
Naar het nieuwe normaal. Hoe het onderwijs opkrabbelt uit de coronacrisisNaar het nieuwe normaal. Hoe het onderwijs opkrabbelt uit de coronacrisis
Naar het nieuwe normaal. Hoe het onderwijs opkrabbelt uit de coronacrisisFrederik Smit
 
Jos van Kuijk, Annemarie van Langen, Geert Driessen & Sanne Elfering (2015). ...
Jos van Kuijk, Annemarie van Langen, Geert Driessen & Sanne Elfering (2015). ...Jos van Kuijk, Annemarie van Langen, Geert Driessen & Sanne Elfering (2015). ...
Jos van Kuijk, Annemarie van Langen, Geert Driessen & Sanne Elfering (2015). ...Driessen Research
 
Sturen op kwaliteit. In het (voortgezet) speciaal onderwijs
Sturen op kwaliteit. In het (voortgezet) speciaal onderwijs Sturen op kwaliteit. In het (voortgezet) speciaal onderwijs
Sturen op kwaliteit. In het (voortgezet) speciaal onderwijs Frederik Smit
 
Verlenging experiment flexibele onderwijstijd
Verlenging experiment flexibele onderwijstijdVerlenging experiment flexibele onderwijstijd
Verlenging experiment flexibele onderwijstijdAndereTijden
 
Gespreid leiderschap: benut de aanwezige expertise. Trend in onderwijs én med...
Gespreid leiderschap: benut de aanwezige expertise. Trend in onderwijs én med...Gespreid leiderschap: benut de aanwezige expertise. Trend in onderwijs én med...
Gespreid leiderschap: benut de aanwezige expertise. Trend in onderwijs én med...Frederik Smit
 
PB weco 8, Job
PB weco 8, JobPB weco 8, Job
PB weco 8, Jobjobwieles
 
Frederik Smit e.a. (2007). Ouders, scholen en diversiteit. ouderbetrokkenheid...
Frederik Smit e.a. (2007). Ouders, scholen en diversiteit. ouderbetrokkenheid...Frederik Smit e.a. (2007). Ouders, scholen en diversiteit. ouderbetrokkenheid...
Frederik Smit e.a. (2007). Ouders, scholen en diversiteit. ouderbetrokkenheid...Frederik Smit
 
Miljardeninjectie in het onderwijs en sleutelrol medezeggenschap
Miljardeninjectie in het onderwijs en sleutelrol medezeggenschapMiljardeninjectie in het onderwijs en sleutelrol medezeggenschap
Miljardeninjectie in het onderwijs en sleutelrol medezeggenschapFrederik Smit
 
Social Profit congres 2012 SD Worx - Workshop Onderwijs - Lon Holtzer Ambassa...
Social Profit congres 2012 SD Worx - Workshop Onderwijs - Lon Holtzer Ambassa...Social Profit congres 2012 SD Worx - Workshop Onderwijs - Lon Holtzer Ambassa...
Social Profit congres 2012 SD Worx - Workshop Onderwijs - Lon Holtzer Ambassa...SD Worx Belgium
 

La actualidad más candente (20)

Frederik Smit (2014). Naar een andere cultuur. Scholen Vlaardingen en Schieda...
Frederik Smit (2014). Naar een andere cultuur. Scholen Vlaardingen en Schieda...Frederik Smit (2014). Naar een andere cultuur. Scholen Vlaardingen en Schieda...
Frederik Smit (2014). Naar een andere cultuur. Scholen Vlaardingen en Schieda...
 
Adrie Claassen, Geert Driessen et al. (2009). Naar meer leertijd voor Rotter...
 Adrie Claassen, Geert Driessen et al. (2009). Naar meer leertijd voor Rotter... Adrie Claassen, Geert Driessen et al. (2009). Naar meer leertijd voor Rotter...
Adrie Claassen, Geert Driessen et al. (2009). Naar meer leertijd voor Rotter...
 
De bijlesindustrie. Kunnen we nog zonder?
De bijlesindustrie. Kunnen we nog zonder? De bijlesindustrie. Kunnen we nog zonder?
De bijlesindustrie. Kunnen we nog zonder?
 
Deel 1 4 het m decreet
Deel 1 4 het m decreetDeel 1 4 het m decreet
Deel 1 4 het m decreet
 
Functioneren medezeggenschap van studenten n het hoger beroepsonderwijs en we...
Functioneren medezeggenschap van studenten n het hoger beroepsonderwijs en we...Functioneren medezeggenschap van studenten n het hoger beroepsonderwijs en we...
Functioneren medezeggenschap van studenten n het hoger beroepsonderwijs en we...
 
Adrie Claassen, Geert Driessen & Frederik Smit (2009) Naar meer leertijd voor...
Adrie Claassen, Geert Driessen & Frederik Smit (2009) Naar meer leertijd voor...Adrie Claassen, Geert Driessen & Frederik Smit (2009) Naar meer leertijd voor...
Adrie Claassen, Geert Driessen & Frederik Smit (2009) Naar meer leertijd voor...
 
Frederik Smit, Geert Driessen, Jos van Kuijk & Cees de Wit (2009) VVE en oude...
Frederik Smit, Geert Driessen, Jos van Kuijk & Cees de Wit (2009) VVE en oude...Frederik Smit, Geert Driessen, Jos van Kuijk & Cees de Wit (2009) VVE en oude...
Frederik Smit, Geert Driessen, Jos van Kuijk & Cees de Wit (2009) VVE en oude...
 
BID NEXT 20 Mei Presentaties OCW Werkgroepen (DRAFT)
BID NEXT 20 Mei Presentaties OCW Werkgroepen (DRAFT)BID NEXT 20 Mei Presentaties OCW Werkgroepen (DRAFT)
BID NEXT 20 Mei Presentaties OCW Werkgroepen (DRAFT)
 
Afstudeeronderzoek Pascal Ham
Afstudeeronderzoek Pascal HamAfstudeeronderzoek Pascal Ham
Afstudeeronderzoek Pascal Ham
 
Deel 1 6 zorgcontinuum ok
Deel 1 6 zorgcontinuum okDeel 1 6 zorgcontinuum ok
Deel 1 6 zorgcontinuum ok
 
Betrek ouders bij studiekeuze
Betrek ouders bij studiekeuzeBetrek ouders bij studiekeuze
Betrek ouders bij studiekeuze
 
Naar het nieuwe normaal. Hoe het onderwijs opkrabbelt uit de coronacrisis
Naar het nieuwe normaal. Hoe het onderwijs opkrabbelt uit de coronacrisisNaar het nieuwe normaal. Hoe het onderwijs opkrabbelt uit de coronacrisis
Naar het nieuwe normaal. Hoe het onderwijs opkrabbelt uit de coronacrisis
 
Jos van Kuijk, Annemarie van Langen, Geert Driessen & Sanne Elfering (2015). ...
Jos van Kuijk, Annemarie van Langen, Geert Driessen & Sanne Elfering (2015). ...Jos van Kuijk, Annemarie van Langen, Geert Driessen & Sanne Elfering (2015). ...
Jos van Kuijk, Annemarie van Langen, Geert Driessen & Sanne Elfering (2015). ...
 
Sturen op kwaliteit. In het (voortgezet) speciaal onderwijs
Sturen op kwaliteit. In het (voortgezet) speciaal onderwijs Sturen op kwaliteit. In het (voortgezet) speciaal onderwijs
Sturen op kwaliteit. In het (voortgezet) speciaal onderwijs
 
Verlenging experiment flexibele onderwijstijd
Verlenging experiment flexibele onderwijstijdVerlenging experiment flexibele onderwijstijd
Verlenging experiment flexibele onderwijstijd
 
Gespreid leiderschap: benut de aanwezige expertise. Trend in onderwijs én med...
Gespreid leiderschap: benut de aanwezige expertise. Trend in onderwijs én med...Gespreid leiderschap: benut de aanwezige expertise. Trend in onderwijs én med...
Gespreid leiderschap: benut de aanwezige expertise. Trend in onderwijs én med...
 
PB weco 8, Job
PB weco 8, JobPB weco 8, Job
PB weco 8, Job
 
Frederik Smit e.a. (2007). Ouders, scholen en diversiteit. ouderbetrokkenheid...
Frederik Smit e.a. (2007). Ouders, scholen en diversiteit. ouderbetrokkenheid...Frederik Smit e.a. (2007). Ouders, scholen en diversiteit. ouderbetrokkenheid...
Frederik Smit e.a. (2007). Ouders, scholen en diversiteit. ouderbetrokkenheid...
 
Miljardeninjectie in het onderwijs en sleutelrol medezeggenschap
Miljardeninjectie in het onderwijs en sleutelrol medezeggenschapMiljardeninjectie in het onderwijs en sleutelrol medezeggenschap
Miljardeninjectie in het onderwijs en sleutelrol medezeggenschap
 
Social Profit congres 2012 SD Worx - Workshop Onderwijs - Lon Holtzer Ambassa...
Social Profit congres 2012 SD Worx - Workshop Onderwijs - Lon Holtzer Ambassa...Social Profit congres 2012 SD Worx - Workshop Onderwijs - Lon Holtzer Ambassa...
Social Profit congres 2012 SD Worx - Workshop Onderwijs - Lon Holtzer Ambassa...
 

Destacado

Speed in digital marketing en
Speed in digital marketing enSpeed in digital marketing en
Speed in digital marketing enThom. Poole
 
Calidad y evaluación de los contenidos electrónicos
Calidad y evaluación de los contenidos electrónicosCalidad y evaluación de los contenidos electrónicos
Calidad y evaluación de los contenidos electrónicoscinthya934
 
24) The Hollywood Art Salutes Ronald Wilson Reagan
24) The Hollywood Art   Salutes Ronald Wilson Reagan24) The Hollywood Art   Salutes Ronald Wilson Reagan
24) The Hollywood Art Salutes Ronald Wilson ReaganNick Zegarac
 
Omdannelse og uddannelse - Gitte Miller Balslev afhandling 2012
Omdannelse og uddannelse  - Gitte Miller Balslev afhandling 2012Omdannelse og uddannelse  - Gitte Miller Balslev afhandling 2012
Omdannelse og uddannelse - Gitte Miller Balslev afhandling 2012Tyge Mortensen
 
Manual usuario profesor
Manual usuario profesorManual usuario profesor
Manual usuario profesorJavier
 
Las redes sociales y el mercado digital
Las redes sociales y el mercado digitalLas redes sociales y el mercado digital
Las redes sociales y el mercado digitalMagali Hernandez
 

Destacado (8)

Evaluación de un proyecto
Evaluación de un proyecto Evaluación de un proyecto
Evaluación de un proyecto
 
Speed in digital marketing en
Speed in digital marketing enSpeed in digital marketing en
Speed in digital marketing en
 
Calidad y evaluación de los contenidos electrónicos
Calidad y evaluación de los contenidos electrónicosCalidad y evaluación de los contenidos electrónicos
Calidad y evaluación de los contenidos electrónicos
 
24) The Hollywood Art Salutes Ronald Wilson Reagan
24) The Hollywood Art   Salutes Ronald Wilson Reagan24) The Hollywood Art   Salutes Ronald Wilson Reagan
24) The Hollywood Art Salutes Ronald Wilson Reagan
 
Omdannelse og uddannelse - Gitte Miller Balslev afhandling 2012
Omdannelse og uddannelse  - Gitte Miller Balslev afhandling 2012Omdannelse og uddannelse  - Gitte Miller Balslev afhandling 2012
Omdannelse og uddannelse - Gitte Miller Balslev afhandling 2012
 
Manual usuario profesor
Manual usuario profesorManual usuario profesor
Manual usuario profesor
 
Las redes sociales y el mercado digital
Las redes sociales y el mercado digitalLas redes sociales y el mercado digital
Las redes sociales y el mercado digital
 
Proyecto .. (1)
Proyecto .. (1)Proyecto .. (1)
Proyecto .. (1)
 

Similar a Eindrapportage Schoolteams_jan2014 met cover

Jos van Kuijk & Geert Driessen (2015) Ervaringen met het lerende organisatiem...
Jos van Kuijk & Geert Driessen (2015) Ervaringen met het lerende organisatiem...Jos van Kuijk & Geert Driessen (2015) Ervaringen met het lerende organisatiem...
Jos van Kuijk & Geert Driessen (2015) Ervaringen met het lerende organisatiem...Driessen Research
 
Geert Driessen et al. (2014). Zittenblijven in het Nederlandse basisonderwijs...
Geert Driessen et al. (2014). Zittenblijven in het Nederlandse basisonderwijs...Geert Driessen et al. (2014). Zittenblijven in het Nederlandse basisonderwijs...
Geert Driessen et al. (2014). Zittenblijven in het Nederlandse basisonderwijs...Driessen Research
 
Brochure_Meerwaarde_van_eigentijds_onderwijs_-_Kennisnet_2014
Brochure_Meerwaarde_van_eigentijds_onderwijs_-_Kennisnet_2014Brochure_Meerwaarde_van_eigentijds_onderwijs_-_Kennisnet_2014
Brochure_Meerwaarde_van_eigentijds_onderwijs_-_Kennisnet_2014Jasmijn Kester MEM
 
Kamerbrief over flexibilisering onderwijstijd primair onderwijs
Kamerbrief over flexibilisering onderwijstijd primair onderwijsKamerbrief over flexibilisering onderwijstijd primair onderwijs
Kamerbrief over flexibilisering onderwijstijd primair onderwijsAndereTijden
 
