3. Hoeven (+ te + infinitief)
Jennifer hoeft geen briefje van 500 euro.
Dat hoeft niet.
Ze hoeft niet achteraan te zitten.
Ik hoef toch geen Italiaans te leren.
Voor mij hoef je niet op te houden.
OPGELET!
1. hoeven enkel in negatieve of restrictieve zin
Ik hoef vandaag niets te doen.
Ik hoef maar 2 artikels te lezen.
restrictief
2. scheidbare werkwoorden met te
Je hoefde me niet op te bellen.
negatief
4. Wat voor (een) + substantief
Wat voor een kapsel wilt u?
Wat voor taart wilt u, mevrouw?
telbaar
Wat voor haar heeft Els?
enkelvoud
Wat voor vlees eet u graag?
enkelvoud
ontelbaar
Wat voor producten verkoopt de kapper?
meervoud
OPGELET!
Wat 1. wat voor kan altijd! er bij de kapper?
voor tijdschriften liggen
2. wat voor een kan alleen voor een telbaar substantief
enkelvoud
5. Zo’n, zulk, zulke + substantief
Els heeft een mooi kapsel.
enkelvoud
Ik wil ook zo’n kapsel.
telbaar
De kapper verkoopt verzorgende producten.
meervoud
Ik wil ook zulke producten.
telbaar
Dat is mooie wol.
dewoord
Waar heb je zulke wol gevonden?
ontelbaar
OPGELET!
Paolo drinkt voor een telbaar substantief enkelvoud, het1. zo’n graag dit bier.
anders
woord
zulk(e)
Ik drink zulke voor een de-woord, zulk voor een het-woord
ontelbaar
2. ook graag zulk bier.
6. Zoek het in de tekst
1. iets officieel laten weten = ... doen
2. de keer dat iemand iets steelt = ...
3. informeel synoniem voor ‘de man’ = ...
4. een fiets voor vrouwen = ...
5. de persoon die een fiets steelt = ...
6. formulier opgesteld door politie = …