11. “ Iedereen slaapt. Slaap verweeft heden en verleden. Slaap verwerkt en heelt. Slaap bindt arm en rijk, man en vrouw, mens en dier. Iedereen, elckerlijc, behalve ik.” p. 13 Thema
18. “ Mijn achterhoofd wist dat het zichzelf aan het verliezen was, al verloren waarschijnlijk. Dat het alleen een haatdragende zottin kon zijn die mensen hun rust niet gunde, hun geluk niet wou omdat ze het zelf niet had.” p. 21-22 Motieven
19. “ Ze tilde mij op bij mijn armen en draaide mij rond in de lucht. Ik ving haar middel met mijn benen en gooide mijn hoofd naar achteren. Ons zeetje, zand, casino, dijk, zon, ons zeetje, man met hond, pier, zand, ons zeetje.” p. 25 Motieven