Guuske Ledoux, Geert Driessen et al. (2015) Het onderwijsachterstandenbeleid ...
Guuske Ledoux, Geert Driessen et al. (2015) Het onderwijsachterstandenbeleid ...Guuske Ledoux, Geert Driessen et al. (2015) Het onderwijsachterstandenbeleid ...
Guuske Ledoux, Geert Driessen et al. (2015) Het onderwijsachterstandenbeleid ...Driessen Research
 
Guuske Ledoux, Geert Driessen et al. (2011). Prestaties en loopbanen van doe...
 Guuske Ledoux, Geert Driessen et al. (2011). Prestaties en loopbanen van doe... Guuske Ledoux, Geert Driessen et al. (2011). Prestaties en loopbanen van doe...
Guuske Ledoux, Geert Driessen et al. (2011). Prestaties en loopbanen van doe...Driessen Research
 
Adrie Claassen, Geert Driessen & Frederik Smit (2009). Naar meer leertijd voo...
Adrie Claassen, Geert Driessen & Frederik Smit (2009). Naar meer leertijd voo...Adrie Claassen, Geert Driessen & Frederik Smit (2009). Naar meer leertijd voo...
Adrie Claassen, Geert Driessen & Frederik Smit (2009). Naar meer leertijd voo...Frederik Smit
 
Geert Driessen (2001) De overgang van OVB naar GOA op basisscholen.pdf
Geert Driessen (2001) De overgang van OVB naar GOA op basisscholen.pdfGeert Driessen (2001) De overgang van OVB naar GOA op basisscholen.pdf
Geert Driessen (2001) De overgang van OVB naar GOA op basisscholen.pdfDriessen Research
 
Het domino-effect
Het domino-effectHet domino-effect
Het domino-effectHerman Post
 
Ed Smeets, Jos van Kuijk & Geert Driessen (2014) Handreiking basisschooladvies
Ed Smeets, Jos van Kuijk & Geert Driessen (2014) Handreiking basisschooladviesEd Smeets, Jos van Kuijk & Geert Driessen (2014) Handreiking basisschooladvies
Ed Smeets, Jos van Kuijk & Geert Driessen (2014) Handreiking basisschooladviesDriessen Research
 
De school als gemeenschap (1)
De school als gemeenschap (1)De school als gemeenschap (1)
De school als gemeenschap (1)Maartje Reitsma
 
intervisie in de opleiding tot medisch specialist
intervisie in de opleiding tot medisch specialistintervisie in de opleiding tot medisch specialist
intervisie in de opleiding tot medisch specialistGert Roos
 
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...Driessen Research
 
Okp de molenwerf meer kansen voor kinderen buurt en school
Okp de molenwerf   meer kansen voor kinderen buurt en schoolOkp de molenwerf   meer kansen voor kinderen buurt en school
Okp de molenwerf meer kansen voor kinderen buurt en schoolBert van der Neut
 

Similar a Eindrapportage Schoolteams_jan2014 met cover (20)

Jos van Kuijk & Geert Driessen (2015) Ervaringen met het lerende organisatiem...
Jos van Kuijk & Geert Driessen (2015) Ervaringen met het lerende organisatiem...Jos van Kuijk & Geert Driessen (2015) Ervaringen met het lerende organisatiem...
Jos van Kuijk & Geert Driessen (2015) Ervaringen met het lerende organisatiem...
 
Geert Driessen et al. (2014). Zittenblijven in het Nederlandse basisonderwijs...
Geert Driessen et al. (2014). Zittenblijven in het Nederlandse basisonderwijs...Geert Driessen et al. (2014). Zittenblijven in het Nederlandse basisonderwijs...
Geert Driessen et al. (2014). Zittenblijven in het Nederlandse basisonderwijs...
 
Brochure_Meerwaarde_van_eigentijds_onderwijs_-_Kennisnet_2014
Brochure_Meerwaarde_van_eigentijds_onderwijs_-_Kennisnet_2014Brochure_Meerwaarde_van_eigentijds_onderwijs_-_Kennisnet_2014
Brochure_Meerwaarde_van_eigentijds_onderwijs_-_Kennisnet_2014
 
Kamerbrief over flexibilisering onderwijstijd primair onderwijs
Kamerbrief over flexibilisering onderwijstijd primair onderwijsKamerbrief over flexibilisering onderwijstijd primair onderwijs
Kamerbrief over flexibilisering onderwijstijd primair onderwijs
 
Guuske Ledoux, Geert Driessen et al. (2015) Het onderwijsachterstandenbeleid ...
Guuske Ledoux, Geert Driessen et al. (2015) Het onderwijsachterstandenbeleid ...Guuske Ledoux, Geert Driessen et al. (2015) Het onderwijsachterstandenbeleid ...
Guuske Ledoux, Geert Driessen et al. (2015) Het onderwijsachterstandenbeleid ...
 
Denktank_JAN_VSV
Denktank_JAN_VSVDenktank_JAN_VSV
Denktank_JAN_VSV
 
Guuske Ledoux, Geert Driessen et al. (2011). Prestaties en loopbanen van doe...
 Guuske Ledoux, Geert Driessen et al. (2011). Prestaties en loopbanen van doe... Guuske Ledoux, Geert Driessen et al. (2011). Prestaties en loopbanen van doe...
Guuske Ledoux, Geert Driessen et al. (2011). Prestaties en loopbanen van doe...
 
Adrie Claassen, Geert Driessen & Frederik Smit (2009). Naar meer leertijd voo...
Adrie Claassen, Geert Driessen & Frederik Smit (2009). Naar meer leertijd voo...Adrie Claassen, Geert Driessen & Frederik Smit (2009). Naar meer leertijd voo...
Adrie Claassen, Geert Driessen & Frederik Smit (2009). Naar meer leertijd voo...
 
Geert Driessen (2001) De overgang van OVB naar GOA op basisscholen.pdf
Geert Driessen (2001) De overgang van OVB naar GOA op basisscholen.pdfGeert Driessen (2001) De overgang van OVB naar GOA op basisscholen.pdf
Geert Driessen (2001) De overgang van OVB naar GOA op basisscholen.pdf
 
Plasterk Brief Aan 2e Kamer Studiekeuze En Studiesucces
Plasterk Brief Aan 2e Kamer Studiekeuze En StudiesuccesPlasterk Brief Aan 2e Kamer Studiekeuze En Studiesucces
Plasterk Brief Aan 2e Kamer Studiekeuze En Studiesucces
 
Het domino-effect
Het domino-effectHet domino-effect
Het domino-effect
 
Ed Smeets, Jos van Kuijk & Geert Driessen (2014) Handreiking basisschooladvies
Ed Smeets, Jos van Kuijk & Geert Driessen (2014) Handreiking basisschooladviesEd Smeets, Jos van Kuijk & Geert Driessen (2014) Handreiking basisschooladvies
Ed Smeets, Jos van Kuijk & Geert Driessen (2014) Handreiking basisschooladvies
 
De school als gemeenschap (1)
De school als gemeenschap (1)De school als gemeenschap (1)
De school als gemeenschap (1)
 
Passend onderwijs (PAMAOK002)
Passend onderwijs (PAMAOK002)Passend onderwijs (PAMAOK002)
Passend onderwijs (PAMAOK002)
 
Brochure Impulsklas
Brochure ImpulsklasBrochure Impulsklas
Brochure Impulsklas
 
intervisie in de opleiding tot medisch specialist
intervisie in de opleiding tot medisch specialistintervisie in de opleiding tot medisch specialist
intervisie in de opleiding tot medisch specialist
 
170420 no
170420 no170420 no
170420 no
 
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...
Geert Driessen, Annemiek Veen & Maartje van Daalen TVO VVE in de voorschoolse...
 
Slimfit op 't Venne
Slimfit op 't VenneSlimfit op 't Venne
Slimfit op 't Venne
 
Okp de molenwerf meer kansen voor kinderen buurt en school
Okp de molenwerf   meer kansen voor kinderen buurt en schoolOkp de molenwerf   meer kansen voor kinderen buurt en school
Okp de molenwerf meer kansen voor kinderen buurt en school
 

