SlideShare una empresa de Scribd logo
1 de 99
Descargar para leer sin conexión
Master in de Meertalige Professionele Communicatie
Faculteit Letteren en Wijsbegeerte & Faculteit Toegepaste Economische
                            Wetenschappen
                       Academiejaar 2010 - 2011




Hoe communiceren merken en bedrijven via Facebook
                  pagina’s?
                       Een stand van zaken.




                                 Eindrapport masterproef voorgedragen door
                                                                  Olivia Albers
                                                             Jeroen Vermeiren
                                         tot het behalen van het diploma van
                         Master in de Meertalige Professionele Communicatie
                                               o.l.v. Prof. Dominique Markey
Master in de Meertalige Professionele Communicatie
Faculteit Letteren en Wijsbegeerte & Faculteit Toegepaste Economische
                            Wetenschappen
                       Academiejaar 2010 - 2011




Hoe communiceren merken en bedrijven via Facebook
                  pagina’s?
                       Een stand van zaken.




                                 Eindrapport masterproef voorgedragen door
                                                                  Olivia Albers
                                                             Jeroen Vermeiren
                                         tot het behalen van het diploma van
                         Master in de Meertalige Professionele Communicatie
                                               o.l.v. Prof. Dominique Markey
V OORWOORD

Nog niet zo lang geleden werden we zelf lid van de Sociale Netwerksite Facebook.
Ondertussen is het voor miljoenen mensen een deel van hun dagelijks leven
geworden. Het medium heeft de manier waarop mensen met elkaar communiceren
ingrijpend veranderd. Toen we de kans kregen om over Facebook een masterscriptie
te schrijven, hebben we dan ook niet lang getwijfeld. Hoewel het een luchtig
onderwerp lijkt, bleek de uitwerking van ons onderzoek niet zo vanzelfsprekend. We
kregen dan ook hulp vanuit verschillende hoeken. We willen dit voorwoord even
aangrijpen om de mensen die ons geholpen hebben te bedanken.

Bovenal bedanken we onze promotor Prof. Dominique Markey. Ze was van in het
begin erg geïnteresseerd in ons onderzoek en heeft ons dan ook sterk gemotiveerd
om het tot een goed einde te brengen. Daarnaast waren haar waardevolle revisies
een meerwaarde voor het eindresultaat dat we u hier met trots voorstellen.

Ook Mariëlle Leijten willen we bedanken. Zonder haar hulp zouden we waarschijnlijk
nog steeds aan het worstelen zijn met SPSS. Ze heeft ons goed op weg gezet om uit
onze grote hoeveelheid data zinvolle resultaten te halen.

Ten slotte willen we onze familie en vrienden bedanken voor hun onvoorwaardelijke
steun en motivatie tijdens deze toch wel stresserende periode.

We presenteren jullie graag het werk waar jullie allemaal een steentje aan hebben
bijgedragen.

Bedankt!



Olivia en Jeroen
INHOUDSOPGAVE
LIJST MET FIGUREN

LIJST MET TABELLEN

Samenvatting ....................................................................................................... 1
Inleiding ............................................................................................................... 2
HOOFDSTUK 1: LITERATUURONDERZOEK .............................................................. 4
1.1        Van Web 1.0 naar Web 2.0 ........................................................................ 4
1.2        Sociale Netwerksites (SNS) ........................................................................ 7
1.3        Facebook: functies en mogelijkheden ...................................................... 10
1.4        De motor van sociale media marketing: “eWord of Mouth” ..................... 13
1.5        Het beheer van een Facebook pagina ...................................................... 18
HOOFDSTUK 2: ONDERZOEKSOPZET .................................................................... 23
2.1. Onderzoeksvraag ......................................................................................... 23
2.2 Methode ....................................................................................................... 25
           Steekproef....................................................................................................... 25
           Dataverzameling ............................................................................................. 26
           Dataverwerking............................................................................................... 26
HOODSTUK 3: RESULTATEN ................................................................................. 28
3.1. Opvolging adviezen ...................................................................................... 28
3.2. Resultaten per categorie .............................................................................. 31
           Media .............................................................................................................. 31
           FMCG............................................................................................................... 33
           Fashion ............................................................................................................ 35
           Technology ...................................................................................................... 37
           Automotive ..................................................................................................... 39
3.3. Vergelijking tussen categorieën .................................................................... 42
           Globale vergelijking vijf categorieën............................................................... 42
           Categorie Media ten opzichte van FMCG ....................................................... 43
           Categorie Media ten opzichte van Fashion .................................................... 43
           Categorie Media ten opzichte van Technology & Categorie Media ten
           opzichte van Automotive ................................................................................ 44
           Categorie FMCG ten opzichte van Fashion ..................................................... 44
Categorie FMCG ten opzichte van Technology ............................................... 44
           Categorie FMCG ten opzichte van Automotive............................................... 45
           Categorie Fashion ten opzichte van Technology ............................................ 46
           Categorie Fashion ten opzichte van Automotive ............................................ 46
           Categorie Technology ten opzichte van Automotive ...................................... 47
3.4. Analyse meest interactieve pagina’s ............................................................. 48
HOOFDSTUK 4: DISCUSSIE EN CONCLUSIE ............................................................ 54
Discussie ............................................................................................................ 54
           Opvolging adviezen ......................................................................................... 54
           Resultaten per categorie................................................................................. 56
           Vergelijking tussen categorieën ...................................................................... 58
           Analyse meest interactieve pagina’s .............................................................. 59
Conclusie ............................................................................................................ 61
Literatuurlijst...................................................................................................... 64
Bijlagen .............................................................................................................. 67
LIJST MET FIGUREN

Figuur 1: Het nieuwe communicatieparadigma .......................................................... 14

Figuur 2: Evolutie van modellen voor consumentenbeïnvloeding .............................. 16

Figuur 3: Gemiddeld aantal berichten per type in de categorie Media ...................... 32

Figuur 4: Gemiddeld aantal appreciaties per bericht in de categorie Media .............. 32

Figuur 5: Gemiddeld aantal commentaren per bericht in de categorie Media........... 33

Figuur 6: Gemiddeld aantal berichten per type in de categorie e FMCG .................... 34

Figuur 7: Gemiddeld aantal appreciaties per bericht in de categorie FMCG .............. 34

Figuur 8: Gemiddeld aantal commentaren per bericht in de categorie FMCG ........... 35

Figuur 9: Gemiddeld aantal berichten per type in de categorie Fashion .................... 36

Figuur 10: Gemiddeld aantal appreciaties per bericht in de categorie Fashion ......... 36

Figuur 11: Gemiddeld aantal commentaren per bericht in de categorie Fashion ...... 37

Figuur 12: Gemiddeld aantal berichten per type in de categorie Technology ............ 38

Figuur 13: Gemiddeld aantal appreciaties per bericht in de categorie Technology.... 38

Figuur 14: Gemiddeld aantal commentaren per bericht in de categorie Technology 39

Figuur 15: Gemiddeld aantal berichten per type in de categorie Automotive............ 40

Figuur 16: Gemiddeld aantal appreciaties per bericht in de categorie Automotive ... 40

Figuur 17: Gemiddeld aantal commentaren per bericht in de categorie Automotive 41
LIJST MET TABELLEN

Tabel 1: Globale vergelijking vijf categorieën.............................................................. 42

Tabel 2: Media versus FMCG ....................................................................................... 43

Tabel 3: Media versus Fashion .................................................................................... 43

Tabel 4: FMCG versus Fashion ..................................................................................... 44

Tabel 5: FMCG versus Technology ............................................................................... 45

Tabel 6: FMCG versus Automotive............................................................................... 45

Tabel 7: Fashion versus Technology ............................................................................ 46

Tabel 8: Fashion versus Automotive ............................................................................ 46

Tabel 9: Technology versus Automotive ...................................................................... 47

Tabel 10: Top 5 Facebook pagina’s op basis van interactiviteitsratio ......................... 48

Tabel 11: Overzicht vormkenmerken top vijf interactiefste pagina's ......................... 53
S AMENVATTING

Deze masterscriptie neemt een van de nieuwste elementen uit de communicatiemix
van bedrijven onder de loep: de sociale netwerksite Facebook. In het bijzonder
spitsen we ons toe op de communicatie via de Facebook pagina, een soort van
bedrijfswebsite binnen de Facebook omgeving.

Het eerste deel van deze scriptie bestaat uit een literatuurstudie. Achtereenvolgens
beschrijven we de opkomst van de verschillende sociale netwerksites, de
belangrijkste kenmerken van de sociale netwerksite Facebook en de ingrijpende
gevolgen van deze evolutie voor de wijze waarop consumenten en merken zich
tegenover elkaar verhouden. We besluiten het literatuuronderzoek met een
samenvatting van de belangrijkste adviezen voor het goed beheer van een Facebook
pagina.

 Aan de hand van ons literatuuronderzoek formuleren we een aantal
onderzoeksvragen, met als hoofdvraag: Wat zijn de vormkenmerken van de meest
succesvolle pagina’s van bedrijven en merken op de sociale netwerksite Facebook?

Onze steekproef bestaat uit 44 pagina’s van bedrijven of merken met meer dan één
miljoen fans op de sociale netwerksite Facebook. Voor die pagina’s verzamelden we
data over de vormkenmerken van de communicatie op elke pagina over een periode
van 6 maanden. We verwerkten die data met behulp van de programma’s Excel en
SPSS.

Bij de analyse van onze data en bij de rapportering van onze onderzoekresultaten
keken we eerst in welke mate bedrijven de adviezen die uit ons literatuuronderzoek
naar voor zijn gekomen opvolgen. Vervolgens deelden we onze steekproef op in zes
verschillende categorieën, die we zowel afzonderlijk analyseerden als met elkaar
vergeleken. Ten slotte hebben we bepaald welke de meest interactieve pagina’s
binnen onze steekproef zijn en op welke manier ze communiceren.

In de discussie en conclusie zetten we de belangrijkste resultaten van onze
masterscriptie op een rij. We formuleren enkele aanmerkingen bij ons onderzoek en
aanbevelingen voor toekomstig onderzoek.