Eindrapportage Schoolteams_jan2014 met cover

  • 1. Schoolteams Schoolvoorbeeld van integratie onderwijs en (jeugd)zorg Evaluatie pilot Schoolteams op 5 VO scholen in Zuidoost Brabant BiO rapport 1195
  • 2. Schoolteams: schoolvoorbeeld van integratie onderwijs en (jeugd)zorg Evaluatie pilot Schoolteams op 5 VO scholen in Zuidoost Brabant Eindrapportage BiO-rapport 1195 Gemeente Eindhoven, Control/BiO Sandra van der Dam Cecilia Hogervorst Januari 2014
  • 3. 2 Aan de pilot Schoolteams hebben de volgende organisaties meegewerkt:
  • 4. 3 Inhoud Samenvatting en conclusie 4 1 Inleiding 8 1.1 Achtergrond en aanleiding Schoolteams8 1.2 Opzet van de pilot Schoolteams8 1.3 Vraagstelling en aanpak onderzoek 10 1.3.1 Vraagstelling 10 1.3.2 Aanpak onderzoek10 1.3.3 Leeswijzer 11 2 De caseload van de Schoolteams in vogelvlucht 12 3 Implementatie van de Schoolteams: invloed van de context 14 4 Werkzame componenten van de Schoolteams 16 4.1 Kortere lijnen, minder bureaucratie 16 4.2 Multi-disciplinair, bundeling van krachten 17 4.3 Laagdrempelig en preventief 18 5 Doelstellingen Schoolteams 21 5.1 Inleiding 21 5.2 Doelstelling: terugdringen van doorverwijzingen naar zwaardere vormen van geïndiceerde jeugdzorg 22 5.3 Doelstelling: voorkomen van schooluitval 22 5.4 Doelstelling: versterken reguliere onderwijs en terugdringen aantal verwijzingen naar VSO 23 6 Enkele aandachtspunten voor de toekomst 26 6.1 De verbinding met sociale wijkteams / WIJeindhoven 26 6.2 Verbeter- en aandachtspunten 27
  • 5. 4 Samenvatting en conclusie Evaluatie In 2012 is op initiatief van het Samenwerkingsverband VO (samen met Combinatie Jeugdzorg, Triade en Lumensgroep) gestart met de pilot Schoolteams op 5 scholen in Eindhoven en omgeving. Deelnemende scholen zijn: het Stedelijk College Eindhoven, het Heerbeeck College, het Pius-X College, Helicon Opleidingen en het Vakcollege. Het Schoolteam is een multidisciplinair team dat begeleiding biedt aan leerlingen die extra ondersteuning of zorg nodig hebben, maar ook aan hun ouders of docenten. In een Schoolteam is expertise voorhanden op het gebied van psychosociale- en gedragsproblemen, in combinatie met leerproblemen. De brede inzetbaarheid, in combinatie met de fysieke aanwezigheid in de school, waardoor ook snel of zelfs preventief kan worden gehandeld past bij de visie van Passend Onderwijs en Transitie Jeugdzorg om zorg en onderwijs dichter bij elkaar te brengen en hulp voorliggend te verlenen, waar het voorliggend kan. Deze rapportage is het verslag van de evaluatie die aan het einde van de looptijd van de pilot (najaar 2013) is uitgevoerd. De evaluatie richtte zich op de volgende vragen: 1) Wat is door de inzet van het Schoolteam veranderd met betrekking tot de begeleiding van leerlingen die extra steun of zorg nodig hebben, met andere woorden: wat zijn de werkzame componenten van Schoolteams? 2) In welke mate heeft de inzet van Schoolteams geleid tot: a. het terugdringen van doorverwijzingen naar de zwaardere vormen van geïndiceerde jeugdzorg? b. het versterken van de mogelijkheden om leerlingen binnen een reguliere setting deel te laten nemen aan het onderwijs? c. het terugdringen van doorverwijzen van leerlingen naar het Voortgezet speciaal onderwijs (VSO)? d. het voorkomen van schooluitval? 3) Hoe kunnen we de ervaringen in de pilot Schoolteams gebruiken voor aanpassingen in de toekomst? Om de onderzoeksvragen te beantwoorden is gebruikt gemaakt van zowel kwalitatieve als kwantitatieve onderzoeksmethoden: er zijn interviews gehouden met drie groepen betrokkenen (Schoolteam medewerkers, zorgcoördinatoren en schooldirecteuren); en er is gekeken naar externe registraties en naar het registratiebestand van de schoolteams. Caseload in vogelvlucht Tot juni 2013 zijn door de Schoolteams 374 casussen geregistreerd, gemiddeld komt dat neer op ongeveer 7% van het aantal leerlingen op de school. De meest voorkomende (hoofd)problematiek is gedragsproblemen (internaliserend of externaliserend). In bijna een tiende van de casussen gaat het om een docentgebonden vraag. Het grootste deel van de casussen wordt via de school aangemeld. Meer dan de helft van de casussen wordt nog dezelfde dag in behandeling genomen en de meeste trajecten worden binnen een half jaar afgerond, in een klein aantal gevallen is de leerling doorverwezen naar bijvoorbeeld de GGZ. Implementatie, invloed van de context Uit de interviews komt naar voren dat de ervaringen ten aanzien van de implementatie van de Schoolteams bij de pilot-scholen verschillend zijn. Dit heeft te maken met diverse pilot- en schoolgebonden factoren. De Schoolteams zijn niet overal gelijktijdig van start gegaan en op de ene school duurde de eerste fase van het
  • 6. 5 project (de onderzoeksfase) langer dan op de andere school. De houding van de pilot-scholen ten aanzien van het Schoolteam varieerde, zeker in de beginfase. Op de ene school werd het Schoolteam gezien als een welkome aanvulling op de matig functionerende interne zorgstructuur terwijl de andere school in de komst van het Schoolteam ook een mogelijkheid zag om bezuinigingen op te vangen. Daarnaast was er bij enkele scholen enig voorbehoud vanuit de wens om zich niet als ‘zorgschool’ te profileren. Ook de positionering ten opzichte van de bestaande zorgstructuur, de praktische afstemming en onderlinge communicatie tussen Schoolteam en zorgstructuur is op de pilot-scholen op verschillende manieren uitgewerkt. Zo wordt er bijvoorbeeld verschillend omgegaan met de directe aanspreekbaarheid van het Schoolteam door docenten of leerlingen en ouders. De Schoolteams verschilden bij de introductie onderling in de mate waarin sprake was van bekendheid binnen de school en in het functioneren als team. De pilot-scholen verschillen van elkaar qua type onderwijs dat wordt gegeven en daardoor verschillen het soort leerlingen en problematieken en het type docenten waarmee het Schoolteam te maken kreeg. Werkzame componenten De belangrijkste veranderingen die de inzet van Schoolteams heeft gebracht als het gaat om de begeleiding van leerlingen die extra steun of zorg nodig hebben, komen tot uitdrukking in de werkzame componenten die door de geïnterviewden zijn beschreven. De winst van de Schoolteams ligt zowel op organisatorisch als zorginhoudelijk vlak. Ten eerste is er sprake van korte lijnen en minder bureaucratie. Doordat de Schoolteammedewerkers aan één school gekoppeld zijn en daar ook fysiek aanwezig zijn, kan sneller worden ingegrepen. Dankzij de pilot Vrij Toegankelijke Zorg (die los staat van de pilot Schoolteams) gaat er geen tijd meer verloren met de indicatiestelling door Bureau Jeugdzorg en leerlingen komen niet meer op een wachtlijst als ze door het Schoolteam geholpen worden. Doordat het Schoolteam een brede expertise vertegenwoordigt is het beter mogelijk om maatwerk te leveren en hoeft een leerling minder vaak te worden doorverwezen. De ‘korte lijntjes’ zorgen er vanuit de school gezien voor dat er beter zicht is op het hulpverleningstraject, hetgeen het vertrouwen in de hulpverlening ten goede komt. Ook kan de school de aanpak richting de leerling hierop afstemmen. Ten tweede vergroot de multi-disciplinaire samenwerking binnen de Schoolteams de mogelijkheden om problemen op meerdere fronten aan te pakken, waardoor meer maatwerk mogelijk is en sneller resultaat geboekt wordt. Ook is het nu eenvoudiger om groepsaanbod, zoals sociale vaardigheidstrainingen, te verzorgen. De intensieve samenwerking en overleg leidt in de praktijk tot een meer generalistische werkwijze waarbij Schoolteammedewerkers meer van elkaar gaan overnemen en de scheidslijnen tussen de disciplines vervagen. Tegelijkertijd wordt, zoals één van de zorgcoördinatoren verwoordde, juist de specialistische inbreng van de verschillende disciplines gewaardeerd. Ten derde is met het Schoolteam de drempel naar begeleiding en hulpverlening verlaagd, voor zowel leerlingen en ouders als voor docenten. Voor ouders en leerlingen komt het Schoolteam vanwege de verbinding met de school als minder bedreigend over dan een externe organisatie. Voor docenten kan juist de nabijheid van het Schoolteam in combinatie met de onafhankelijkheid van de school drempelverlagend werken. Problemen worden nu eerder en beter gesignaleerd, zoals bijvoorbeeld bij leerlingen die geen overlast in de klas veroorzaken of bij vage signalen waar een docent voorheen weinig mee kon. De snelheid en daadkracht van de Schoolteams zorgt voor een minder afwachtende houding vanuit de school bij signalen dat een leerling problemen heeft. Doelstellingen In het projectplan is een viertal doelstellingen voor de Schoolteams geformuleerd, waarbij de tweede en derde doelstelling in elkaars verlengde liggen. De inzet van Schoolteams zou moeten leiden tot a) het terugdringen van doorverwijzingen naar de zwaardere vormen van geïndiceerde jeugdzorg, b) het versterken van de mogelijkheden om leerlingen binnen een reguliere setting deel te laten nemen aan het
  • 7. 6 onderwijs en daarmee c) het terugdringen van doorverwijzen van leerlingen naar het Voortgezet speciaal onderwijs (VSO) en tot d) het voorkomen van schooluitval. Voor de doelstellingen die kwantificeerbaar zijn, is gekeken in hoeverre de effecten van de inzet van Schoolteams met externe registraties kan worden aangetoond. Dit blijkt in de praktijk lastig omdat de registraties beperkingen kennen en omdat er mogelijk andere factoren van invloed zijn op de aantallen waardoor veranderingen (zowel stijging als daling) niet kunnen worden toegeschreven aan de Schoolteams. Het is echter, zoals ook door de geïnterviewden wordt aangegeven, vooral nog te vroeg omdat op deze korte termijn nog geen (grote) effecten verwacht kunnen worden. Daarnaast is in de interviews expliciet naar de resultaten bij de doelstellingen gevraagd en is aan de betrokkenen gevraagd om in het registratiebestand van de Schoolteams aan te geven in welke casussen sprake is van voorkómen van verwijzing naar jeugdzorg; verwijzing naar VSO en voorkómen van schooluitval. Op basis van het eigen registratiesysteem geven de betrokkenen aan dat in ongeveer 10-23% van de casussen die door het Schoolteam zijn behandeld, een doorverwijzing naar zwaardere vormen van jeugdzorg is voorkómen. Bij deze doelstelling moet aangetekend worden dat scholen te maken hebben met een toename van de problematiek bij leerlingen en dat (sommige) Schoolteams geconfronteerd werden met problemen die (te) lang zijn blijven liggen, waardoor verwijzing soms niet meer te voorkomen is. Een deel van de verwijzingen is onvermijdelijk, maar in die gevallen kan het Schoolteam begeleiding bieden. Ook kan terugkeer vanuit specialistische zorg sneller en soepeler verlopen dankzij de ondersteuning vanuit het Schoolteam. Betrokkenen geven aan dat in 19-40% van de door de Schoolteams behandelde casussen sprake is van voorkómen van schooluitval. De resultaten met betrekking tot deze doelstelling kunnen (nog) niet worden aangetoond in externe registraties (verzuimmeldingen en voortijdig schoolverlaten). In de interviews is aangegeven dat de winst van de Schoolteams hier vooral ligt in het beter signaleren, de snelle inzetbaarheid en de mogelijkheden om intensieve begeleiding te kunnen bieden. Bij deze doelstelling werd de kanttekening geplaatst dat het voorkomt dat een leerling weliswaar een succesvol traject doorloopt maar toch als voortijdig schoolverlater in de statistieken komt. Het terugdringen van het aantal verwijzingen naar het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) is geen doel op zich maar ligt in het verlengde van het versterken van de mogelijkheden om leerlingen binnen een reguliere setting deel te laten nemen aan het onderwijs. Met deze doelstelling wordt gewerkt aan het realiseren van passend onderwijs. De mate waarin scholen passend onderwijs realiseren kan (nog) niet in cijfers worden uitgedrukt. Wel is gekeken naar het aantal inschrijvingen in het VSO en die laten (nog) geen aantoonbaar resultaat zien. Op basis van de registratie van de Schoolteams geven betrokkenen aan dat in 0-18% van de casussen een verwijzing naar het VSO is voorkómen. De inzet van de Schoolteams draagt op dit vlak vooral bij aan het versterken van het reguliere onderwijs door docenten beter leren omgaan met leerlingen die problemen hebben of veroorzaken in de klas en doordat de school, op basis van adviezen vanuit het Schoolteam, meer rekening houdt met de behoeften van individuele leerlingen, bijvoorbeeld door roosters aan te passen of anders te straffen. Aandachtspunten voor de toekomst Tegen de achtergrond van de transitie Jeugdzorg, waarmee de gemeente verantwoordelijk wordt voor de hulp aan onder meer VO-scholieren die extra ondersteuning en zorg nodig hebben, is de ontwikkeling van sociale wijkteams (WIJteams in Eindhoven) van belang. Als het om jongeren met problemen gaat, is de school vaak de vindplaats (waar problemen zich voordoen of opgemerkt worden) maar ook werkplaats (waar de problemen aangepakt worden) omdat de problemen zich (ook) op school manifesteren. Insteken vanuit de problemen op school kan een goede ingang bieden om ook problemen in de thuissituatie op te pakken. Deze hulp kan worden geboden vanuit het Schoolteam, eventueel in samenwerking met een wijkteam. Wanneer