                                                                                  1
I NLEIDING
De laatste jaren is het belang van interactiviteit bij het opbouwen van klantenrelaties
al maar toegenomen. Een van de middelen die hiervoor gebruikt worden, zijn sociale
netwerksites (SNS). Met meer dan 500 miljoen leden wereldwijd is Facebook de
populairste SNS van het moment. Wat oorspronkelijk bedoeld was als een middel om
sociale contacten te onderhouden, is in een mum van tijd uitgegroeid tot een
volwaardig marketingcommunicatie-instrument. Facebook stelt bedrijven er namelijk
toe in staat de dialoog aan te gaan met hun consumenten. Bedrijven hechten dan
ook steeds meer belang aan communicatie via dit medium.

Het sociale medium biedt bedrijven verschillende manieren aan om bestaande, maar
zeker ook potentiële klanten te benaderen. Met deze masterscriptie willen we een
beeld krijgen van de manier waarop bedrijven en merken gebruik maken van
Facebook voor hun communicatie naar de klant toe. We zijn in het bijzonder
geïnteresseerd in hoe de communicatie via de officiële Facebook pagina van het
bedrijf of merk plaatsvindt. Een Facebook pagina is immers het equivalent binnen
Facebook van de website van het bedrijf of merk.

De aanloop naar dit onderzoek bestaat uit een literatuurstudie. Omdat er nog relatief
weinig academische publicaties over Facebook zijn en omdat het medium zo snel
verandert, gebruiken we naast wetenschappelijke artikels ook informatie uit
professionele blogs die de trends op de voet volgen.

Ons literatuuronderzoek bestaat uit vijf grote onderdelen. In het eerste deel bekijken
we de evolutie die aan de basis ligt van het ontstaan van SNS. Doordat in de eerste
helft van het afgelopen decennium het heersende paradigma van het statische
eenrichtingsverkeer onder Web 1.0 vervangen werd door de interactiviteit en
dynamiek van Web 2.0, konden SNS hun hoge vlucht nemen en uitgroeien tot een
onderdeel van ons dagelijks leven. Het is dan ook relevant om even stil te staan bij de
voornaamste kenmerken van Web 2.0.

De belangrijkste exponent van het Web 2.0 zijn de sociale netwerksites. Deze
netwerken tellen miljoenen leden en zorgen er mee voor dat de wereld één groot
dorp wordt. In het tweede deel van ons literatuuronderzoek kijken we naar wat een
sociale netwerksite nu precies is en op welke wijze sociale netwerksites menselijke
relaties mee vorm geven.

Onze scriptie richt zich op de meest succesvolle van alle sociale netwerksites:
Facebook. Daarom gaan we in het derde deel van het literatuuronderzoek dieper in
op de verschillende functionaliteiten van deze SNS die relevant zijn voor ons
onderzoek. Op deze manier krijgen we een beter zicht op de verschillende
mogelijkheden die het medium aan professionele communicatoren biedt.

In de mix van verschillende media die bedrijven vandaag inschakelen, heeft het
gebruik van SNS intussen een vaste plaats verworven. In het vierde deel van ons


                                                                                     2
literatuuronderzoek gaan we dieper in op het mechanisme dat zorgt voor het succes
en de geloofwaardigheid van communicatie via dit medium: e-Word of Mouth.

Het vijfde en laatste deel van ons literatuuronderzoek geeft weer wat sociale media
experts concreet aanraden aan mensen die een Facebook pagina voor professionele
doeleinden willen inzetten. Op die manier willen we een goed beeld krijgen van
waarop we moeten letten bij de analyse van de door ons geselecteerde Facebook
pagina’s van grote merken en bedrijven.

In het tweede hoofdstuk van deze scriptie beschrijven we het onderzoeksopzet. Om
onze onderzoeksvraag te beantwoorden, bekijken we voornamelijk wat voor soort
berichten bedrijven hanteren in de communicatie met hun klanten. Er wordt een
onderscheid gemaakt tussen zes soorten van berichten: een mededeling, een vraag,
een foto, een video, een link of een aankondiging van een evenement. We willen te
weten komen welk soort bericht de meeste feedback oplevert in de vorm van
commentaren – comments – en appreciaties – likes – van de fans van de door ons
geselecteerde pagina’s. De selectie van de pagina’s gebeurt op basis van het aantal
fans dat ze hebben. Omdat we niet alle bedrijven over dezelfde kam willen scheren
bij het rapporteren van onze resultaten, verdelen we ze onder in vijf categorieën. Dit
laat ons toe om een meer genuanceerd beeld te krijgen van hoe de communicatie
van bedrijven of merken via Facebook pagina’s per categorie verloopt. De
categorieën die we hanteren zijn Media, Fast Moving Consumer Goods (FMCG),
Fashion, Technology en Automotive.

De belangrijkste resultaten van ons onderzoek worden gerapporteerd in hoofdstuk
drie. We gaan eerst na of de bedrijven uit onze steekproef de adviezen uit het
literatuuronderzoek opvolgen. Daarna delen we onze steekproef op in vijf
categorieën en bepalen we de vormkenmerken van de communicatie via Facebook
pagina’s binnen elke categorie. Nadien vergelijken we de categorieën onderling op
basis van hun vormkenmerken. Vervolgens geven we een algemeen beeld van de vijf
meest interactieve pagina’s. We ronden deze scriptie af in hoofdstuk vier met een
overzicht van de besluiten die we uit de resultaten kunnen trekken. Ten slotte
vermelden we de beperkingen van deze studie en formuleren we suggesties voor
toekomstig onderzoek.




                                                                                    3
HOOFDSTUK 1: LITERATUURONDERZOEK


1.1 V AN W EB 1.0 NAAR W EB 2.0
    In 2006 koos TIME Magazine voor het eerst in 40 jaar niet voor een specifieke man of
    vrouw als persoon van het jaar. Op de cover van het tijdschrift was boven de
    afbeelding van een computerscherm met een weerspiegelende beeldbuis de
    volgende kop te lezen: “You. Yes you control the Information Age. Welcome to your
    World.” (TIME magazine, 2006). Het bijbehorende artikel ging over de gevolgen van
    nieuwe ontwikkelingen op het internet, waarbij een nieuwe klasse consumenten
    ontstaan was. Consumenten waarvoor het internet voortaan geïntegreerd was in hun
    dagelijks leven. Het fenomeen “Web 2.0” beïnvloedt de dag van vandaag de manier
    waarop mensen communiceren, beslissingen nemen, zich vermaken, interageren en
    hun aankopen doen. Daarenboven zijn ze niet louter gebruikers van het internet, ze
    geven het mee vorm (Constantinides, Fountain, 2008).

    Web 1.0

    De term Web 1.0 duikt pas op vanaf het ogenblik dat er sprake is van het Web 2.0, en
    wordt in de literatuur dan ook voornamelijk gebruikt om te verwijzen naar websites
    die niet aan de kenmerken van het Web 2.0 voldoen.

    De voornaamste kenmerken van Web 1.0 zijn de volgende:

    - Web 1.0 pagina’s zijn statisch. Een pagina bevat informatie over een bepaald
    onderwerp, maar wordt haast nooit aangepast of geactualiseerd. Er zijn weinig
    redenen voor de bezoeker om later naar de pagina terug te keren.

    - Web 1.0 pagina’s zijn niet interactief. Het gaat om eenrichtingsverkeer waarbij de
    eigenaar van de pagina informatie meedeelt en de bezoeker die informatie verwerkt.

    - De software achter Web 1.0 is ontoegankelijk voor de gebruiker. Ze is bezit van de
    ontwikkelaar ervan en wordt enkel door die ontwikkelaar gebruikt.

    Algemeen wordt aangenomen dat rond het ogenblik van het barsten van de
    zogenaamde dotcom-bubble (meerbepaald op 10 maart 2000, toen de
    beursspeculatie rond internetbedrijven haar absolute hoogtepunt bereikte, waarna
    de aandelenmarkten wereldwijd een duik namen) het internet van Web 1.0 naar
    Web 2.0 is geëvolueerd. Toch zijn er ook nu nog zeer veel websites te vinden die
    eerder als Web 1.0 dan als Web 2.0 opgevat zijn (O’Reilly, 2005).

    Web 2.0

    Web 2.0 toepassingen zijn grotendeels gebaseerd op zogenaamde User Generated
    Content (UGC). Daarin ligt het grootste verschil met Web 1.0: de gebruiker levert een



                                                                                       4
essentiële bijdrage, die het medium mee vorm geeft. Constantinides en Fountain
    (2008, p. 232) geven de volgende definitie van Web 2.0:

    “Web 2.0 is a collection of open-source, interactive and user-controlled online
    applications expanding the experiences, knowledge and market power of the users as
    participants in business and social processes. Web 2.0 applications support the
    creation of informal users’ networks facilitating the flow of ideas and knowledge by
    allowing the efficient generation, dissemination, sharing and editing/refining of
    informal content.”

    Een aantal kenmerken gelden voor Web 2.0 toepassingen:

    1. De focus ligt op dienstgerichte, eenvoudige en open-source oplossingen in de vorm
    van online toepassingen en netwerken.

-   Dienstgerichte toepassingen: vóór Web 2.0 was software vooral een product, nu
    wordt het als een dienst gezien (O’Reilly, 2005).

-   Eenvoudige toepassingen: de interface is veel minder druk, toepassingen bieden een
    beperkt aantal opties, en het nut ervan is voor de gebruiker gemakkelijk herkenbaar.

-   Open-source toepassingen: ontwikkelaars van toepassingen geven gebruikers de vrije
    toegang tot de bronmaterialen van het eindproduct, waardoor in veel gevallen de
    gebruikers mee bijdragen aan de ontwikkeling ervan (Constantinides, Fountain,
    2008).

-   Mensen maken gebruik van Web 2.0 toepassingen omdat ze er een netwerk hebben,
    en omdat hun vrienden, familie en kennissen er gebruik van maken. Een andere
    toepassing kan misschien technisch gezien beter zijn, maar het netwerk van
    contacten is doorslaggevend voor hun trouw (Constantinides, Fountain, 2008).

    2. Het ontwikkelen van toepassingen is een voortdurend proces en gebeurt stap voor
    stap. Software voor Web 2.0 is altijd in ontwikkeling en onaf. Gebruikers dragen door
    het open-source karakter bij aan deze ontwikkeling, wat maakt dat het medium de
    stem van de consument weerspiegelt. Hoe meer gebruikers, hoe geavanceerder en
    waardevoller het medium wordt (Constantinides, Fountain, 2008).

    3. Er zijn nieuwe, op diensten gebaseerde bedrijfsmodellen mogelijk, die individuele
    consumenten met nicheproducten bereiken. Gespecialiseerde toepassingen maken
    het veel eenvoudiger voor consumenten van nicheproducten om met elkaar in
    contact te komen. Samen kunnen die consumenten een substantiële vraag naar dat
    specifiek product doen ontstaan (Constantinides, Fountain, 2008).

    Doordat het Web 2.0 het individueel- en groepsgedrag van mensen veranderd heeft,
    zijn de bestaande machtsstructuren op de markt veranderd: er is een duidelijke
    machtsverschuiving merkbaar van producenten en verkopers naar consumenten, en
    van traditionele massamedia naar het internet. De belangrijkste reden is dat de
    consument tegenwoordig toegang heeft tot enorm veel informatie en kennis, en dat

                                                                                       5
de keuze in producten haast onbeperkt is (Constantinides, Fountain, 2008; Riegner
2007; Mangold, Faulds, 2009).




                                                                                    6
1.2 S OCIALE N ETWERKSITES (SNS)
    Een van de voornaamste elementen van Web 2.0 zijn SNS zoals Facebook, MySpace
    of Twitter. SNS maken deel uit van de sociale media en bestaan, in tegenstelling tot
    de traditionele media zoals kranten, televisie of reclame, nog maar een vijftiental
    jaar. De eerste SNS, SixDegrees.com, ontstond in 1997 (Howard, 2008). Nochtans zijn
    de meest populaire SNS op dit moment minder dan tien jaar oud. Zo ontstond
    MySpace in 2003, Facebook in 2004 en Twitter in 2006.

    Aangezien SNS pas de laatste jaren aan populariteit hebben gewonnen, is de
    wetenschappelijke literatuur over SNS beperkt. Boyd en Ellison (2008) hebben als
    eerste het verschijnsel van SNS proberen omschrijven op een wetenschappelijke
    manier. Hun definitie luidt als volgt (Boyd & Ellison, 2008, p. 211):

    SNS zijn webdiensten die gebruikers in staat stellen om
     1) Een publiek of semipubliek profiel aan te maken binnen een gebonden systeem;
     2) Een lijst van andere gebruikers op te stellen waarmee ze een connectie hebben;
     3) Hun lijst met connecties en die van anderen binnen het systeem te bekijken.

    Ook in andere definities van SNS wordt benadrukt dat de kern van SNS de profielen
    van de gebruikers zijn waarop ze informatie kunnen plaatsen die ze willen delen met
    anderen. (Trusov, Bodapati & Bucklin, 2010; Trusov, Bucklin & Pauwels, 2009) Deze
    informatie kan bestaan uit foto’s, video’s of andere informatie die de gebruiker op
    zijn of haar profiel plaatst (Gangadharbatla, 2008). Gebruikers creëren aan de hand
    van hun profiel een beeld van zichzelf voor de andere gebruikers van de site.
    Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen persoonlijke en professionele
    profielen (O’Murchu, Breslin & Decker, 2004). Professionele profielen, aangemaakt
    door bedrijven, bevatten zakelijke informatie zoals productinformatie of
    advertenties. Persoonlijke profielen bevatten doorgaans meer gedetailleerde
    informatie over de gebruiker en zijn of haar interesses. Het verschil tussen een
    persoonlijk en een professioneel - ook wel zakelijk – profiel wordt in het volgende
    hoofdstuk uitgelegd.
    SNS zijn een element van de sociale media. Andere sites met een sociaal karakter zijn
    sociale nieuwssites en user generated content sites. Sociale nieuwssites zijn websites
    waarop gebruikers nieuwsberichten kunnen posten. Het nieuws wordt meestal
    weergegeven in een lijst met het populairste bericht bovenaan. Een voorbeeld van
    een sociale nieuwssite is Twitter. User generated content sites zijn websites waarop
    gebruikers allerlei soorten informatie kunnen posten. Dit kunnen bijvoorbeeld foto’s,
    video’s of gewoon tekst zijn. De websites bestaan bij gratie van de geposte
    elementen. YouTube is een voorbeeld van een user generated content site die draait
    om korte videofilmpjes.

    Onderzoek wijst uit dat de meeste SNS gebruikt worden om een offline netwerk van
    vrienden en kennissen ook online uit te bouwen en niet om nieuwe mensen te leren
    kennen. Boyd en Ellison (2008) maken daarom als eerste een onderscheid tussen
    “social network sites” en “social networking sites”. Networking houdt in dat men
    contacten legt met nieuwe mensen in een bedrijfscontext of een sociale context.
    Social networking sites zijn dus sites waar contacten met onbekende mensen worden
    geïnitieerd. Facebook is voornamelijk een social network site (Ellison et al, 2007).

                                                                                         7
Dit neemt niet weg dat SNS gebruikt worden om nieuwe mensen te leren kennen.
Integendeel, SNS maken het net makkelijker om nieuwe contacten te leggen. Vooral
voor personen die in het echte leven niet zo sociaal zijn, kunnen SNS een oplossing
bieden. Op SNS kunnen ze namelijk aan de hand van een profiel een beeld van
zichzelf creëren en in contact komen met gebruikers met gelijkaardige interesses. De
informatie die verschaft wordt op het profiel van andere gebruikers over hun
interesses, hobby’s of andere elementen kan de basis zijn voor het opnemen van
contact met die gebruikers. De drempel om online contact met iemand te zoeken is
lager dan die om face-to-face contact te zoeken met een onbekende.
Gebruikers worden voornamelijk lid van SNS om sociale redenen en niet zo zeer om
commerciële redenen. Dit is belangrijk voor marketeers die via SNS consumenten
willen benaderen. Onderzoek toont aan dat marketeers consumenten op een SNS op
een andere manier moeten benaderen dan via een website (Kelly et al, 2009).
Gebruikers van SNS willen hun sociale contacten onderhouden en hun eigen online
identiteit creëren. Een profiel op een SNS geeft gebruikers de kans om in contact te
komen met gebruikers met dezelfde interesses. Het is de taak van marketeers om
ervoor te zorgen dat een bepaald product deel uitmaakt van die interesses.
Marketeers moeten bovendien proberen achterhalen door wie SNS gebruikt worden
zodat ze hun doelgroep kunnen definiëren (www.mashable.com). Qua gebruik van
SNS zijn enkele trends te onderscheiden. Ten eerste worden SNS niet alleen meer
door jongeren gebruikt, maar worden steeds meer oudere personen ook lid. Zo was
Facebook oorspronkelijk gericht op universiteitsstudenten tussen 18 en 25 jaar maar
zijn vrouwen boven de 55 jaar nu de snelst groeiende demografische groep op
Facebook (www.insidefacebook.com). De meerderheid van de gebruikers op dit
moment is echter nog tussen de 25 en de 45 jaar oud (www.ignitesocialmedia.com).
In tegenstelling tot vroeger registreren gebruikers zich nu bovendien met hun naam
en niet meer anoniem. Een derde trend is dat men SNS ook steeds meer voor
professionele redenen begint te gebruiken en niet meer puur voor het plezier. Zo
maakte president Obama gebruik van Facebook om campagne te voeren bij de
presidentsverkiezingen in de VS in 2008 (www.timesonline.co.uk).
SNS verschillen onderling op basis van enkele factoren. Variaties in de zichtbaarheid
van en toegang tot gebruikersprofielen zijn een van de belangrijkste factoren waarop
SNS van elkaar verschillen. De instellingen voor deze twee elementen kunnen door
gebruikers worden aangepast. Zo kan een Facebook gebruiker bijvoorbeeld
aanpassen welke informatie van zijn of haar profiel zichtbaar is voor onbekenden en
welke voor vrienden. Per vriend kan de zichtbaarheid van informatie verder
gespecificeerd worden.
Een ander onderscheid tussen SNS is de registratiemethode (O’Murchu, Breslin &
Decker, 2004). Bij de meerderheid van SNS kunnen gebruikers rechtstreeks lid
worden zonder restricties. De enige vereiste is het invullen van enkele basisgegevens
zoals een profielnaam, e-mailadres en paswoord. Deze SNS zijn dus enkel gebaseerd
op vrijwillige registratie. Eens een profiel aangemaakt is, kan de gebruiker zijn of haar
netwerk beginnen uitbreiden. Er zijn ook SNS waarvan niet iedereen zomaar lid kan
worden. Om lid te worden van dergelijke SNS is een connectie vereist met iemand
die al lid is. Alleen door een uitnodiging van een reeds bestaand lid, kan een andere
gebruiker ook lid worden. Een voorbeeld van dergelijke site is Orkut, een van de
populairste SNS is Brazilië. Bij dergelijke sites is mond-tot-mondreclame een zeer
belangrijk aspect voor de SNS om meer leden te verwerven.

                                                                                       8
Eens een persoon lid is van een SNS kan hij of zij een netwerk opbouwen waarmee
informatie gedeeld kan worden. De inhoud van SNS wordt voor een groot deel
geproduceerd door de gebruikers ervan (Kelly et al, 2009). Hoe groter het netwerk
van een gebruiker, hoe meer activiteit er op zijn of haar profiel plaatsvindt. De
gebruiker kan twee soorten activiteiten uitvoeren op een SNS. Hij of zij kan zelf
nieuwe inhoud creëren door zijn of haar profiel te updaten of hij of zij kan de inhoud
waarnemen die gecreëerd wordt door anderen.