  • 8. 7 de problemen van een leerling uitsluitend met de thuissituatie te maken hebben en zich niet op school manifesteren is juist een insteek vanuit de wijk zinvol, mits er een duidelijke link met de school blijft. Betrokkenen adviseren om de zorg voor jongeren (VO-scholieren) niet uitsluitend aan de wijk te koppelen omdat de school, als belangrijke centrale vind- en werkplaats, niet gebonden is aan de wijk waar de school gevestigd is, maar (ook) leerlingen uit de (wijde) omgeving trekt. Conclusie Voor de begeleiding en hulpverlening aan scholieren van het voortgezet onderwijs is de school belangrijk als vindplaats (voor signalering) en als werkplaats (voor bieden van hulp). De fysieke aanwezigheid van de Schoolteams in de school zorgt dat men elkaar sneller vindt. Dit geldt zowel voor de in de Schoolteams samenwerkende organisaties onderling als voor de verbinding met de school en de interne zorgstructuur. Hoewel de mate waarin de vooraf geformuleerde doelstellingen worden bereikt (nog) niet in cijfers kan worden uitgedrukt, wijzen de ervaringen die op de pilotscholen zijn opgedaan uit dat Schoolteams bijdragen aan een betere begeleiding en hulpverlening aan scholieren. Hulp is sneller inzetbaar en er wordt eerder ingegrepen waardoor ontstaan of verergering van problemen wordt voorkómen. Ook is een meer integrale benadering mogelijk, waarbij problemen van scholieren die zich op school en in de thuissituatie manifesteren in samenhang kunnen worden aangepakt. Schoolteams vormen hiermee een goed voorbeeld om de integratie van onderwijs en (jeugd)zorg gestalte te geven.
  • 9. 8 1 Inleiding 1.1 Achtergrond en aanleiding Schoolteams Al enkele jaren wordt gesproken over de ophanden zijnde Transitie jeugdzorg en over Passend onderwijs. Met deze beide ontwikkelingen worden grote veranderingen teweeg gebracht, zowel financieel als organisatorisch. Op beide transities zijn grote bezuinigingen aan de orde. Daarnaast komt de financiële verantwoordelijkheid voor ingrijpende en duurdere vormen van onderwijs/zorg die nu nog versnipperd is belegd straks in handen van respectievelijk de gemeenten en het reguliere onderwijs (zie kader). De transitie jeugdzorg en het passend onderwijs krijgen vorm via (papieren) beleidsvisies, maar ook via pilots: proefopstellingen in de praktijk die input kunnen leveren voor aanscherping van het nieuwe beleid. In deze proefprojecten worden verbeteringen nagestreefd in de dienstverlening en in de toegang naar die duurdere en meer ingrijpende dienstverlening. Met de start van het project ‘Schoolteams’ zijn er op een vijftal scholen in Eindhoven en omgeving zulke proefopstellingen gemaakt. De gemeente Eindhoven verleent hier subsidie aan. Voor gemeenten is interessant om te weten wat deze proefopstellingen ons leren over de transitie jeugdzorg: is de dienstverlening beter, is de route naar de juiste dienstverlening beter en efficiënter? Voor Samenwerkingsverbanden Passend onderwijs (in oprichting) zijn vergelijkbare vragen aan de orde: wat leert deze proefopstelling hun over de overgang naar passend onderwijs? De afdeling Jeugd van de gemeente Eindhoven heeft aan BiO gevraagd om de evaluatie uit te voeren van de pilot Schoolteams. De evaluatie dient om te zien of deze proefprojecten bijdragen aan gewenste resultaten. Ook dient het om te besluiten welke componenten van de werkwijze meegenomen worden in de aanscherping van het beleid, en hoe de praktijk wordt voortgezet, ook op andere vo-scholen. De voortgang van de evaluatie en de rapportage zijn besproken met de projectleider (Triade) en de Stuurgroep Schoolteams. 1.2 Opzet van de pilot Schoolteams Hieronder beschrijven we achtereenvolgens de doelstellingen en wat de schoolteams doen en vermelden we de deelnemende scholen en organisaties. Doelstellingen Bij dit pilotproject wordt ingezet op de volgende doelstellingen: a) Het terugdringen van doorverwijzingen naar de zwaardere vormen van geïndiceerde jeugdzorg waarbij de expertise en mogelijkheden vanuit de veranderende rol van BJZ wordt meegenomen ; b) Het versterken van de mogelijkheden om leerlingen binnen een reguliere setting deel te laten nemen aan het onderwijs; c) Het terugdringen van doorverwijzen van leerlingen naar het VSO; Met de stelselwijzingen Passend onderwijs en transitie jeugdzorg wordt de verantwoordelijkheid voor hulp aan kinderen en gezinnen die extra ondersteuning nodig hebben, belegd bij schoolbesturen en gemeenten. Schoolbesturen krijgen de opdracht en de middelen om elk kind passend onderwijs te bieden. Gemeenten worden verantwoordelijk voor hulp aan jeugdigen en ouders in gezin, wijk en buurt. Beiden krijgen de opdracht om de speelvelden met elkaar te verbinden en de plannen over en weer af te stemmen. Dat ligt voor de hand omdat de achterliggende gedachte dezelfde is, namelijk effectiever, sneller en preventiever ondersteuning bieden aan kinderen en ouders die hulp nodig hebben bij opgroeien, opvoeding en onderwijs. Handreiking ‘De verbinding Passend onderwijs en zorg voor jeugd. (VO Raad, PO Raad, VNG)
  • 10. 9 d) Het voorkomen van schooluitval. Wat doet een schoolteam? Het schoolteam biedt begeleiding in de eigen leefomgeving van kwetsbare leerlingen. De begeleiding is generalistisch van aard. In de teams is expertise op het gebied van psychosociale- en gedragsproblemen, in combinatie met leerproblemen. Kernwaarden bij het werken zijn: a) multidisciplinair handelen en denken; b) werken vanuit versterking van eigen krachtsystemen (leerling, ouders, school); c) opbrengstgericht werken. De hechte samenwerking van het team met de school en ouders, draagt bij aan meer betrokkenheid van alle partijen in het proces en daarmee aan een meer effectieve inzet van begeleiding van de leerling. Tevens wordt effectiviteit vergroot door brede inzet van expertise in de verschillende leefgebieden en de mogelijkheid van accuraat en preventief handelen door fysieke aanwezigheid van het team in de school. Het geheel sluit aan bij de visie van Passend Onderwijs en Transitie Jeugdzorg om zorg en onderwijs dichter bij elkaar te brengen en hulp voorliggend te verlenen, waar het voorliggend kan. Het bovenstaande betekent dat de deskundigheid van de professionals in het proces naar voren wordt gehaald en dat de drempel om van deze kennis gebruik te maken wordt verlaagd. De kennis kan zo ook vaker preventief worden ingezet. Deelnemende scholen Er zijn schoolteams op 5 scholen: Helicon, Stedelijk college, Vakcollege Pius x, en het Heerbeeck college. De eerste drie scholen bevinden zich in Eindhoven, de andere twee in respectievelijk. Het Helicon heeft zowel een vo- als een mbo-afdeling; het schoolteam wordt daar voor beide afdelingen ingezet. De overige scholen zijn vo-scholen, zoals te zien in het overzicht hieronder, waarin ook de leerlingaantallen zijn opgenomen. Tabel 1. Deelnemende scholen, leerlingaantal (2012/2013) en schooltype School leerlingenaantal Schooltype Heerbeeck 1760 VMBO-T, HAVO, VWO Helicon MBO 70 MBO Helicon VMBO 301 VMBO Stedelijk College Eindhoven 875 VMBO-basis, VMBO-kader, MAVO Pius X 2332 Praktijkonderwijs, VMBO, HAVO, VWO Vakcollege 346 VMBO-basis, VMBO-kader Deelnemende organisaties In de schoolteams zijn de volgende organisaties vertegenwoordigd: a) de Lumensgroep (schoolmaatschappelijk werk); b) Combinatie Jeugdzorg; c) Triade (ambulante dienst) Sinds maart 2013 is op verzoek van de provincie een medewerker van bureau Jeugdzorg bij de teams aangeschoven. De Schoolteams hebben de mogelijkheid om kennis en kunde vanuit de moederorganisaties in te vliegen. Daarnaast onderhouden de teams directe lijnen met organisaties zoals de GGD en CJG, die geen deel uitmaken van de schoolteams.
  • 11. 10 De pilot is begin 2012 van start gegaan. Door organisatorische factoren (een wisseling van scholen, bestuurlijke factoren) is de implementatie van de Schoolteams op het Heerbeeck, Pius-X en bij Helicon later gestart. De Schoolteams op het Heerbeeck en Helicon waren pas in november 2012 operationeel. Op het Pius-X kon het Schoolteam wel direct na de zomervakantie met casuïstiek aan de slag, omdat op deze school al in een eerder stadium een aanpassing van de zorgstructuur is doorgevoerd en afspraken zijn gemaakt over de inbedding van het Schoolteam. 1.3 Vraagstelling en aanpak onderzoek 1.3.1 Vraagstelling Dit onderzoek is gericht op het inzichtelijk maken van de werkzaamheden, werkzame componenten en effectiviteit van de pilot Schoolteams. Er is met name gekeken naar de potentie van Schoolteams om de extra ondersteuning en zorg die sommige leerlingen in het VO nodig hebben, te kunnen bieden. Dit mede met het oog op de ontwikkelingen die gaande zijn rond school en zorg. Gelet op de doelstellingen en de achtergronden van het proefproject, zijn in overleg met de opdrachtgever en de projectleider, beiden vertegenwoordigd in de stuurgroep van de schoolteams, de volgende vragen geformuleerd: 1) Wat is door de inzet van het Schoolteam veranderd met betrekking tot de begeleiding van leerlingen die extra steun of zorg nodig hebben, met andere woorden: wat zijn de werkzame componenten van Schoolteams? 2) In welke mate heeft de inzet van Schoolteams geleid tot: a) het terugdringen van doorverwijzingen naar de zwaardere vormen van geïndiceerde jeugdzorg? b) het versterken van de mogelijkheden om leerlingen binnen een reguliere setting deel te laten nemen aan het onderwijs? c) het terugdringen van doorverwijzen van leerlingen naar het Voortgezet speciaal onderwijs (VSO)? d) het voorkomen van schooluitval? 3) Hoe kunnen we de ervaringen in de pilot Schoolteams gebruiken voor de toekomst? De opzet van deze evaluatie is niet om de vijf pilot-scholen als cases onderling te vergelijken. Waar dat van belang is zal echter wel in worden gegaan op de verschillen tussen de pilot-locaties. 1.3.2 Aanpak onderzoek Voor de evaluatie zijn verschillende methoden gebruikt, zowel kwantitatieve als kwalitatieve. Er zijn drie groepsinterviews gehouden met respectievelijk Schoolteammedewerkers (12 deelnemers die de betrokken scholen en organisaties vertegenwoordigden); zorgcoördinatoren en directeuren van de pilot-scholen. Deze interviews zijn gestructureerd met behulp van een gespreksleidraad (zie bijlage 1) en opgenomen met een digitale recorder. De uitgewerkte verslagen zijn voorgelegd aan de deelnemers. Daarnaast is gekeken of de effectiviteit van de Schoolteams kan worden aangetoond middels een analyse van registraties van Voortijdig Schoolverlaten (VSV), inschrijvingen bij Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) scholen en schoolverzuim. Hierbij is uitgegaan van een quasi-experimentele opzet waarbij met twee meetmomenten een vergelijking wordt gemaakt tussen enerzijds schooljaar 2011/2012 en schooljaar 2012/2013, waarin de Schoolteams actief waren op de pilot-scholen en anderzijds een vergelijking tussen de pilot-scholen en de overige VO-scholen in de regio, waar geen Schoolteam actief was.
  • 12. 11 Tot slot, zijn de gegevens geanalyseerd die door de Schoolteams zijn ingevoerd in het eigen registratiesysteem. In dit systeem zijn de vragen die vanaf de start van de pilot bij de Schoolteams zijn binnengekomen, als casus (record) geregistreerd in een spreadsheet. In de analyse zijn de casussen die tot en met juni 2013 zijn ingevoerd meegenomen. Overigens komt een deel van de werkzaamheden van de Schoolteams niet in het registratiesysteem terecht. Het gaat dan bijvoorbeeld om scholing van docenten, maar ook om informele adviezen ‘in de koffiekamer’. 1.3.3 Leeswijzer In het hoofdstuk hierna (hoofdstuk2) vindt u een korte beschrijving van de caseload van de schoolteams op basis van de analyse van de registratie van de Schoolteams. Hoofdstuk 3 gaat in op de invloed van de context bij de implementatie van de Schoolteams. In hoofdstuk 4 worden de werkzame componenten beschreven, zoals die zijn verwoord in de interviews. Hoofdstuk 5 zoomt in op de doelstellingen en de resultaten die hierop geboekt zijn. Hoofdstuk 6 ten slotte gaat in op de toekomst: de verbinding met WIJeindhoven en verbeter- en aandachtspunten.