Marketeers beseffen dat sociale media, zoals SNS, een machtig marketingmiddel zijn.
Dankzij de lage toetredingskost en het grote bereik van SNS maken zij meer en meer
gebruik van dit nieuwe sociale medium. SNS bieden de mogelijkheid aan bedrijven
om rechtstreeks met hun klanten te communiceren in hun persoonlijke omgeving
(Boyd & Ellison, 2008). Op die manier kunnen consumenten persoonlijk benaderd
worden en ontstaat een dialoog die voor bedrijven vaak zeer nuttige informatie
oplevert. De mening van klanten is van onschatbare waarde voor bedrijven. Aan de
hand van feedback van klanten kunnen producten namelijk verbeterd worden
waardoor de klanten meer tevreden zullen zijn en de klantrelatie bevorderd wordt.
Voor ons onderzoek zijn we geïnteresseerd in de manier waarop bedrijven nu precies
gebruik maken van SNS om met hun klanten te communiceren. We zullen ons daarbij
op één specifieke SNS richten, namelijk Facebook. Facebook werd opgericht in 2004
door een Amerikaanse student van Harvard, Marc Zuckerberg. Oorspronkelijk kregen
alleen studenten van Harvard toegang tot Facebook met hun Harvard-e-mailadres.
Stilaan breidde Facebook uit naar andere universiteiten en tegen 2006 maken ze de
site toegankelijk voor het grote publiek (www.facebook.com). Met meer dan 500
miljoen gebruikers wereldwijd is Facebook tegenwoordig de snelst groeiende en
meest populaire SNS ter wereld. Bedrijven beseffen dan ook dat Facebook een
belangrijke rol kan spelen in de communicatie naar klanten toe.




                                                                                    9
1.3 F ACEBOOK : FUNCTIES EN MOGELIJK HEDEN

    Ons onderzoek spitst zich in het bijzonder toe op de SNS Facebook en haar
    verschillende functies en mogelijkheden omdat Facebook op dit moment de
    populairste SNS is. Om ons onderzoek beter te begrijpen, is het belangrijk dat de
    termen die we hanteren duidelijk zijn. Daarom lichten we in wat volgt kort de
    basiselementen van Facebook toe die voor ons onderzoek van belang zijn.
    Profiel (Profile)
    Elk lid van Facebook heeft een profiel. Een profiel bevat de informatie die de
    gebruiker bekend wil maken. De gebruiker kan aan de hand van privacy instellingen
    zelf bepalen in hoeverre hij of zij die informatie vrijgeeft.
    Het profiel bestaat uit verschillende onderdelen. Voor ons onderzoek is vooral de
    wall of het prikbord van belang. Dit is een overzicht van alle recente activiteiten die
    de gebruiker heeft uitgevoerd. Vrienden uit het netwerk van de gebruiker kunnen
    hier ook berichtjes ofwel posts nalaten. Berichten kunnen verschillende vormen
    aannemen: een tekstberichtje, een foto, een video of een link.
    Op Facebook kunnen twee soorten profielen aangemaakt worden: een persoonlijk
    profiel of een zakelijk profiel. Zakelijke profielen worden meestal aangemaakt voor
    professionele doeleinden zoals het aanmaken van een pagina of het plaatsen van een
    advertentie op Facebook (Hartley, 2010). Een pagina is een soort van website binnen
    Facebook waar merken, bedrijven of artiesten reclame kunnen maken voor hun
    product. Één gebruiker kan meerdere pagina’s aanmaken en beheren. Zo dadelijk
    worden Facebook pagina’s nader toegelicht.
    Het gebruik en de mogelijkheden van zakelijke profielen verschillen van die van
    persoonlijke profielen. Beheerders van zakelijke profielen hebben slechts in beperkte
    mate toegang tot Facebook. Een gebruiker met een zakelijk profiel kan alleen de
    informatie op zijn of haar pagina’s bekijken en bewerken. Hij of zij heeft geen
    toegang tot de profielen van andere gebruikers of inhoud die zich buiten de
    beheerde pagina’s bevindt. Bovendien kunnen zakelijke profielen geen
    vriendschapsverzoeken ontvangen of uitsturen.
    Persoonlijke profielen worden niet zo zeer voor professionele doeleinden
    aangemaakt. Ze bevatten meer specifieke informatie dan een zakelijk profiel,
    bijvoorbeeld relatiestatus, opleiding, geloofsovertuiging, enzovoort (O’Murchu,
    Breslin &Decker, 2004). Gebruikers met een persoonlijk profiel hebben wel toegang
    tot profielen van andere gebruikers en kunnen doorverbonden worden naar
    informatie die buiten een pagina valt.



    Pagina (Page)
    Een pagina is gelijkaardig aan een profiel met dat verschil dat pagina’s voor iedereen
    even toegankelijk zijn. Pagina’s kunnen gezien worden als ‘een profiel voor een
    merk’. Het is een soort van website binnen Facebook die volledig draait om één
    product, bedrijf of artiest waarover informatie verschaft wordt aan andere
    gebruikers van de SNS. In tegenstelling tot een profiel kan elke gebruiker de volledige
    inhoud van een pagina consulteren. Het aanmaken van een pagina voor een product,


                                                                                        10
bedrijf of artiest kan enkel en alleen gebeuren door de officiële vertegenwoordiger
ervan (www.facebook.com). Voor een overzicht van de lay-out en belangrijkste
elementen van een Facebook pagina, verwijzen we naar bijlage 1.


Het is de bedoeling om zoveel mogelijk gebruikers trouw te maken aan je Facebook
pagina. Dit gebeurt wanneer een gebruiker op de “Vind-ik-leuk”-knop (Like-button)
klikt. Gebruikers worden in dat geval fans van de pagina. Wanneer iemand fan wil
worden van een pagina heeft hij of zij hier geen toestemming van de
paginabeheerder voor nodig. Eens een gebruiker fan is van een pagina, krijgt hij of zij
informatie over die pagina te zien in het nieuwsoverzicht (cf. infra). De fan kan vanaf
dat moment berichtjes achterlaten op de wall van de pagina. Hij of zij kan ook
commentaar geven op reeds geposte berichtjes. Dit heet een comment. Wanneer
een fan een reeds geposte berichtje leuk vindt (liked), kan hij of zij onder elke post op
de “Vind-ik-leuk”-knop klikken. Dit heet een like. Om te verregaande anglicismen te
voorkomen zullen we in het verloop van deze scriptie Nederlandstalige termen
gebruiken. Zo zullen we een post een bericht noemen, een like een appreciatie en
een comment een commentaar.
Pagina’s worden een steeds belangrijker instrument van de marketingmix van
bedrijven. Ze bieden bedrijven de mogelijkheid om op een zeer voordelige manier
meer merkbekendheid op te bouwen bij het grote publiek en de interesse van de
gebruikers te wekken omtrent een product en/of bedrijf. Het is bovendien een
manier voor bedrijven om gratis reclame te maken en hun fans constant op de
hoogte te houden van de activiteiten van het bedrijf. Pagina’s zijn dan ook het middel
bij uitstek voor een bedrijf of artiest om via Facebook te communiceren met zijn of
haar fans. De vraag hoe de communicatie tussen een bedrijf en haar fans via een
pagina verloopt, ligt aan de basis van ons onderzoek. We zullen hiervoor vooral
aandacht besteden aan het aantal berichten, appreciaties en commentaren per
pagina.


Nieuwsoverzicht (News Feed)
Het nieuwsoverzicht is het eerste wat de gebruiker te zien krijgt wanneer hij of zij
inlogt op zijn of haar Facebook profiel . Het is gelijkaardig aan het prikbord met dat
verschil dat het nieuwsoverzicht veel meer informatie weergeeft. Het prikbord van
een gebruiker geeft namelijk enkel informatie weer over de activiteiten waarbij hij of
zij zelf betrokken is – een statusupdate, een berichtje aan de gebruiker van een van
zijn of haar vrienden, enzovoort. Het nieuwsoverzicht geeft echter ook informatie
over de activiteiten van vrienden en pagina’s uit het netwerk van de gebruiker.
Wanneer bijvoorbeeld twee personen, die allebei deel uitmaken van het netwerk van
een derde gebruiker, met elkaar interageren binnen Facebook, wordt de derde
persoon hiervan op de hoogte gesteld via het nieuwsoverzicht. Ook wanneer
bijvoorbeeld een van de vrienden uit het netwerk van de gebruiker fan wordt van
een pagina verschijnt dit in het nieuwsoverzicht van de gebruiker.
Voor bedrijven is het nieuwsoverzicht een van de belangrijkste elementen van
Facebook. Het is een manier om bij fans in het oog te springen en hen op de hoogte
te houden van activiteiten van het bedrijf. Telkens wanneer een bedrijf nieuwe
informatie post op haar pagina, verschijnt die informatie immers in het
nieuwsoverzicht van al haar fans.


                                                                                      11
Status
De statusbalk verschaft gebruikers de mogelijkheid om korte mededelingen te doen
of vragen te stellen aan alle vrienden uit zijn of haar netwerk. Wanneer een gebruiker
de status verandert, verschijnt dit namelijk in het nieuwsoverzicht van iedereen uit
zijn of haar netwerk. Iedereen in het netwerk van de gebruiker kan reageren op zijn
of haar status. Daarom wordt het vaak gebruikt om een oproep te doen aan
personen in het netwerk van de gebruiker.
Een statusupdate kan naast een mededeling of een vraag ook een foto, een video of
een link bevatten. Vooral op pagina’s van bedrijven – in tegenstelling tot persoonlijke
profielen – bevatten statusupdates meer dan louter tekst. Een foto, video of link
springt namelijk meer in het oog dan enkel een tekstberichtje.


Evenementen (Events)
Iedere gebruiker kan een evenement aanmaken op Facebook. Het evenement wordt
aangekondigd via een evenementpagina. Bij het aanmaken van een
evenementpagina kan de oprichter beslissen of andere gebruikers een uitnodiging
voor het evenement al dan niet mogen doorsturen naar hun vrienden. Wanneer dit
toegelaten is, spreekt men van een publiek evenement. Bij privé-evenementen
beslist de oprichter wie de genodigden voor het evenement zullen zijn. Deze
gastenlijst kan niet worden aangepast, tenzij door de oprichter zelf.


Vrienden (Friends)
Het netwerk van een Facebook-gebruiker bestaat uit zijn of haar vrienden. Wanneer
een gebruiker iemand als vriend in zijn of haar netwerk wilt opnemen, moet hij of zij
eerst een vriendschapsverzoek versturen naar de andere gebruiker. Deze heeft dan
de keuze om het vriendschapsverzoek al dan niet te accepteren. Pas wanneer de
andere gebruiker het verzoek geaccepteerd heeft, verschijnen ze in elkaars
vriendenlijst (Trusov, Bodapati, and Bucklin, 2008). Accepteert een gebruiker een
vriendschapsverzoek niet, dan wordt de verzender van het verzoek hier niet van op
de hoogte gebracht.
De vriendenlijst is een cruciale component van SNS (Boyd & Ellison, 2008). Deze lijst
bevat de links naar de profielen van de vrienden van de gebruiker. De vriendenlijst is
zichtbaar voor iedereen die het profiel van de gebruiker bekijkt, tenzij de opties
hiervoor door de gebruiker worden aangepast. Facebook stelt een limiet van 5000
vrienden per gebruiker.




                                                                                    12
1.4 D E MOTOR VAN SOCIAL E MEDIA MARKETING : “ E W ORD
    OF M OUTH ”


    Het verspreiden van commerciële boodschappen op SNS zoals Facebook gebeurt
    (naast het plaatsen van klassieke advertenties) vooral door een digitale vorm van
    mond-aan-mond-reclame: “eWord of Mouth”.

    De toenemende fragmentering van het medialandschap en de overvloed aan
    informatie hebben er toe bijgedragen dat de consument steeds minder
    geïnteresseerd is in commerciële boodschappen van bedrijven die in traditionele
    media verspreid worden (Singh, Veron, Cullinane, 2008). Bijna 60% van de
    consumenten in de Verenigde Staten vinden marketing voor hen persoonlijk
    irrelevant; bijna 70% heeft interesse in producten of diensten die marketingpogingen
    zouden blokkeren (Business Wire, 2005). In het Verenigd Koninkrijk heeft het
    internet de televisie voorbijgestoken als de reclamesector met het grootste
    marktaandeel (IAB, 2009b).

    In de traditionele marketingbenadering worden de verschillende elementen van de
    marketingmix door de marketeer gecoördineerd om een geïntegreerde
    marketingcommunicatiestrategie te vormen. De inhoud, timing, frequentie en het
    medium van de boodschap worden bepaald door de organisatie die ze verspreidt. De
    informatie die buiten de controle van dat model verspreid wordt, zoals word-of-
    mouth-communicatie tussen consumenten, had vroeger vanwege haar beperkte
    verspreiding weinig impact op de boodschap die door de organisatie uitgestuurd
    werd (Mazylin, 2006).

    Vandaag moeten marketeers een deel van de controle over de boodschap opgeven:
    de sociale media hebben de mogelijkheid voor consumenten om met elkaar te
    communiceren enorm vergroot. Consumenten vertrouwen veel meer op meningen
    van andere consumenten dan op reclameboodschappen. Steeds meer maken ze
    gebruik van sociale media om informatie over producten te zoeken en hun
    aankoopbeslissingen te maken (Lempert, 2006, Vollmer, Precourt 2008). Die sociale
    media worden als veel betrouwbaardere bronnen van informatie beschouwd dan
    communicatie van organisaties via de traditionele kanalen van de
    marketingcommunicatiemix (Foux, 2006).

    Mangold en Faulds (2009) stellen een nieuw communicatiemodel voor, dat
    verschillende veranderingen in de houding van marketingmanagers vergt (zie figuur
    1).




                                                                                     13
F IGUUR 1: H ET NIEUWE COMMUNICATIEPARADIGMA




In de eerste plaats moeten marketing managers het gegeven accepteren dat een
groot deel van de informatie over hun producten en diensten door individuele
consumenten aan andere consumenten gecommuniceerd wordt via sociale media.
Ten tweede is er het gegeven dat consumenten op deze informatie reageren op
manieren die op rechtstreekse wijze alle aspecten van het consumentengedrag
beïnvloeden, van de manier waarop consumenten zoeken naar informatie over
producten tot het uitdrukken van tevredenheid of ontevredenheid na de aankoop.
Ten derde wenden consumenten zich af van de traditionele elementen van de
marketingcommunicatiemix. Ze vertrouwen steeds minder de reclame als bron van
informatie binnen hun besluitvormingsproces. Ten slotte moeten managers die de
gewoonte hebben een grote mate van controle uit te oefenen over de boodschap die
de organisatie naar de consument verstuurt, leren om de conversatie met de
consument aan te gaan. Op die manier kunnen ze de discussies over hun merken en
producten die plaats hebben binnen de sociale media beïnvloeden (Mangolds,
Faulds, 2009).

Sociale media marketing (SMM) maakt gebruik van de Web 2.0 technologie en
sociale netwerken om de communicatie tussen een merk en de consument te
voeren. SMM helpt marketeers om te leren van de consument door te luisteren.
Tegelijkertijd worden sociale media gebruikt om relaties op te bouwen, waardoor er
een grotere merkwaarde ontstaat. SMM bestaat uit conversaties: door consumenten
onderling, van het merk naar de consument, en zelfs van de consument naar het
merk. Dankzij SMM kan het merk rechtstreeks in contact staan met de consument
(Farley, 2010). Marketing binnen sociale media draait niet louter om het overbrengen
van een boodschap, maar vooral om het ontvangen en uitwisselen van percepties en
ideeën (Drury, 2008).

“eWord-of-mouth” is het grote principe dat aan de basis ligt van de groeiende
invloed van sociale media binnen de marketingmix. Binnen traditionele benaderingen
van de marketingmix heeft het begrip word-of-mouth (WOM) al lang een vaste plaats

                                                                                 14
gekregen. De gepercipieerde geloofwaardigheid van wat de ene consument tegen de
andere vertelt, ligt veel hoger dan de boodschap die consumenten over merken
krijgen via de media (Rogers, 1962). Katz en Lazarsfeld (1955) kwamen al tot de
conclusie dat WOM de belangrijkste beïnvloeder is in de aankoop van
huishoudgoederen, en advies van andere consumenten over een dienst heeft meer
invloed op de beslissing van de consument dan alle informatie die door marketeers
verspreid wordt samen (Alreck, Settle, 1995).

De schaalvergroting die het Web 2.0 in intermenselijke contacten met zich heeft
meegebracht, heeft een verschuiving in het communicatiemodel van WOM met zich
meegebracht. Kozinets, de Valck, Wojnicki en Wilner (2010) onderscheiden drie fasen
in die verschuiving.

1. The organic interconsumer influence model

Reeds in 1943 suggereerde de diffusie-studie van Ryan en Gross (Kozinets, ea., 2010)
dat conversaties tussen consumenten belangrijker dan marketingcommunicatie
waren voor het beïnvloeden van koopgedrag. De conversaties binnen het “organic
interconsumer influence model” draaien om de uitwisseling van product- en
merkgerelateerde marketingboodschappen. Het “organische” aspect van dit model
bestaat erin dat de conversatie tussen consumenten onderling vanzelf gebeurt,
zonder onmiddellijke invloed of meting van marketeers. Die ontwikkelen enkel
producten en maken ze via reclame en promoties bekend. De motivering van
consumenten om te communiceren over merken of producten ligt in de wil om
anderen te helpen, hen te waarschuwen voor slechte service en om status te
communiceren (Kozinets, ea., 2010).

2. The linear marketer influence model

Terwijl de theorie rond WOM evolueerde, begon de nadruk te liggen op het belang
van bijzonder invloedrijke consumenten binnen het WOM proces. Volgens deze
theorie zou het in het belang van marketeers zijn om die invloedrijke, gerespecteerde
en geloofwaardige consumenten te identificeren en hen te proberen beïnvloeden.
Hier gaat de marketeer dus actief deelnemen aan het WOM proces. Door het
inschakelen van die “opinion leaders” konden marketeers gebruik maken van “the
friend who recommends a tried and trusted product” in de plaats van “the salesman
who tries to get rid of merchandise” (Dichter 1966, p. 165). In dit model wordt de
opinion leader verondersteld op vrij accurate wijze de marketingboodschap van de
marketeers aan de consument door te geven (Kozinets, ea., 2010).

3. The network coproduction model

Marketeers zijn er in de recentste versie van het model op uit om op rechtstreekse
wijze WOM activiteit te beheren via doelgerichte één-op-één verspreiding en
communicatieprogramma’s. Het internet staat hierbij meer verregaande niveaus van
meting en controle toe dan voordien mogelijk was. Figuur 2 toont dat de

                                                                                  15
marketingtheorie is geëvolueerd van transacties naar relaties, met een groter belang
dat gehecht wordt aan consumentennetwerken, groepen en gemeenschappen.
Consumenten worden beschouwd als actieve medeproducten van (merk)waarde
(Kozinets, ea., 2010).

Er zijn twee opvallende kenmerken van dit nieuwe model: ten eerste richten
marketeers zich doelbewust en direct op het beïnvloeden van de consument of van
de opinion leader die op zijn beurt de consument beïnvloedt. Ten tweede is er het
besef dat marketingcommunicatie geen eenrichtingsverkeer is, maar uitgewisseld
wordt binnen het consumentennetwerk (Barnes, 2009).