  • 13. 12 2 De caseload van de Schoolteams in vogelvlucht Tot en met juni 2013 zijn door de Schoolteams op de 5 pilot-scholen in totaal 374 casussen geregistreerd. Afgezet tegen het aantal leerlingen op de school, is het aantal casussen ongeveer 7%. Het percentage is het hoogst bij Helicon MBO, gevolgd door het Vakcollege en het Stedelijk college, beide VMBO scholen. Aantal casussen afgezet tegen leerlingaantal aantal casussen Leerling- aantal casussen als % van leerlingaantal Heerbeeck College 83 1760 5% Helicon MBO 16 70 23% Helicon VMBO 22 301 7% Pius-X College 85 2332 4% Stedelijk College 112 875 13% Vakcollege 56 346 16% totaal 374 5610 7% Voor de verdere analyse zijn de bestanden van de afzonderlijke Schoolteams samengevoegd, zodat een totaaloverzicht kan worden gegeven en waar nodig naar de gegevens per school kan worden gekeken. Hoofdproblematiek bij aanmelding, % van totaal Externaliserende gedragsproblemen 27% Internaliserende gedragsproblemen 24% Gezins- relatieproblemen 16% Spijbelproblematiek/verzuim 9% Opvoedingsproblemen 6% plotseling ernstige omstandigheden 6% Handelingsverlegenheid t.a.v. gedragsproblemen 5% Didactische problemen 3% Handelingsverlegenheid t.a.v. didactiek 2% Handelingsverlegenheid t.a.v. gespreksvoering 1% Groepsproblemen 1% In iets meer dan de helft van de casussen (51%) is sprake van (internaliserende of externaliserende) gedragsproblemen. In ongeveer een kwart van de gevallen spelen problemen in de thuissituatie een belangrijke rol. Het gaat hierbij om gezins- en relatieproblemen (16%), opvoedingsproblemen (6%) en waarschijnlijk een deel van de casussen waarin sprake is van ‘plotseling ernstige omstandigheden’ (6%). Spijbelproblematiek is in 9% van de casussen het hoofd probleem, maar waarschijnlijk in een veel groter percentage van de gevallen een bijkomend probleem. In ongeveer een tiende deel van de casussen (9%) is sprake van een docentgebonden probleem: handelingsverlegenheid ten aanzien van gespreksvoering, didactiek of gedragsproblemen of een groepsprobleem.
  • 14. 13 Zoals in onderstaande tabel te lezen is, wordt het grootste deel (88%) van de casussen via de school bij de Schoolteams aangemeld. Aanmelding door … school 88% back-office (moederorganisatie) 6% leerling 4% ouders 2% De tijd tussen de aanmelding en de start van het traject is over het algemeen kort. In meer dan de helft van de gevallen pakt het Schoolteam nog dezelfde dag de casus op. Een langere tijd tussen de aanmelding en start traject kan meestal gerelateerd worden aan een schoolvakantie. Tijd tussen aanmelding en start traject (% van totaal en aantal) Start dezelfde dag 57% (214) 1 tm 9 dagen 26% (99) 10 tm 19 dagen 7% (28) Meer dan 20 dagen 7% (26) Onbetrouwbaar/niet ingevuld 3% (11) Doorlooptijd van de afgesloten trajecten (N=258) in % en aantal Tot 1 week 7% (18) 1 week – 2 maanden 29% (74) 2 – 6 maanden 45% (117) Meer dan een half jaar 16% (42) Meer dan een jaar 3% (7) Van de 374 casussen in het registratiebestand zijn er 109 nog niet afgesloten, waarvan er 18 trajecten in 2012 gestart zijn. In 7 gevallen is de informatie onbetrouwbaar (bijvoorbeeld een verkeerde datum ingevuld). In een klein deel (7%) van de afgesloten trajecten is sprake van (zeer) kortdurende hulp, het gaat in deze casussen bijvoorbeeld om tips of handvatten waarmee een leerling, ouders of een docent snel op eigen kracht verder kan. In de meerderheid van de casussen (81%) wordt het traject binnen een half jaar afgesloten door het Schoolteam. Dit wil niet altijd zeggen dat de problemen volledig opgelost zijn, in een klein aantal gevallen is de leerling doorverwezen naar bijvoorbeeld de GGZ of er is sprake van een ‘thuiszitter’. Ongeveer één op de vijf (19%) van de trajecten duurt langer dan een half jaar.
  • 15. 14 3 Implementatie van de Schoolteams: invloed van de context De ervaringen met de implementatie, positionering en inbedding van de Schoolteams zijn niet op alle scholen het zelfde, deze worden gekleurd door een aantal pilot- en schoolgebonden factoren. Door organisatorische factoren zijn de Schoolteams niet op alle scholen gelijktijdig gestart. Los daarvan duurde het opstarten van de Schoolteams volgens betrokkenen (zorgcoördinatoren en directeuren) van het Heerbeeck College, Helicon en het Vakcollege langer dan gewenst doordat de onderzoeksfase (kaderstelling, positionering Schoolteam) veel tijd in beslag nam. Het Pius X en het Stedelijk College hebben nauwelijks opstartproblemen met het Schoolteam ondervonden. De houding van de pilot-scholen tegenover de komst van de Schoolteams varieerde en was met name in de startfase merkbaar. Of de Schoolteams met open armen of met wat meer voorbehoud zijn ontvangen hangt samen met een aantal factoren. Om te beginnen was het functioneren van de bestaande zorgstructuur van belang. Voor de ene school vormde het Schoolteam een zeer welkome en goed getimede aanvulling op de matig functionerende bestaande zorgstructuur. De andere school zag in de Schoolteams juist een kans om bezuinigingen op de bestaande zorgstructuur te kunnen opvangen of verder door te voeren. “Scholen hebben last van bezuinigingen, dus ook daarom waren we blij met extra steun van het Schoolteam, niet alleen vanwege expertise maar ook doordat het Schoolteam leerlingen kon bedienen en docenten kon ontlasten waar school de middelen niet meer voor had.” (directeur) Met name door de zorgcoördinatoren werd in de interviews gewezen op de risico’s die hieraan kleven vanwege onzekerheid over continuering van de Schoolteams na de pilotfase. “Men wilde bezuinigen op leerlingbegeleiders, en toen heb ik gezegd dadelijk is het Schoolteam weg en dan heb ik geen leerlingbegeleiders meer!” (zorgcoördinator) “Bij ons is een goede interne zorgstructuur uitgangspunt geweest … en als het Schoolteam niet doorgaat dadelijk moet onze zorgstructuur niet als een kaartenhuis in elkaar storten. “(zorgcoördinator) Gezien de positieve ervaringen die inmiddels met de Schoolteams zijn opgedaan (zie hoofdstuk 4), is dan ook door bijna alle betrokkenen grote zorg geuit over het voortijdig1 verminderen van de ureninzet in Schoolteams door de Lumens groep. Naast het functioneren van de zorgstructuur speelt ook de vrees voor een ‘verkeerd’ imago van de school een rol. Een aantal scholen kiest ervoor om zich niet als ‘zorgschool’ te profileren om te voorkomen dat dit zwakkere leerlingen aantrekt, terwijl de school uiteindelijk wordt afgerekend op slechte prestaties van deze leerlingen. Deze scholen stellen zich naar buiten toe terughoudend op in het presenteren van de interne zorgstructuur en het Schoolteam als aanvulling hierop (bijvoorbeeld via de website of ouderavonden). “We hebben heel nadrukkelijk als school het standpunt gehad het primaat is onderwijs, wij willen geen zorgschool zijn. (…) het Schoolteam staat niet op de website of in een folder. De Schoolteammedewerker 1 Per 1 oktober 2013
  • 16. 15 is in de school en ondersteunt het proces. Daar moest het Schoolteam even aan wennen, ze hadden een ander beeld, ze wilden ‘de markt op’.” (directeur) Het proces van aansluiting vinden tussen de bestaande zorgstructuur en het Schoolteam heeft op de ene school meer moeite gekost dan op de andere school. Op de scholen waar de interne zorgstructuur goed was uitgewerkt en ruimte bood voor het Schoolteam verliep dit het vlotst. “Onze zorgstructuur was goed uitgewerkt, het Schoolteam kon aankruisen waar ze wilden gaan zitten. We hebben een zorgstructuur met een Zorgadviesteam (ZAT) en een ‘klein ZAT’ (leerlingenoverleg) en een goedlopende zorgklas. Het Schoolteam kon aanschuiven, dat was een gespreid bedje.” (directeur) Op alle scholen heeft de praktische afstemming en onderlinge communicatie tussen de school en het Schoolteam in meer of mindere mate inspanning gevergd, zeker in de beginfase. Bij sommige docenten was aanvankelijk sprake van weerstand omdat zij bang waren door de komst van het Schoolteam hun uren voor extra begeleiding van leerlingen die vastlopen, kwijt te raken. Andersom leidde het enthousiasme van het Interne Zorgteam (IZT) volgens één van de zorgcoördinatoren bij hun op school tot het te snel ‘doorschuiven’ van leerlingen naar het Schoolteam. Ook de directe aanspreekbaarheid van het Schoolteam voor docenten en voor leerlingen en ouders vormde een punt van discussie, waarover per school afspraken zijn gemaakt. “In eerste instantie was het de bedoeling van het Schoolteam om direct aanspreekbaar te zijn voor alle leerlingen, wij hebben gezegd dat we dat niet wilden omdat we graag zicht wilden houden op wat er met de leerlingen gebeurt en welke leerlingen extra ondersteuning nodig hebben.” (zorgcoördinator) Met name door de betrokkenen van de scholen (zorgcoördinatoren en directeuren) is gewezen op het belang van een goede communicatie tussen het Schoolteam en de school/interne zorgstructuur. Van het Schoolteam verwachten de scholen een goede terugkoppeling, zodat de school op de hoogte is van de casuïstiek waar het Schoolteam mee bezig is. Ook verwachten zij helderheid in de communicatie richting ouders, over het gegeven dat het Schoolteam een externe partij is, weliswaar fysiek in de school aanwezig maar geen onderdeel ván de school. Een ander punt dat door de scholen naar voren werd gebracht, is de bemensing van de Schoolteams. De samenwerking met een Schoolteam verloopt vlotter wanneer (een deel van) de Schoolteammedewerkers ‘bekende gezichten’ zijn en wanneer het Schoolteam elkaar onderling goed aanvult. Tot slot, is de context waarbinnen de Schoolteams opereren volgens betrokkenen verschillend naar gelang het schooltype. Op VMBO scholen (met name basis/kader) zitten volgens de Schoolteammedewerkers vaker leerlingen met stoornissen en uit gezinnen waar problemen zijn. Op de HAVO/VWO scholen is vaker sprake van verborgen problematiek. Ook de docenten verschillen. Het VMBO vraagt op pedagogisch vlak meer van docenten, maar een VMBO docent stapt over het algemeen wat makkelijker en eerder naar een Schoolteam voor hulp dan een vakdocent van het gymnasium. Ook op het VMBO werken echter docenten die meer met hun vakgebied dan met het pedagogische deel van het docentschap ‘hebben’. Wanneer een leerling in niveau terugzakt zal dit binnen het VMBO eerder tot vergaderingen leiden dan wanneer een leerling van atheneum ‘afglijdt’ naar HAVO.
  • 17. 16 4 Werkzame componenten van de Schoolteams De ervaringen met de implementatie en inbedding van de Schoolteams verschillen per school. Ten aanzien van de werkzame componenten van de Schoolteams komt uit de interviews juist een vrij eenduidig beeld naar voren. In de interviews is gevraagd naar de ervaringen met de Schoolteams: wat ging er anders? Wat werkt goed? Wat zijn knelpunten of verbeterpunten? Volgens betrokkenen heeft de samenwerking van de verschillende organisaties in de Schoolteams en de fysieke aanwezigheid in de school voordelen op zowel het organisatorische als het zorginhoudelijke vlak. Schoolteams leiden tot ‘Kortere lijnen en minder bureaucratie’(4.1); tot een ‘multidisciplinaire aanpak en een bundeling van krachten’(4.2); en werken ‘laagdrempelig en preventief’(4.3). 4.1 Kortere lijnen, minder bureaucratie De koppeling van de medewerkers van een Schoolteam aan één school en de fysieke aanwezigheid op school heeft meerdere voordelen. Zo kan er sneller en adequater ingegrepen worden, bijvoorbeeld wanneer een leerling thuiszit. “Voorheen werkte ik op 3 scholen (…) dan zat er een leerling thuis, was ik nét op een andere school, nét die dag was de Schoolmaatschappelijk werker vrij, dan ging de directeur ernaartoe of de zorgcoördinator, dan waren er zoveel verschillende mensen met een casus bezig waren dat een kind na een halfjaar nog thuis zat” (ST medewerker) “Als er nu acuut iets aan de hand is, dan zitten ze morgen thuis aan de keukentafel…. En als het moet vandaag nog.” (zorgcoördinator) Ook ging er voorheen veel tijd verloren wanneer een leerling werd doorverwezen naar jeugdzorg. Niet alleen wanneer een leerling op een wachtlijst kwam, maar ook omdat de indicatiestelling door Bureau Jeugdzorg (BJZ) en het voorbereiden van leerling en ouders op dit traject tijd kostte. “Voorheen moest je ouders alvast ondersteunen en alvast warm maken voor BJZ, daar gaan ook een paar gesprekken overheen, dán ging je ter ondersteuning mee naar BJZ, daar werd je verhaal gehoord, dan kreeg je weer een reactie van BJZ terug en dan moest je weer wachten op een indicatie, dan had je de wachtlijst nog …. Dat dúúrde … en nou heb je een ééntweetje met de Combinatie” (ST medewerker) De doorlooptijd voor Vrij Toegankelijke (jeugd)Zorg is ook voor scholen waar geen Schoolteam aanwezig is, verkort dankzij een pilot waarin wordt proefgedraaid met doorverwijzing zonder tussenkomst (indicatiestelling) door BJZ. Met de pilot Vrij Toegankelijke Zorg is wel de procedure verkort, maar kunnen wachtlijsten blijven bestaan. De toegevoegde waarde van een Schoolteam is dat leerlingen in principe direct geholpen worden. Een ander voordeel van de fysieke aanwezigheid op school is dat er vanuit de school beter zicht is op het hulpverleningstraject. De afstand tussen zorg en school is letterlijk maar ook figuurlijk kleiner. De school krijgt daardoor meer vertrouwen in de hulp en kan de aanpak richting de leerling hier ook op afstemmen. “Het mooie van die korte lijntjes is dat als een leerling op een gegeven moment thuis zoveel vorderingen maakte maar we zagen er op school niks van … voorheen had je dan het idee nou er gebeurt niks met dat kind, waardoor je geïrriteerd raakt, nu wisten we die ontwikkelt zich thuis zo goed, dan moeten we op