F IGUUR 2: E VOLUTIE VAN MODELLEN   VOOR CONSUMENTENBEÏN VLOEDING




Kozinets, de Valck, Wojnicki en Wilner (2009) hebben onderzoek verricht naar de
verspreiding van WOM-communicatie via blogs. Aangezien SNS net zoals blogs hun
gebruikers toestaan om over hun leven, visies en ervaringen te bloggen, zijn hun

                                                                                 16
bevindingen ook relevant voor ons onderzoek naar Facebook communicatie. De
onderzoekers onderscheiden vier factoren die deze communicatie beïnvloeden:

1. De boodschap wordt beïnvloed door de plaatsing ervan binnen het bredere
   verhaal dat de blogger brengt.
2. Het forum waar de boodschap gebracht wordt, in casu de blog, beïnvloedt de
   boodschap.
3. De blog-gemeenschap heeft algemene regels voor het uitwisselen van
   boodschappen.
4. De promotionele eigenschappen van de WOM-campagne en gelijkaardige
   promoties beïnvloeden eveneens de boodschap.

Het onderzoek wees uit dat er voor mensen die via WOM over een product
communiceren een spanning bestaat tussen het commerciële aspect van het
promoten van een bepaald product en de normen die gelden binnen de
gemeenschap. Het bleek dat bloggers het product waar ze over schrijven, inpassen in
een breder verhaal, om de boodschap meer geloofwaardig en relevant te maken
voor de gemeenschap. Bloggers doen drie zaken die nuttig zijn voor marketeers: ze
communiceren de marketingboodschap, ze zetten hun reputatie en het vertrouwen
dat de gemeenschap in hen heeft in voor de marketingboodschap, en ze passen de
marketingboodschap aan aan de normen en verwachtingen die er in de
gemeenschap heersen (Kozinets, ea., 2009; Smith, ea., 2007).

Een positieve houding van de gemeenschap tegenover een marketingboodschap die
via WOM verspreid wordt, hangt dus af van drie elementen:

1. De mate waarin ze overeenstemt met de doelen, de context en de geschiedenis
   van het verhaal dat de communicator brengt.
2. In hoeverre de communicator de spanning erkent tussen het commerciële
   aspect van de boodschap en normen van de gemeenschap.
3. De mate waarin de boodschap overeenstemt met de normen van de
   gemeenschap en er relevant voor is (Kozinets, ea., 2010; Hung, Yiyan Li, 2007).

SNS zijn plaatsen bij uitstek waar de gebruikers bloggen over hun leven en wat hen
bezig houdt. Het onderzoek van Kozinets ea. is dan ook zeer relevant voor de
mechanismen die aan de basis liggen van het slagen of falen van communicatie van
bedrijven en merken via Facebook.




                                                                                17
1.5 H ET BEHEER VAN EEN F ACEBOOK PAGINA

     Hoewel Facebook een relatief jong marketingmiddel is, biedt het bedrijven talloze
     mogelijkheden om zichzelf en hun merken te promoten bij het grote publiek.
     Facebook is een soort van virtuele markt waar bedrijven best aanwezig kunnen zijn
     (www.socialmediatoday.com). SMM groeit stilaan uit tot een essentieel onderdeel
     van de marketingstrategie van bedrijven. Nochtans bestaan er geen eenduidige
     richtlijnen over het gebruik van Facebook door bedrijven als communicatiemiddel
     naar de klant toe.

     Aangezien de wetenschappelijke literatuur over klantgerichte communicatie via
     Facebook beperkt is, zijn we te rade gegaan bij enkele invloedrijke blogs. We hebben
     getracht de meest voorkomende adviezen over het beheer van Facebook pagina’s te
     synthetiseren en hielden zo vier algemene richtlijnen over. Deze worden in wat volgt
     een voor een besproken in volgorde van belangrijkheid. Uit deze vier adviezen
     leidden we drie bijkomende onderzoeksvragen af, ter ondersteuning van onze
     hoofdvraag.



  1. Promotie van de pagina

     Eens een bedrijf een Facebook pagina heeft aangemaakt, is het van belang om deze
     pagina zoveel mogelijk te promoten bij de consumenten (www.openforum.com). Het
     is de bedoeling om het aantal connecties naar de pagina te vergroten. De eerste
     doelgroep die op de hoogte moet gebracht worden van de pagina is het huidige
     klantenbestand van een bedrijf. Eens zij op de hoogte zijn van de pagina kunnen zij
     via muis-tot-muisreclame hun netwerk hiervan op de hoogte stellen.

     Er zijn een aantal kostenloze manieren waarvan bedrijven gebruik kunnen maken om
     gebruikers naar hun pagina te leiden. Een van die manieren is door een Facebook
     Page Badge te ontwikkelen (www.technshare.com). Deze badge wordt op de website
     van een bedrijf geplaatst om haar Facebook pagina te promoten. Wanneer
     gebruikers hierop klikken worden ze automatisch doorverwezen naar de Facebook
     pagina van het bedrijf. Op de pagina zelf kunnen de gebruikers via de “Vind-ik-leuk”-
     knop fans worden van de pagina. Bedrijven kunnen de “Vind-ik-leuk”-knop ook
     rechtstreeks op hun website plaatsen. Wanneer bezoekers van de website hier dan
     op klikken, worden ze meteen fan van de Facebook pagina van het bedrijf.

     Een andere manier die vaak op blogs wordt aangeraden om een pagina te promoten,
     is door ernaar te verwijzen in de elektronische nieuwsbrief of e-mails van het bedrijf
     naar haar klanten toe (www.facebookflow.com). Klanten kunnen via deze manier
     aangespoord worden om de pagina te bekijken en er fan van te worden.

     Het is niet alleen belangrijk dat de pagina van een bedrijf gepromoot wordt. Het
     bedrijf kan via de Facebook pagina eveneens haar website promoten. Verscheidene
     blogs en artikels raden bedrijven dan ook aan om zoveel mogelijk informatie te
     verschaffen op de Facebook pagina. Een van de elementen die zeker en vast vermeld

                                                                                        18
moeten worden, is de officiële website van het bedrijf (blog.ewaydirect.com).
   Wanneer gebruikers op de Facebook pagina van een bedrijf belanden en informatie
   willen opnemen, mag de link naar de website van het bedrijf dus zeker niet
   ontbreken. Er moet eigenlijk een wederzijdse link zijn tussen de website en de
   Facebook pagina van een bedrijf. De ene moet verwijzen naar de andere en vice
   versa.

2. Frequentie van pagina-updates

   Wanneer een bedrijf beslist om een Facebook pagina aan te maken, moet het er ook
   daadwerkelijke gebruik van maken. Het is essentieel voor de fans dat ze zien dat het
   bedrijf actief is op de pagina. Zo krijgen ze het gevoel dat het bedrijf geëngageerd is
   en zullen zij ook sneller geëngageerd worden. Er zijn niet echt richtlijnen over het
   aantal berichten dat een bedrijf moet posten. Dit hangt namelijk af van bedrijf tot
   bedrijf. Een restaurant zou bijvoorbeeld elke dag haar dagschotel kunnen
   aankondigen terwijl een kledingzaak niet elke dag een nieuwe collectie aan te bieden
   heeft. Al bij al raden de meeste blogs aan om toch minstens twee keer per week iets
   te posten (www. socialmediatoday.com; www.socialmediaexaminer.com;
   www.quantumwebsolutions.com;                        www.onlinemarketing-trends.com;
   www.sigmawebtechnologies.com). Er moet echter wel opgelet worden om niet
   teveel te posten. Wanneer bedrijven meerdere keren per dag berichtjes posten, kan
   dit irritatie opwekken bij de fans. Bedrijven lopen in dat geval het risico om uit het
   nieuwsoverzicht van hun fans verwijderd te worden. (www.scalablesocialmedia.com;
   www.groundwire.org)

   De geposte elementen moeten niet alleen tekstberichtjes te zijn. Het kunnen even
   goed      foto’s,  video’s   of    links    zijn  (www.     socialmediatoday.com;
   www.scalablesocialmedia.com). Hierbij is het belangrijk dat het bedrijf een
   persoonlijke kant van zichzelf laat zien (www.quantumwebsolutions.com). Een
   Facebook pagina wordt namelijk gecreëerd om de klant op een meer persoonlijke
   manier te benaderen. Hoe meer een bedrijf de menselijke kant van haar organisatie,
   producten       en    werknemers      blootgeeft,   hoe    groter    het      effect
   (www.socialmediatoday.com). Wanneer een bedrijf dus louter zakelijke elementen
   post, zullen de fans snel afhaken. De persoonlijke “touch” kan bijvoorbeeld een
   filmpje zijn met een boodschap van een van de directieleden van het bedrijf naar de
   fans toe. Het doel hiervan is dat het bedrijf laat zien dat het meer is dan een
   organisatie die winst wil maken. Het moet de menselijke kant van het bedrijf in de
   verf zetten.

   De reden waarom bedrijven worden aangeraden om hun Facebook pagina regelmatig
   te updaten, is omdat telkens wanneer ze dit doen, de update immers in het
   nieuwsoverzicht van alle fans verschijnt (www. socialmediatoday.com). Wanneer
   fans zien dat er nieuwe elementen gepost zijn, wordt hun aandacht getrokken
   waardoor de pagina meer bezocht zal worden. Een voorwaarde hiervoor is wel dat de
   geposte informatie relevant is voor de fans (www.quantumwebsolutions.com). Een
   bedrijf kan bijvoorbeeld regelmatig haar pagina updaten met informatie die op dat
   moment van belang is. Wanneer fans bijvoorbeeld kunnen participeren aan een
   wedstrijd die op de pagina loopt, kan hier een tab aan gewijd worden. Kortom, het
   bedrijf moet met andere woorden haar fans constant op de hoogte houden. Coca-
   Cola voerde een jaar lang een sociale mediacampagne waarbij ambassadeurs van het
   merk de wereld rond reisden en de fans via de Facebook pagina aan de hand van
   videofragmenten, foto’s en verlagen constant up to date hielden van hun avonturen.

                                                                                       19
Toen de campagne in januari 2010 begon, had Coca-Cola iets meer dan vier miljoen
   fans. Één jaar later is de fanbase toegenomen met meer dan 400 procent en bevat nu
   meer dan 22 miljoen fans (www.expedition206.com).


3. Stimulatie van conversatie en aandacht voor de fans

   Een Facebook pagina verschaft bedrijven de mogelijkheid om met hun klanten te
   communiceren. Bedrijven moeten deze kans dan ook ten volle benutten. Een manier
   waarop een bedrijf de communicatie op haar pagina kan bevorderen, is door vragen
   te      stellen     aan       haar       klanten       (www.scalablesocialmedia.com;
   www.quantumwebsolutions.com). Deze soort van statusupdate draait niet zo zeer
   om het bedrijf zelf, maar om de mening van de klant. Wanneer klanten gevraagd
   worden om hun mening te geven, schept dit een band. Klanten krijgen de indruk dat
   hun mening ertoe doet en dat het bedrijf moeite doet om naar haar klanten te
   luisteren. Het is belangrijk dat bedrijven niet alleen vragen waarover de fans
   tevreden zijn, maar ook waarover ze minder tevreden zijn. Dit geeft bedrijven de
   kans om hun product of dienst aan te passen aan de wensen van de consumenten.
   Het grootste nadeel voor een bedrijf is echter dat het geen controle heeft over de
   reacties van de fans. Wanneer een fan bijvoorbeeld iets heel negatiefs post op de
   pagina kan dit een sneeuwbaleffect creëren en meer negatieve reacties uitlokken.
   Hetzelfde geldt echter ook in positieve zin. Het doel van het stellen van vragen is om
   conversatie over het bedrijf of merk te stimuleren. In dit onderzoek ligt de focus niet
   op de inhoud van de verschillende vragen, maar op het feit dat er een vraag gesteld
   wordt.

   Een andere manier waarop bedrijven de mening van hun fans kunnen achterhalen, is
   door polls te plaatsen op de pagina (www. scalablesocialmedia.com;
   www.socialmediaexaminer.com). Dit is een soort van meerkeuzevraag waarop de fan
   zijn of haar antwoord kan aanduiden. Zo kan een bedrijf op heel korte tijd enorm veel
   reacties verkrijgen van haar doelpubliek. In tegenstelling tot een enquête is een poll
   meestal maar één vraag. Toch kan aan de hand van polls heel veel informatie
   verkregen worden.

   Bedrijven wordt bovendien aangeraden om aandacht te schenken aan hun fans. Fans
   moeten de mogelijkheid krijgen om hun ervaringen met het bedrijf te delen door
   middel van het posten van berichten, foto’s of video’s. Het is dan aan het bedrijf om
   hierop te reageren. Coca-Cola beseft bijvoorbeeld maar al te goed dat de mening van
   haar fans van groot belang is. Het bedrijf verwijst fans die commentaar hebben op
   Coca-Cola daarom persoonlijk door naar een website waar ze terecht kunnen met al
   hun vragen of opmerkingen. Dit geeft haar fans het idee dat het bedrijf bereikbaar is
   en open staat voor kritiek. Wanneer een bedrijf zich niets aantrekt van haar fans en
   hun meningen kan dit nefaste gevolgen hebben voor de reputatie van het bedrijf. Als
   een bedrijf laat zien dat het begaan is met haar klanten zullen die klanten zich
   gewaardeerd voelen (www.socialmediatoday.com). Een van de adviezen die worden
   geformuleerd, is dan ook dat bedrijven hun klanten af en toe moeten bedanken
   (www. scalablesocialmedia.com). Dit creëert goodwill bij de fans en zal de reputatie
   van het bedrijf in positieve zin beïnvloeden (www.quantumwebsolutions.com).




                                                                                       20
4. Monitoring van de pagina

   Het grootste gevaar voor een bedrijf dat gebruik maakt van SNS en meer bepaald van
   een Facebook pagina als marketinginstrument is het gebrek aan controle over
   berichten op die pagina. Fans kunnen namelijk ongelimiteerd hun mening uiten op de
   pagina. Het gebeurt wel vaker dat gebruikers zich fan maken van een pagina met
   slechte bedoelingen. Gebruikers kunnen namelijk enkel berichtjes op de wall van een
   pagina achterlaten als ze fan zijn van die pagina. Deze “pseudofans” bekritiseren het
   bedrijf openlijk en beschadigen de reputatie van het bedrijf door negatieve
   commentaren te geven. Om te vermijden dat een negatieve reactie van één fan
   andere fans aan zou zetten om eveneens hun gal te spuien, moet het bedrijf haar
   pagina constant monitoren (www.quantumwebsolutions.com). Wanneer een
   negatief bericht gepost wordt op de pagina, heeft het bedrijf twee opties. Ofwel
   verwijdert het bedrijf het bericht zonder meer, ofwel toont het bedrijf interesse in de
   reactie van de gebruiker die het gepost heeft en verwijst het bedrijf hem of haar door
   naar een site waar de gebruiker met zijn commentaar terecht kan. De eerste optie
   wordt afgeraden. Het zonder meer verwijderen van negatieve commentaar komt
   slecht over bij de bewuste fan en schept de indruk dat het bedrijf niet openstaat voor
   kritiek. Een Facebook pagina is echter het middel bij uitstek om de dialoog aan te
   gaan met fans van een merk of bedrijf. Daarom is de tweede optie veel geschikter.
   Door als bedrijf te reageren op reacties van fans, wordt een band geschapen.
   Wanneer een pagina echter het slachtoffer is van spam wordt aangeraden om de
   spamberichten te verwijderen (www.quantumwebsolutions.com). Spamberichten
   zijn niet alleen vervelend voor het bedrijf, maar ook voor de fans. We gaan in deze
   masterscriptie niet in op de manier waarop bedrijven omgaan met spam en
   ongewenste berichten. Dit valt buiten ons onderzoek dat zich richt op de
   vormkenmerken van de communicatie via Facebook pagina’s.

   Om te vermijden dat bezoekers die voor het eerst naar de pagina surfen meteen op
   het prikbord (de wall) terecht komen – en de kans bestaat dat het eerste wat ze te
   zien krijgen een negatief bericht van andere gebruikers is – wordt aangeraden om
   bezoekers      op     een     aangepaste      welkomsttab     te   laten   landen
   (www.socialmediatoday.com; www. facebookflow.com; blog.ewaydirect.com). Op dit
   aangepaste tabblad – een FBML-pagina - krijgt het bedrijf of merk de kans om een
   goede eerste indruk te maken op bezoekers. FBML (Facebook Markup Language) is
   de programmeertaal die beheerders van Facebookpagina’s gebruiken om een
   gepersonaliseerd tabblad binnen de pagina te creëren. Vaak worden bezoekers op
   deze welkomsttab aangespoord om fan te worden van de pagina door op de “Vind-
   ik-leuk”-knop te klikken. Pas wanneer ze dit doen, worden ze doorverwezen naar het
   prikbord. Het is dus een manier om de eerste indruk van bezoekers van de pagina te
   monitoren.

   Paginabeheerders kunnen hun pagina bovendien monitoren aan de hand van
   Facebook Insights. Dit biedt paginabeheerders de mogelijkheid om allerlei
   statistieken bij te houden in verband met de activiteit op de pagina. Het geeft hen
   bijvoorbeeld een idee van het aantal gebruikers dat per dag fan wordt, het aantal
   keer dat de pagina bekeken werd, het aantal geposte elementen op de pagina,
   enzovoort. Een diepere analyse van al deze data geeft paginabeheerders een
   duidelijker beeld op lange termijn van het succes van de pagina.

   Via Facebook Insights is het mogelijk om data te verzamelen per afzonderlijk geposte
   element. Zo kunnen paginabeheerders na verloop van tijd inzicht krijgen in welke

                                                                                       21
geposte elementen meer of minder succesvol zijn. Een voorbeeld hiervan is het
bekijken van het aantal feedbackberichten die fans nalaten op een statusupdate. Een
bedrijf zou een onderscheid kunnen maken tussen de soorten geposte elementen
zoals een vraag, een mededeling, een link naar een andere pagina,… en vergelijken
welk soort gepost bericht het meeste feedback oplevert. Facebook Insights geeft
bedrijven dus een hulpmiddel om te bepalen hoe het bedrijf het best met haar fans
kan communiceren. Deze service is enkel toegankelijk voor beheerders van een
Facebook pagina.




                                                                                22
HOOFDSTUK 2: ONDERZOEKSOPZET


2.1. O NDERZOEKSVRAAG

   Het idee voor deze masterscriptie begon eigenlijk met één onderzoeksvraag. We
   wilden weten hoe de communicatie van bedrijven en merken via Facebook pagina’s
   er aan toegaat. Van meet af aan hebben we enerzijds beslist om de vorm van die
   communicatie te onderzoeken: kunnen we bepaalde constanten vaststellen in de
   vorm waarin bedrijven en merken via hun Facebook pagina’s communiceren? De
   beperkte omvang van deze masterscriptie laat ons niet toe een volledige genrestudie
   te maken van Facebook pagina’s, we belichten dan ook enkel vormkenmerken in dit
   onderzoek, zoals blijkt uit onderstaande onderzoeksvragen.

   Anderzijds waren we van in het begin erg geïnteresseerd in de mate waarin bedrijven
   en merken op Facebook erin slagen om consumenten voor hun kar te spannen. Want
   hoe meer die Facebook communicatie erin slaagt om gebruikers op de ‘Vind-ik-leuk’-
   knop bij het bericht in kwestie te doen drukken of om hen er een reactie bij te doen
   typen, hoe meer die boodschap zich viraal zal gaan verspreiden.

   We hebben beslist om in dit onderzoek de vorm en niet de inhoud van de
   communicatie te bekijken. We kunnen dus niet oordelen over de efficiëntie van de
   communicatie van merken en bedrijven via Facebook pagina’s.

   Concreet leidde dit ons tot de volgende onderzoeksvraag:

   1. Wat zijn de vormkenmerken van de meest interactieve pagina’s van bedrijven en
      merken op Facebook?

   Ter voorbereiding van het eigenlijke onderzoek gingen we aan de slag met het
   bovenstaande literatuuronderzoek. Dit vooronderzoek bracht nog een aantal
   bijkomende onderzoeksvragen en hypotheses aan het licht die nauw aansluiten bij de
   hoofdvraag van ons onderzoek. Uit de zogenaamde adviezen voor het onderhouden
   van een Facebook pagina konden we nog de volgende bijvragen afleiden:

   2. Hebben bedrijven met een Facebook badge op hun website meer fans?

   3. Zijn bedrijven en merken die regelmatig (minstens circa 2 keer per week)
      updates op hun Facebook pagina posten beter in het engageren van fans?