  • 18. 17 school even pas op de plaats maken, even niet teveel eisen aan stellen, dat komt dan wel.” (zorgcoördinator) De samenwerking van medewerkers van verschillende organisaties en disciplines in één team maakt dat maatwerk beter mogelijk is en doorverwijzing niet altijd meer nodig. Binnen het Schoolteam werken de medewerkers niet met de protocollen die een X-aantal gesprekken voorschrijven. Het traject kan daardoor beter op de leerling worden afgestemd. “Wij werken ook kortdurend, soms een half jaar maar soms ook drie weken, heel fijn dat daar geen protocol op is, dat je per se tien weken …”. (ST medewerker) Ook is de kans op afhaken kleiner wanneer bij problemen in de thuissituatie vanuit het Schoolteam continuïteit wordt geboden. Voor ouders blijft het Schoolteam het aanspreekpunt, waar voorheen een leerling moest worden overgedragen naar een externe organisatie. “Voorheen was het zo dat als SMW uit beeld zou moeten gaan, dat er dan een overdracht naar een ander plaatsvond, maar heel veel ouders begrijpen het dan niet meer en haken snel af. Daarin is het nu veel makkelijker om passende hulp te zoeken”. (zorgcoördinator) 4.2 Multi-disciplinair, bundeling van krachten Naast de organisatorische voordelen van de samenwerking binnen het Schoolteam (minder doorverwijzen) zijn er ook zorginhoudelijke voordelen van de multi-disciplinaire aanpak in de Schoolteams. Zo is een aanpak op meerdere fronten mogelijk, waardoor maatwerk beter mogelijk is en sneller resultaat geboekt kan worden. “Vóór het Schoolteam werkte ik best intensief samen met BJZ of de Combinatie (…) maar wat echt een aanvulling is, is de samenwerking met Triade, die ik voorheen niet had”. (ST medewerker) “(…) dat je op alle leefgebieden kunt insteken, dat is wel een groot verschil.” (ST medewerker) “(…) sneller resultaat dan wanneer ik als SMW- er als enige met zo’n leerling aan de slag ga en opvoedondersteuning geef aan ouders,dat is niet zelfde als wanneer de Combinatie intensief hulp thuis biedt”. (ST medewerker) De samenwerking binnen het Schoolteam maakt het mogelijk om niet alleen op individuele vragen in te gaan maar ook groepsinterventies te ontwikkelen en toe te passen. “Bijvoorbeeld sociale vaardigheidstraining of een meidengroep, die vragen komen ook naar ons toe en dan kijk je kan ik vanuit SMW samen met iemand van Triade die vraag oppikken en je hebt bij wijze van spreken twee weken later al een aanbod klaar om met een groep te kunnen starten.” (ST medewerker) Uit het registratiebestand van de Schoolteams blijkt dat ongeveer één op de vijf à zes casussen daadwerkelijk door meerdere disciplines tegelijk wordt opgepakt. De andere casussen worden weliswaar multi-disciplinair besproken in het casusoverleg, maar de uitvoering van de hulpverlening ligt bij één van de medewerkers (34% Schoolmaatschappelijk werker; 33% Ambulante begeleiding; 15% Jeugdzorgmedewerker). In de praktijk is er waarschijnlijk meer sprake van ‘kruisbestuiving’ dan deze cijfers suggereren, omdat men elkaar makkelijk om raad kan vragen binnen het Schoolteam. Soms volstaat het wanneer een collega van een andere discipline even meedenkt over de aanpak.
  • 19. 18 “Als ik leerling heb met een ’randje’ dat net buiten mijn expertise valt, dan ga ik niet helemaal overdragen maar zeg hee kijk eens mee, we pakken dat kleine stukje en nu is het wel helemaal rond, dan hoef ik daarvoor niet een heel nieuw iemand in te zetten” (ST medewerker) De intensieve samenwerking binnen de Schoolteams zou op den duur kunnen leiden tot een meer generalistische aanpak. “Je merkt wel door het intensieve overleg dat ze hebben, dat ze elkaar wel gaan versterken en dingen van elkaar over kunnen nemen.” (zorgcoördinator) Tijdens het interview met de zorgcoördinatoren bleek echter dat er geen consensus is over de wenselijkheid van de ontwikkeling richting een Schoolteam met generalisten. Eén van de zorgcoördinatoren gaf aan juist veel waarde te hechten aan de specialistische kennis van de verschillende disciplines en ook zeggenschap te willen hebben over wie binnen het Schoolteam met een casus aan de slag gaat. “(…) als er ergens een probleem is moet ik iemand hebben die van een beetje heel veel weet. (…) Ik wil juist dat de specialist specialistisch werk blijft doen. Als wij als intern zorgteam (IZT) zeggen deze leerling is gebaat bij SMW, dan wil ik dat die leerling rechtstreeks naar SMW gaat en niet naar een generalist.” (zorgcoördinator) Tot slot is, volgens één van de directeuren, gebleken dat het in de praktijk niet altijd eenvoudig is om het multi-disciplinair werken waar te maken. “Iemand van de Combinatie is beperkt op school, die is heel veel buiten school bezig, gezinnen bezoeken e.d. dus dat multidisciplinair oppakken is nog wel een lastige …” (directeur) 4.3 Laagdrempelig en preventief De fysieke aanwezigheid van het Schoolteam in de school zorgt voor een lagere drempel van de hulpverlening voor zowel leerlingen en ouders als voor docenten. Hierdoor is het mogelijk om eerder in te grijpen en verergering van de problemen te voorkomen. Op leerlingen en ouders komt het Schoolteam minder ‘bedreigend’ of stigmatiserend over dan een externe instantie. “(…) als je het over jeugdzorg hebt dan is het meteen hooooo …. En je kunt iemand van school erbij zetten, die de ouders al kennen …”. (zorgcoördinator) De fysieke nabijheid van het Schoolteam verkleint niet alleen letterlijk de afstand maar zorgt er ook voor dat leerlingen makkelijker de stap zetten om op gesprek te komen. Bovendien kan een didactische, schoolse insteek van de aanpak van problemen voor leerlingen bovendien motiverender zijn dan een insteek vanuit de zorg. “Vooral dat ze in de school zitten is de grote winst, vanuit een dorp moeten ze naar de stád voor jeugdzorg, ook voor licht pedagogische zorg, ze gaan niet naar het steunpunt in het dorp …” (directeur A) “Natuurlijk niet, daar wil je niet gezien worden. Of je moet úit school, toestemming vragen, nu gaat dat allemaal heel soepel, heel belangrijk ook voor de kinderen. Ja anders was ‘t, ik moet op gesprek, zit heel die klas te kijken.” (directeur B)
  • 20. 19 In sommige gevallen echter, aldus één van de zorgcoördinatoren, kan juist pressie vanuit de school nodig zijn om in te kunnen grijpen, wanneer ouders de inzet van het Schoolteam als vrijblijvend opgevatten. “Ik kan ouders naar school roepen van we kunnen met uw zoon of dochter niet verder … ST heeft die bevoegdheid niet. Ik heb meer middelen … die ouders kwámen gewoon niet naar het ST, nou bij míj komen ze wél …” (zorgcoördinator) Het Schoolteam is niet op alle scholen rechtstreeks toegankelijk voor leerlingen of docenten, dat hangt af van de afspraken die hierover gemaakt zijn. De fysieke aanwezigheid van het Schoolteam, met name van Triade, en het gegeven dat het Schoolteam geen onderdeel van de school zelf is, maakt de drempel voor docenten lager om advies of ondersteuning vragen. “Een docent kan makkelijker vragen ‘kun je eens een keer bij mij in de les komen, en kijken hoe gedraagt die jongen zich … hoe gedraag ik me …’. Met het maken van handelingsplannen hebben docenten vaak moeite en iemand van Triade kan meehelpen het SMART te maken, dat is ook fijn. Het is dan ook niet iemand van school die in z’n nek mee zit te kijken … veel veiliger.” (zorgcoördinator) De preventieve werking van de Schoolteams ligt op meerdere vlakken. Het is lang niet altijd mogelijk om te voorkomen dat problemen ontstaan, maar doordat er beter gesignaleerd kan worden en signalen bij het Schoolteam neergelegd kunnen worden, is eerder ingegrijpen mogelijk. Door de samenwerking van verschillende organisaties binnen het Schoolteam wordt het sneller duidelijk wanneer een problematiek zich ook uitstrekt tot leeftijdgenootjes of broertjes en zusjes. Ook worden andere typen problemen beter en/of eerder gesignaleerd. Voorheen werden signalen van leerlingen die wel problemen hebben maar in de klas weinig overlast geven en geen ‘explosief gedrag’ vertonen, minder snel door docenten opgepikt. “Bij een leerling die opvallend stil is maar niet in bijzonder een probleem veroorzaakte, is een traject in de thuissituatie opgezet en na psychologisch onderzoek is een therapie gericht op traumaverwerking opgezet. Dit meisje zou je niet bereiken als er geen Schoolteam zou zijn geweest, want dan was de docent niet met dat stille meisje bij het Schoolteam gekomen.” (ST medewerker) Ook bij ‘vage’ signalen kan een docent (eventueel via de bestaande zorgstructuur) voor ondersteuning terecht bij het Schoolteam. “Bijvoorbeeld een docent die zegt het lukt me maar niet om contact te krijgen met dat kind … er ís iets maar ik weet niet wat. Dan kun je meekijken, observatie in de klas kan dan heel veel doen. ” (ST medewerker) Daarnaast is de wetenschap voor docenten dat er daadwerkelijk en op korte termijn iets met door hen gesignaleerde problemen kan worden gedaan een motivatie om signalen te benoemen en minder af te wachten. “Docenten vonden ‘t soms moeilijk om iets te signaleren omdat ze dachten dan moet ik er wat mee en ik wéét niet wat ik ermee moet, maar nu durf ik iets te benoemen, dan blijft ’t niet liggen en kan ik de zorg delen.” (ST medewerker) “Voordat het Schoolteam er was hielden mentoren en interne leerlingbegeleiders zaken lang (misschien wel te lang) vast. Nu is er eerder het vertrouwen om het door te zetten naar het Schoolteam. “(directeur)
  • 21. 20 Met kleine ingrepen in de klas kan soms escalatie van problemen worden voorkomen. “Je kunt nu veel sneller schakelen met thuis maar ook met een docentenkorps, van : ‘geef ‘m een plek voor in de klas’ … Heel simpele dingen maar als daar niet op ingegrepen wordt, wordt het heel groot en nu kun je die heel snel tackelen”. (ST medewerker) Op beperkte schaal is al ervaring opgedaan met een scholingsaanbod vanuit het Schoolteam richting docenten. Volgens een aantal directeuren komt deze scholing nog niet voldoende uit de verf: het aanbod van bijscholing en de inzet van instrumenten zoals video-observaties, kan worden verbreed, zou pro-actiever en op initiatief van het Schoolteam moeten worden ingezet en moet beter worden geborgd.
  • 22. 21 5 Doelstellingen Schoolteams 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingezoomd op de doelstellingen die in het projectplan zijn geformuleerd (zie kader). Drie van de doelstellingen (a,c en d) zijn kwantificeerbaar, in de zin dat het hier gaat om een verkleining van het aantal verwijzingen (jeugdzorg en voortgezet speciaal onderwijs) of gevallen van schooluitval. Twee van de doelstellingen (b en c) hangen sterk samen: terugdringen van doorverwijzingen naar het VSO is geen doel op zich maar een logisch gevolg van het versterken van de mogelijkheden om leerlingen binnen een reguliere setting deel te laten nemen aan het onderwijs. Beide doelstellingen kunnen worden samengepakt onder de noemer Passend Onderwijs. In theorie lijkt de meetbaarheid (in ‘harde cijfers’) van de effecten van Schoolteams op deze doelstellingen simpel, maar de praktijk is weerbarstiger. Zowel bij de meetbaarheid van de effecten op korte termijn, als bij de gebruikte bestanden moet een aantal kanttekeningen worden geplaatst. Ook de verkrijgbaarheid van gegevens is lastig. Zo registreert Bureau Jeugdzorg niet op schoolniveau en zijn de VSV-cijfers pas 2 jaar later definitief. Doordat de pilot op enkele scholen opstartproblemen kende, zullen te verwachten effecten waarschijnlijk pas later optreden. Maar nog los van deze vertraging is het de vraag of we op deze korte termijn, direct na afloop van het schooljaar, al effecten verwacht mogen worden in de aantallen verwijzingen of verzuim. De preventieve aanpak van de Schoolteams betaalt zich naar verwachting niet nu al maar pas op de langere termijn terug. Tijdens de interviews bleek dat het op casus niveau wel mogelijk is om een indicatie te geven van het aantal gevallen waarin interventie vanuit het Schoolteam ervoor gezorgd heeft dat verwijzing naar jeugdzorg of VSO of schooluitval voorkomen is. “Je kan moeilijk meten wat heb je nu voorkómen, hoeveel thuiszitters hebben we voorkómen (…) dan ga je echt over individuele personen praten, waarvan je weet dat die met het Schoolteam te maken hebben gehad. Ik kan toch zo een paar gevallen noemen, waarvan ik denk nou, dat hadden wij niet binnen de school opgelost … en waar had dat jong dan rondgehangen, bij welke supermarkt en wat had ie dan uitgevreten, hoe was ’t dan thuis gelopen …” (directeur) In aanvulling op de bestaande registraties is daarom aan de interviewkandidaten (ST medewerkers en zorgcoördinatoren) gevraagd in het eigen registratiebestand aan te geven bij welke casussen sprake was van voorkomen van ‘doorverwijzing naar zwaardere vormen van jeugdzorg’, ‘verwijzing naar het VSO’ of ‘schooluitval’. Hier is door 4 van de 5 pilot-scholen op gereageerd. Hieronder wordt ingegaan op de afzonderlijke doelstellingen. Doelen Schoolteams a) Het terugdringen van doorverwijzingen naar de zwaardere vormen van geïndiceerde jeugdzorg waarbij de expertise en mogelijkheden vanuit de veranderende rol van BJZ wordt meegenomen ; b) Het versterken van de mogelijkheden om leerlingen binnen een reguliere setting deel te laten nemen aan het onderwijs; c) Het terugdringen van doorverwijzen van leerlingen naar het VSO; d) Het voorkomen van schooluitval. Projectplan januari 2013
  • 23. 22 5.2 Doelstelling: terugdringen van doorverwijzingen naar zwaardere vormen van geïndiceerde jeugdzorg Er zijn geen gegevens uit registraties (van bijvoorbeeld BJZ) beschikbaar waarmee de verwijzingen naar de zwaardere vormen van geïndiceerde jeugdzorg gerelateerd kunnen worden aan de school waar de leerling op zit. De betrokken scholen geven zelf aan dat in 10-23% van de gevallen sprake is van voorkomen van een verwijzing naar jeugdzorg. Op het totaal aantal casussen (N=3582 ) kan hiermee het aantal voorkomen verwijzingen geschat worden op ongeveer 603 . Eén van de betrokken schooldirecteuren maakte de kanttekening bij deze doelstelling dat men gezien de toename van de problematiek bij leerlingen die binnenkomen, al tevreden mag zijn wanneer het aantal verwijzingen niet stijgt. Bovendien kan er door een ‘stuwmeer-effect’ sprake zijn van een tijdelijke stijging van het aantal doorverwijzingen. “Op het Pius X heeft het Schoolteam echt moeten ‘puinruimen’, omdat ze echt alles te dicht bij zich wilden houden, ‘oh dat lossen we binnen school op’, waar eigenlijk professionals mee aan de gang hadden gemoeten.” (ST medewerker) De waarde van het Schoolteam zit ‘m volgens de betrokkenen niet alleen in het voorkomen van verwijzingen naar jeugdzorg. Wanneer een verwijzing niet te voorkomen is en bijvoorbeeld een opname in een residentiële instelling nodig blijkt dan kan het Schoolteam hierin begeleiden. Andersom kan het Schoolteam er ook aan bijdragen dat het mogelijk is om een leerling (eerder) terug te laten keren op school, waardoor de tijd dat een leerling op specialistische zorg is aangewezen, bekort wordt. “Een klein percentage kun je met alle hulp van wereld niet voorkomen, omdat er situaties zijn waarin een kind residentieel geplaatst móet worden, maar daar ben je dan al wel veel eerder bij. En dan kun je dat traject mee begeleiden en dan is het voor zowel school, als ouders en kind makkelijker om die keuze te maken en dan is het niet traumatiserend. En dan kan het na die opname ook weer makkelijker terugkomen.” (ST medewerker) In deze doelstelling is ook de rol van Bureau Jeugdzorg genoemd. Tijdens het interview met de Schoolteammedewerkers bleek dat die rol vooral bestaat uit het meedenken vanuit een helicopterview om een goede inschatting te kunnen maken van wat er nodig is in een casus. 5.3 Doelstelling: voorkomen van schooluitval Schoolverzuim is een belangrijk signaal dat er iets met een leerling aan de hand is. De snelle inzetbaarheid van het Schoolteam draagt eraan bij dat verergering van de problemen kan worden voorkomen, zodat de kans op voortijdig schoolverlaten uiteindelijk kleiner wordt. Doordat signalen, al voordat verzuim optreedt sneller en beter worden opgepakt en gemeld (bijvoorbeeld door docenten), en doordat het Schoolteam intensief kan begeleiden, kan ook vaker voorkómen worden dat een leerling gaat spijbelen. “Ik heb ook zo’n jongen gehad, een slimme jongen, maar afgestroomd van VWO 2 naar VMBO-T. Hij ging 2 dagen naar de sportschool omdat ie van school knettergek werd. Hij moest zijn diploma halen, heeft ie ook gehaald … Als dat allemaal niet was gebeurd had ie in september al thuisgezeten en hij zat in het drugscircuit, nou dan was het nu één grote crimineel geweest … “. (ST medewerker) 2 Helicon MBO niet meegerekend en aantal berekend op basis van gegevens van vier scholen. 3 Het aantal van ongeveer 60 is gebaseerd op een range van 36 tot 82.
  • 24. 23 Op basis van het registratiebestand van de Schoolteams geven de betrokken scholen aan dat in 19-40% van de casussen sprake is van het voorkomen van schooluitval. Op het totaal aantal casussen (N=358) kan hiermee het aantal casussen waarin schooluitval is voorkomen worden geschat op ruwweg100 leerlingen4 . Het valt hierbij aan te nemen dat de betrokkenen schooluitval hebben opgevat in de ruime betekenis van verzuim en niet als voortijdig schoolverlaten (VSV). Analyse van de registratie van het verzuim dat scholen wettelijk verplicht zijn om te melden5 (16 uur per 4 weken) laat een daling van het aantal verzuimmeldingen zien bij de scholen waar een Schoolteam actief was. Bij de scholen waar geen Schoolteam actief was, is een lichte stijging te zien. Verzuimmeldingen 2011/2012 2012/2013 t.o.v. 2011/2012 Geen ST 74 78 + 4 (+5%) Wel ST 31 23 - 8 (- 26%) totaal 105 101 - 4 (- 4%) Deze daling in verzuimmeldingen is lastig toe te schrijven aan de inzet van Schoolteams omdat een nadere analyse laat zien dat de aantallen niet bij alle pilot-scholen zijn verminderd. Bij vier pilot scholen sprake is van gelijkblijven van het aantal meldingen of een stijging met enkele meldingen. Dergelijke kleine veranderingen in aantal kunnen ook op toeval berusten. Alleen bij het Vakcollege is sprake van een aanzienlijke daling van de meldingen. Waarschijnlijk zijn hier andere verklarende factoren in het spel. De wettelijk verplichte verzuimmeldingen zijn slechts een deel van alle verzuimmeldingen. Omdat scholen andere typen verzuim niet wettelijk verplicht zijn te melden, kan er op basis van die typen meldingen geen betrouwbare vergelijking worden gemaakt. De bijdrage van de Schoolteams aan het voorkomen of aanpakken van verzuim kan dus niet met een analyse van de verzuimmeldingen worden aangetoond. Op termijn kunnen problemen leiden tot voortijdig schoolverlaten. Vanwege het proces dat aan voortijdig schoolverlaten vooraf gaat, kan niet verwacht worden dat de inzet van de Schoolteams nu al tot een daling in de aantallen leidt. Bovendien komen sommige jongeren, bijvoorbeeld dankzij de inzet van het Schoolteam, goed terecht, terwijl ze wel als VSV-er in de statistieken terecht komen6 . “Een voorbeeld is een jongen die nu naar ‘back to basic’ gaat. Hij staat nu te boek als schoolverlater maar deze stap maakt kans op terugkeer juist groter.” (ST medewerker) 5.4 Doelstelling: versterken reguliere onderwijs en terugdringen aantal verwijzingen naar VSO De Schoolteams hebben zowel het ‘versterken van de mogelijkheden om leerlingen binnen een reguliere setting deel te laten nemen aan het onderwijs’ als het ‘terugdringen van het aantal verwijzingen naar het voortgezet speciaal onderwijs’ als doel. Beide doelstellingen kunnen niet los van elkaar worden gezien: als de mogelijkheden om leerlingen binnen een reguliere setting deel te laten nemen aan het onderwijs verbeteren, dan zou dit ook moeten leiden tot een daling van het aantal verwijzingen naar het VSO. Beide 4 Schooluitval: ruwweg 100 is gebaseerd op een range van 68 tot 143. 5 Er worden … typen verzuim geregistreerd, scholen zijn alleen verplicht om verzuim … en ’16 uur per 4 weken’ te melden. Alleen dit laatste type kwam in het registratiebestand voor. 6 Zie ook casus 2 in de bijlage
  • 25. 24 doelstellingen zijn terug te voeren op de bijdrage die de Schoolteams zouden moeten leveren aan het realiseren van Passend onderwijs. Onderstaande tabel maakt duidelijk dat op dit moment nog niet uit de inschrijvingen in het VSO blijkt dat de inzet van Schoolteams leidt tot een daling in het aantal verwijzingen naar het VSO. Sterker nog, een vergelijking tussen schooljaar 2011-2012 en 2012-2013 laat zien dat het aantal verwijzingen bij scholen zonder Schoolteam licht gedaald is, terwijl er bij de scholen met een Schoolteam tezamen, een lichte stijging te zien is. Aantallen verwijzingen naar VSO7 2011/2012 2012/2013 t.o.v. 2011/2012 Geen ST 49 44 - 5 (-10%) Wel ST 29 34 + 5 (+17%) totaal 78 78 -- Ook bij deze cijfers moeten de nodige kanttekeningen worden geplaatst, die de vraag opwerpen of een af- of toename in het aantal verwijzingen naar het VSO als maatgevend voor de effectiviteit van Schoolteams gebruikt mag worden. Los van de vraag of op deze korte termijn al effecten verwacht mogen worden, spelen er allerlei factoren mee die van invloed zijn op de aantallen. De aantallen zijn bovendien zo klein dat er ook sprake zou kunnen zijn van een ‘normale’ fluctuatie in de aantallen van jaar op jaar. Als naar de individuele scholen wordt gekeken valt op dat er bij het Vakcollege sprake is van een relatief sterke stijging (van 3 naar 9). Het is niet duidelijk waardoor deze stijging verklaard kan worden. Bij de scholen zonder Schoolteam valt een relatief sterke daling op bij De Rooi Pannen (7 2) en Sondervick (6 1). Opmerkelijk is dat de pilot-scholen en Schoolteams zelf aangeven dat in 0-18% van de casussen sprake is van voorkómen van verwijzing naar het VSO. Op het totaal aantal casussen (N=358) zou hiermee het aantal casussen waarin verwijzing naar VSO is voorkomen geschat moeten worden op ongeveer 20 à 258 , dit lijkt gezien het totaal aantal verwijzingen in 2011-2012 (29) aan de hoge kant. Uit de interviews blijkt dat de winst van de inzet van Schoolteams met betrekking tot deze doelstelling vooral ligt in een verandering van de houding vanuit de school naar leerlingen met problemen en op het vlak van het ondersteunen, coachen en bijscholen van docenten. “Nu het Schoolteam er is wordt er meer rekening gehouden met leerlingen (aangepaste roosters, anders straffen e.d.), kinderen worden niet meer meteen afgeschreven. Bijvoorbeeld een leerling met ADHD die te laat is krijgt straf, daar gaan wij vóór liggen, dan is ‘t knap dat je er bent! Dit werkt ook preventief, zo houd je kinderen binnenboord, zo werk je aan Passend onderwijs.” (ST medewerker) “Docenten krijgen meer handvatten, als docent al door goede vb van Sschoolteam, door observaties, zijn eigen kwaliteit van lesgeven kan verbeteren” (zorgcoördinator A) “Als docenten leren differentiëren, leren omgaan met andere kinderen, als ze dat goed in de vingers hebben dan hoeven er niet zoveel kinderen naar het speciaal onderwijs.” (zorgcoördinator B) “De winst op dit vlak gaat vooral nu meer behaald worden omdat je steeds meer verschuift naar dat preventieve en bij heel veel leerlingen die doorverwezen worden naar speciaal onderwijs is het niet zozeer 7 Gekeken is naar de inschrijvingen bij VSO, van leerlingen die ingeschreven stonden bij reguliere VO scholen in Zuidoost Brabant 8 Gebaseerd op een range van 0-64
  • 26. 25 alleen dat de leerling het niet trekt maar dat docenten klaar zijn met de leerling (of de klas).” (ST medewerker) Het is volgens een van de zorgcoördinatoren wel de vraag in hoeverre docenten, met name in de hogere niveaus hiervoor open staan. “Onze HAVO/VWO docenten zeggen ik ben eerstegrader en ik wil niet met ik weet niet hoeveel autisten in de klas zitten. (zorgcoördinator)
  • 27. 26 6 Enkele aandachtspunten voor de toekomst 6.1 De verbinding met sociale wijkteams / WIJeindhoven Met de ontwikkeling van sociale wijkteams9 komt de vraag naar voren hoe de rolverdeling tussen wijkteams en Schoolteams (of vergelijkbare constructies) het beste gemaakt kan worden als het gaat om de zorg voor leerlingen van het voortgezet onderwijs. Een WIJteam richt zich op de huishoudens binnen een WIJgebied10 en werkt vanuit het uitgangspunt ‘1 huishouden, 1 plan, 1 contactpersoon’ (een generalist). De Eindhovense scholen die deelnemen aan de pilot Schoolteams-scholen hebben tot nu toe in beperkte mate, door hun vestiging in een van de pilot-gebieden van WIJeindhoven11 of door de ontwikkelingen in de moederorganisaties van de Schoolteam medewerkers, met de WIJteams te maken gehad. De ervaringen die zijn opgedaan met de Schoolteams laten zien dat de school een belangrijke ‘vindplaats’ en ook ‘werkplaats’ is in de zorg voor jongeren met problemen. De problemen van jongeren manifesteren zich meestal (ook) op school. Omdat een jongere een groot deel van zijn tijd op school doorbrengt is de school bij uitstek de plek waar signalen opgepikt kunnen worden. En wanneer een leerling niet op school verschijnt is dat al een signaal an sich. Problemen kunnen complex zijn en een grens tussen problemen op school en in de thuissituatie is vaak niet te trekken. Een gedragsstoornis kan bijvoorbeeld zowel op school als thuis tot problemen leiden. En problemen in de thuissituatie, zoals een ‘vechtscheiding’, kunnen tot probleemgedrag in de klas leiden. De inzet van de Schoolteams is door de betrokkenen als positief ervaren omdat hiermee een integrale benadering van de leerling, met een aanpak op meerdere fronten, wordt gerealiseerd. Bovendien kan het Schoolteam snel en laagdrempelig ingezet worden. “Het Schoolteam is nodig voor de 3-5% leerlingen die echt die extra zorg nodig hebben (…) Ja, je kunt zeggen leerproblematiek is ‘van’ Triade of ‘van’ de scholen, maar opvoedproblematiek, opgroeiproblematiek, die ook erg een wissel trekt op welbevinden van het kind op de schóól is ook heel hard nodig …. En ook op de plek waar ’t plaats vindt, óp de school, en ook met de snelheid van het Schoolteam, want een kind is elke dag in de school.” (directeur) Er zijn volgens de geïnterviewden echter ook situaties denkbaar waarin het logischer is om de wijk als vertrekpunt te nemen, bijvoorbeeld wanneer een leerling uitsluitend in de thuissituatie problemen ondervindt. “Als kind op school geen probleem heeft en school veilige omgeving voor kind is dan op school kind niet lastig vallen met problematiek, dan willen we dat ook buiten school houden. Het kan wel ineens omslaan dus je moet het wel weten, preventief.” (directeur) Ook zijn er volgens de geïnterviewden gevallen waarin een wijkteam een aanvulling zou kunnen zijn op een Schoolteam. Bijvoorbeeld wanneer het een leerling door het Schoolteam geholpen wordt met het functioneren in de klas, terwijl het wijkteam aan de slag gaat met de financiële problemen binnen het gezin. 9 In de context van de pilot Schoolteams gaat het dan vooral om de WIJteams van WIJeindhoven 10 Eindhoven kent 10 WIJgebieden. WIJeindhoven is najaar 2012 gestart in Gestel en Tongelre en wordt tot eind 2014 over de hele stad ‘uitgerold’. 11 Helicon en een nevenvestiging van Vakcollege (Aloysius/De Roosten) in Gestel
  • 28. 27 Wanneer er langdurige of specialistische begeleiding nodig is kan het nodig zijn om door te verwijzen naar een wijkteam of specialistische zorg om te voorkomen dat het Schoolteam ‘volloopt’. Er is in de interviews echter door alle partijen geadviseerd om de zorg voor leerlingen in het voortgezet onderwijs niet uitsluitend te koppelen aan de wijk waar de leerling woont. De school is volgens geïnterviewden vind- en werkplaats voor de aanpak van problemen bij jongeren, maar VO-scholen zijn niet aan een wijk gebonden en trekken leerlingen uit de (wijde) omgeving aan. Koppeling van de zorg aan de wijk zou een teruggang naar de ‘oude situatie’ kunnen betekenen. “Als je zorg koppelt aan de wijk, dan mist de hulpverlening het contact met de mensen op school en daarmee mogelijkheden om vroege signalen aan te grijpen. En ik denk dat een WIJteam zou betekenen dat we weer terug gaan naar de oude situatie. Iemand op school gaat weer bellen naar buiten school en die gaat dan weer een plannetje maken om met de ouders en met evt. de buurt om zaken op te pakken. Dan mis je weer de link met school. Zo heb je óf weer te maken met veel verschillende mensen, waardoor afstemming niet optimaal is. Of is er sprake van weer meer bureaucratie. Dat kan niet de bedoeling zijn.” (Zorgcoördinator) 6.2 Verbeter- en aandachtspunten In de interviews zijn diverse aandachtspunten en punten voor verbetering genoemd, die meegenomen kunnen bij een eventueel vervolg of verdere verspreiding van Schoolteams of vergelijkbare constructies waarbij (jeugd)zorg en onderwijs wordt geïntegreerd. Hieronder volgt een puntsgewijze opsomming: • Vooral tijdens de implementatie maar ook daarna is aandacht nodig voor de afstemming en communicatie tussen de interne zorgstructuur en het Schoolteam. Het gaat hierbij om de positionering en afbakening van de rol van het Schoolteam, een soepele toeleiding van vragen naar het Schoolteam, maar ook om praktische afspraken rondom directe aanspreekbaarheid en afspraken die de privacy van leerlingen borgen. • Er is aandacht nodig voor de samenstelling van Schoolteams. Een goede onderlinge samenwerking binnen het team is essentieel. Wellicht kan een sollicitatieprocedure bijdragen aan een nog betere teamsamenstelling, waarin de teamleden elkaar goed aanvullen en onderling goed samenwerken. • Continuïteit van de deelnemende organisaties maar ook van de teamleden van de Schoolteams komt de hulpverlening ten goede. • De verschillen in de verplichtingen om te rapporteren of tijd te schrijven, vanuit de organisaties die aan de Schoolteams deelnemen, zouden geminimaliseerd moeten worden om zo gelijke uitgangspunten, bijvoorbeeld voor het volgen van bijscholing te creëren. • Het scholingsaanbod (o.a. studiemiddag, ondersteuning m.b.v. video observatie) vanuit de Schoolteams richting docenten mag worden uitgebreid en meer vanuit de Schoolteams geïnitieerd. • Zowel scholen als Schoolteams moeten kritisch blijven kijken naar welke casussen door het Schoolteam opgepakt moeten worden en welke casussen door docenten of leerlingbegeleiders begeleid kunnen worden. Dit om te voorkomen dat casussen ten onrechte naar het Schoolteam worden doorgeschoven en daardoor het passend onderwijs minder van de grond komt. • Op grond van de positieve ervaringen van Helicon met de inzet van het Schoolteam binnen het MBO verdient het aanbeveling om de bijdrage van Schoolteams binnen het MBO verder te verkennen. • Een aantal betrokkenen vindt de term ‘Schoolteam’ verwarrend omdat met deze term meestal het docentenkorps van een school wordt bedoeld. De term wekt ten onrechte de indruk dat een Schoolteam onderdeel ván de school is. • Tijdens de interviews bleek dat er onder de zorgcoördinatoren en schooldirecteuren nog weinig uitwisseling over de ervaringen met de Schoolteams had plaatsgevonden. De mogelijkheden om uit te
  • 29. 28 wisselen en van elkaar te leren hadden mogelijk beter benut kunnen worden. Indien Schoolteams ook op andere scholen worden ingevoerd, kunnen deze Schoolteams en de scholen leren van de ervaringen die op de pilot-scholen zijn opgedaan.
  • 30. 29 Bijlage 1: Gespreksleidraad interviews Onderwerpen Werkwijze – feitelijk - Hoe was de werkwijze voordat het Schoolteam werd ingesteld / hoe zou ’t gaan wanneer het Schoolteam niet in ’t leven was geroepen? - Wat is er veranderd (voor de verschillende partijen) door het instellen van het Schoolteam? Verwachtingen / doelstellingen - (hoe) kan het Schoolteam er voor zorgen dat er minder wordt doorverwezen naar zwaardere vormen van jeugdzorg? Waar blijkt dat in de praktijk (voorbeelden!) uit? - (hoe) kan het Schoolteam er voor zorgen dat er minder wordt doorverwezen naar het VSO? Waar blijkt dat in de praktijk uit? - (hoe) kan het Schoolteam zorgen voor een vermindering van schooluitval? Waar blijkt dat in de praktijk uit? - (hoe) kan het Schoolteam zorgen voor versterking van mogelijkheden om leerlingen binnen reguliere setting deel te laten nemen aan het onderwijs? Werkzame componenten - Wat zijn de werkzame componenten van het schoolteam? (denk aan: fysieke aanwezigheid / zichtbaarheid; laagdrempeligheid; samenwerking; multidisciplinariteit; versterking eigen krachtsysteem; opbrengstgericht) - Welke randvoorwaarden zijn aanwezig en nodig voor het goed functioneren van Schoolteams? - Welke rol speelt de visie op zorg / Passend Onderwijs binnen de school? Opbrengsten - Zijn er behalve effecten op de geformuleerde doelstellingen nog andere opbrengsten van de schoolteams? - Wat merken verschillende partijen (scholen, zorginstellingen, gemeenten) van de schoolteams? - Wat merken leerlingen en ouders van de schoolteams? - Welke mogelijkheden biedt aansluiting bij bestaande structuren (wijk/dorp)? Verbetermogelijkheden - Wat zijn eventuele nadelen van het schoolteam (t.o.v. vroegere werkwijze)? - Welke verbetermogelijkheden zijn er ten aanzien van de schoolteams? Lessen - Welke lessen kunnen andere samenwerkingsverbanden trekken uit de ervaringen vanuit dit voorlopersproject Schoolteams? - Hoe in de toekomst aansluiten bij zorgstructuur wijken & dorpen / Wij-teams? Welke ervaring is er nu al met de pilotgebieden?
  • 31. 30 Bijlage 2: Casuïstiekbeschrijvingen 1 Schoolse insteek, opgevolgd door hulp in thuissituatie S is een meisje van 14 jr. heeft in eerste instantie hulp gehad van schoolteammedewerker Janneke Tiggelaar (Triade). Dit om haar te helpen met schoolse zaken. S gleed namelijk af van HAVO 2-talig onderwijs naar VMBO T, naar de zorgklas. Al snel werd de Janneke Tiggelaar duidelijk dat hier meer aan de hand was en dat de thuissituatie van S zorgelijk was. Na paar weken van S er klaar voor dit onder ogen te zien en heb ik (ambulant werker schoolteam van Combinatie) de casus overgenomen. Daarbij is de nadruk en focus van de begeleiding veel meer gaan liggen op de thuissituatie. Na een half jaar is de thuissituatie zeer verbeterd, Karin v Kemenade (schoolteam BJZ) is bij een laatste huisbezoek aangesloten omdat hulp die er toen nog nodig was meer in de relationele sfeer gezocht moet worden. Er is toen een advies naar ouders uitgebracht vanuit BJZ. S is na de zomervakantie overgestapt naar een andere school die beter bij haar paste. Gedurende het ambulante traject heeft S aan doelen gewerkt waarbij haar uitdagende gedrag richting volwassenen is afgenomen. Marjon van den Hurk, Combinatie Jeugdzorg, Stedelijk College Eindhoven 2 Maatwerk, jongen met autistische kenmerken, vb VSV-er die wel goed terecht kwam Een jongen met autistische kenmerken (geen diagnose) was in de zorgklas geplaatst. Hij liep in de reguliere klas bij, met name autoritaire leerkrachten, vast. Het vertrouwen over en weer was beschadigd. In de zorgklas ging het beter met deze jongen door de positieve aanpak, maar ook daar lukte het de leerkrachten niet om hem voldoende duidelijkheid te bieden. Naast duidelijkheid heeft deze jongen nodig om zeer praktisch aan de slag te kunnen. Ik heb deze jongen laten stage lopen bij Combinatie Jeugdzorg in de catering. Daar heeft hij het ontzettend goed gedaan en stak met kop en schouders boven de andere jongeren uit. Tussentijds is de jongen aangemeld bij school23 afdeling AKA. Waar hij op zeer praktische wijze een vak kan leren met docenten die getraind zijn om te kijken naar het sociaal emotionele welbevinden van deze jongen. Dit is dus een voorbeeld van een jongen die vroegtijdig de school heeft verlaten, maar die nu op een veel betere plek zit om zijn verdere schoolcarrière vorm te geven. Marlous Arens, Combinatie Jeugdzorg, Stedelijk College Eindhoven 3 Problemen in thuissituatie, intensief ambulant traject I.(17,5 jaar) zit in 3de schooljaar vmbo k op het Helicon. Insteek is gekomen vanuit onze instelling zelf. I. wilde met iemand kunnen praten over haar gezinssituatie en tips en advies. Als nel crisissituatie thuis en vanuit veiligheidsoverwegingen is ze binnen netwerk door mij geplaatst. Gesprek daarna met ouders en netwerk en andere betrokkenen en is ze naar begeleid wonen gegaan. Ik als ambulant werker in beeld voor ouders (contactherstel) en I. Nu is I. 18 jaar en woont weer binnen netwerk. School gaat goed. Ze gaat voor zichzelf naar GGZ voor traumaverwerking en rouwverwerking. Intensief ambulant traject!! Jolanda Jaeqx, Combinatie Jeugdzorg, Helicon 4 Insteek vanuit school, problemen thuissituatie (vechtscheiding) M.(15,5 jaar). Ouders gescheiden. Sprake van vechtscheiding waar M. last van heeft. Insteek vanuit school. Ook mdr staat open voor opvoedondersteuning. Gaat niet goed met M. problemen met moeder thuis in de relatie en aansturing. Geregeld gesprekken geweest met mdr en M. en vdr er nadien bij betrokken. Crisissituatie thuis en M is bij vdr gaan wonen in vorm van time out. Na herfstvakantie 50% bij vdr wonen en
  • 32. 31 50% bij mdr. Herlaarhof was al betrokken en loopt samen mee op in deze casus. Op school gaat het beter met M. …. Jolanda Jaeqx, Combinatie Jeugdzorg, Helicon 5 Moeilijke thuissituatie, ook problemen op school, die nu verbeterd S (17 jaar). Mdr 1 jaar geleden overleden. Vdr nieuwe partner. S in pleeggezin geplaatst. Met moeite vmbo k gehaald vorig jaar. Wilde na de zomer 2012 toch gaan voor mbo en diploma halen. Ik ben erin gegaan om haar te helpen met plannen, communicatie verbeteren tussen haar en school (docenten). Heb ook stagebegeleiding gegeven. Ze heeft nu alles gehaald en mag in oktober op voor haar examen! Jolanda Jaeqx, Combinatie Jeugdzorg, Helicon 6 Begeleiding terug naar school na thuiszitten Korte casus beschrijving voor onderzoek JH was een thuiszitter. Het Stedelijk college heeft deze jongen in het schoolteam ingebracht om hem terug te begeleiden naar school. Ik ben deze jongen gaan begeleiden. Door een intensieve begeleiding, goede samenwerking met school en het opstarten van een ART training gaat het nu goed met deze jongen. Het ziet er naar uit dat hij dit jaar de school gaat verlaten met een diploma op zak. Natuurlijk weet je nooit wat er gebeurd zou zijn als deze jongen zonder begeleiding van het schoolteam terug gekomen was. Toch durf ik te beweren dat de kans vele malen groter was geweest dat hij toch weer thuis was komen te zitten. Dit geeft de jongen zelf ook aan. Mirjam Tops, Triade / Stedelijk College Eindhoven 7 Voorkómen voortijdig schoolverlaten, praktische insteek Meisje, 16, ouders gescheiden, examenklas VMBO-T. Komt élke dag te laat, huiswerk niet in orde, enz. Al bij Leerplicht geweest, dreigt af te haken. Zij komt van VWO, later Havo en nu dus ook problemen op VMBO. School vreest VSV-er… Schoolteam ingeschakeld (Triade) School heeft vermoedens van kindfactoren, maar moeder wil geen onderzoek laten doen naar ADHD/ADD/Autisme oid… Daar liep het afgelopen jaren op stuk. Ik ben met meisje en later ook moeder in gesprek gegaan. Haar in eigen kracht gekregen, door heel precies te kijken waarom het niet lukte haar zaken goed te plannen en organiseren. Planschema’s opgesteld (wanneer doe je wat), briefjes als reminder ophangen, afspraken met een alarmpje in haar telefoon zetten, wekker tien minuten eerder zetten; ze deed het allemaal zelf en ontdekte hoe ze het wel kon… Het lijkt triviaal, maar was haar dus al die jaren niet gelukt! Nu kreeg ze het wel voor elkaar, geen keer meer te laat geweest en geslaagd voor haar examen! Dat er een volwassene was, die in haar geloofde en in kleine stapjes begeleidde, met zorg en aandacht voor háár… ik denk dat dat de doorslaggevende factor is geweest. Dan hoeft er eigenlijk geen diagnose meer te komen, maar gebeurt wat er moet gebeuren om haar weer op de rails te krijgen. (En stel je voor dat dat al een paar jaar eerder was gebeurd… ) Annemieke Sabel, Triade / Heerbeeck College