   4. Leidt een post in de vorm van een vraag tot meer feedback van fans?

   5. Maken de grootste Facebook pagina’s gebruik van een FBML-pagina?




                                                                                    23
Zoals verder in deze scriptie duidelijk zal worden bij het uiteenzetten van onze
onderzoeksopzet, hebben we er bij het samenstellen van onze steekproef voor
gekozen om de bedrijven en merken in te delen in één van de volgende categorieën:
Media, Fast Moving Consumer Goods (FMCG), Technology en Automotive. Naast
bovenstaande algemene onderzoeksvragen willen we ook drie specifieke bijvragen
voor de categorieën beantwoorden:

6. Wat zijn de vormkenmerken van de verschillende categorieën binnen onze
   steekproef?

7. Krijgt het type bericht dat het vaakst gepost wordt binnen een categorie ook de
   meeste feedback?

8. Kunnen we significante verschillen vaststellen tussen de verschillende
   categorieën binnen onze steekproef?

Aan de hand van ons onderzoek proberen we op al deze onderzoeksvragen een
antwoord te geven. We beginnen met een antwoord op de zeven deelvragen, om zo
te komen tot een zo volledig mogelijk antwoord op onze hoofdvraag.




                                                                               24
2.2 M ETHODE

  S TEEKPROEF

  De theoretische populatie voor ons onderzoek zijn alle Facebook pagina’s van
  bedrijven en merken. De operationele populatie zijn alle pagina’s met internationale
  bekendheid en meer dan één miljoen fans.

  Om onze steekproef te trekken uit de operationele populatie, baseren we ons op een
  lijst met de 50 grootste Facebook pagina’s van merken of bedrijven met het meeste
  aantal fans. Deze lijst wordt elk jaar gepubliceerd door het gerenommeerde sociale
  media agentschap Ignite Social Media (www.ignitesocialmedia.com).

  Aangezien we de grootste Facebook pagina’s willen opnemen in ons onderzoek en
  hiervoor geen steekproefkader aanwezig is, kunnen we geen aselecte steekproef
  trekken. De pagina’s van merken en bedrijven met het meeste aantal fans werden
  gekozen – geselecteerd – voor onze steekproef.

  Vertrekkend van de lijst met de 50 grootste pagina’s elimineerden we de bedrijven
  en merken die geen internationale bekendheid hebben – zoals het snoepje Reese’s –
  of die te specifiek waren – zoals Starbucks Frappucino. Deze criteria leverden een
  eliminatie van 14 bedrijven en merken op. Nadien brachten we de 36 overgebleven
  bedrijven en merken onder in een van de volgende vijf categorieën: Media, Fast
  Moving Consumer Goods (FMCG), Fashion, Technology en Automotive.

  Omdat bepaalde categorieën meer bedrijven en merken bevatten dan andere,
  besloten we om minstens zes bedrijven of merken per categorie op te nemen met
  meer dan één miljoen fans. Op basis van dit criterium werd onze steekproef
  uiteindelijk uitgebreid tot 44 bedrijven en merken. We kunnen dus spreken over een
  criteriumsteekproef. De volledige steekproef is terug te vinden in bijlage 2.

  De categorie Media bestaat uit zeven bedrijven of merken: YouTube, Disney, MTV,
  iTunes, Live Messenger, Pixar en CNN. Voor de categorie FMCG kozen we dertien
  bedrijven en merken: Coca-Cola, Starbucks, Oreo, RedBull, Skittles, Pringles, Nutella,
  Dr Pepper, Mc Donald’s, TacoBell, Subway, KFC en Vitamin Water. De categorie
  Fashion bestaat uit tien bedrijven of merken die kledij en accessoires produceren.
  Het gaat om Converse, Victoria’s Secret, Zara, Adidas, H&M, Lacoste, Puma, Nike,
  Louis Vuitton en Calvin Klein. De zes bedrijven in de categorie Technology zijn
  bedrijven of merken die consumententechnologie produceren. Het gaat om Nokia,
  Playstation, Xbox, Sony Ericsson, Google Chrome en Blackberry. Automotive ten
  slotte bestaat uit acht bedrijven of merken die gemotoriseerde voertuigen
  produceren: BMW, Ferrari, Audi, Mercedes, Jeep, Harley Davidson, Porsche en Ford
  Mustang.


                                                                                      25
D ATAVERZAMELING

Op de Facebook pagina’s van de geselecteerde bedrijven en merken verzamelden we
de data die we nodig hadden voor ons onderzoek. Die data bestond voornamelijk uit
het aantal appreciaties en commentaren per gepost bericht gedurende een half jaar,
namelijk vanaf september 2010 tot en met februari 2011. Elk bericht met bijhorende
data werd in Excel gecategoriseerd in een van de volgende zes categorieën:
mededeling, vraag, foto, video, link of evenement. Zo kregen we een algemeen
overzicht van het aantal berichten per type van bericht en de feedback in de vorm
van appreciaties en commentaren die de berichten kregen gedurende een half jaar.
Wanneer we van elk type bericht het aantal optelden, kregen we het totaal aantal
berichten gedurende het half jaar voor elke pagina.

Verder verzamelden we voor elke pagina het aantal fans op 5 maart 2011, het aantal
feedbackberichten dat het bedrijf of merk gaf aan haar fans en het aantal keer dat
het bedrijf deelnam aan discussies op het discussieforum. Ten slotte noteerden we
ook waar gebruikers terechtkomen wanneer ze de pagina van het bedrijf of merk
bezoeken. Hier werd een onderscheid gemaakt tussen het prikbord – de wall – en
een FBML-pagina.



D ATAVERWERKING

Voor de verwerking van onze data hebben we een beroep gedaan op Excel en op het
statistische software programma SPSS. Bepaalde data moesten eerst in Excel
verwerkt worden alvorens ze in SPSS ingevoerd kon worden.

Excel

In Excel berekenden we het aantal berichten per type (mededeling, vraag, foto,
video, link, evenement) gedurende de bestudeerde periode. We telden de feedback
in de vorm van appreciaties en commentaren voor alle berichten van elke pagina op,
en deelden die door het aantal fans per pagina. Zo kwamen tot een totale
interactiviteitsratio voor elke pagina. Deze ratio dient als maatstaf voor de
interactiviteit van het bedrijf of merk met haar fans op haar pagina. Hij drukt uit hoe
actief fans op een pagina zijn. Een hogere ratio impliceert een meer actieve fanbasis.
Aan de hand van deze interactiviteitsratio rangschikten we de pagina’s uit onze
steekproef.

Daarnaast berekenden we voor elk type bericht het gemiddelde van de appreciaties
en commentaren. Op basis daarvan berekenden we afzonderlijke
interactiviteitsratio’s voor elk type, zowel voor de appreciaties als voor de
commentaren. Deze ratio’s werden berekend door het gemiddelde van de
appreciaties en commentaren te delen door het totaal aantal fans. We

                                                                                    26
vermenigvuldigden dit getal met duizend om de uiteindelijke ratio duidelijker te
maken. Deze ratio’s staan ons toe vast te stellen welk type bericht de meeste
interactiviteit teweeg brengt.

Op basis van het totaal aantal berichten per pagina gedurende zes maanden maakten
we eveneens een rangschikking van hoog naar laag. Zo werd duidelijk welke pagina
het meeste berichten gepost had en hoeveel berichten dit nu precies waren in een
tijdspanne van zes maanden.

SPSS

Om na te gaan of er significante verschillen tussen de categorieën in onze steekproef
aanwezig waren, hebben we onze data in SPSS verwerkt. De variabelen die we
opnamen in de dataset waren het aantal geapprecieerde berichten per type, het
aantal becommentarieerde berichten per type, de gemiddelde appreciaties per type,
de gemiddelde commentaren per type, de totale appreciaties en de totale
commentaren per type bericht.

Hierbij moet opgemerkt worden dat het aantal geapprecieerde berichten meestal
gelijk is aan het aantal becommentarieerde berichten. Dit komt omdat in het
algemeen op Facebook bij pagina’s met grote aantallen fans zo goed als elk bericht
zowel geapprecieerd als becommentarieerd wordt. Bovendien impliceert dit ook dat
het aantal geapprecieerde berichten gelijk is aan het aantal geplaatste berichten in
het algemeen aangezien elk bericht minstens één keer geapprecieerd werd.

Voor de vergelijking van de vijf categorieën maakten we gebruik van non
parametrische testen. De keuze voor non parametrische testen is verantwoord door
het feit dat elke categorie minder dan 30 elementen bevat. Gemiddeld gezien bevat
elke categorie 8 elementen. Voor de vergelijking van alle vijf categorieën met elkaar
werd de Kruskall-Wallis test gebruikt, wat overeenkomt met een variantieanalyse
voor non-parametrische testen. Wanneer we een vergelijking wilden maken tussen
slechts twee categorieën, hanteerden we de Mann-Whitney U-test, het non-
parametrische alternatief voor de independent samples t-test.




                                                                                  27
HOODSTUK 3: RESULTATEN

    In dit hoofdstuk bespreken we de resultaten van ons onderzoek. We gaan eerst voor
    alle bedrijven in onze steekproef na of ze de adviezen die we in ons
    literatuuronderzoek naar voren hebben gebracht opvolgen. Op die manier proberen
    we een antwoord te geven op onderzoeksvragen 2 tot en met 5. Nadien bespreken
    we de vormkenmerken van alle categorieën afzonderlijk. Onderzoeksvragen 6 en 7
    worden in dat onderdeel onderzocht. Voor vormkenmerken kijken we naar: het
    totale aantal geposte berichten gedurende de bestudeerde periode, het gemiddelde
    aantal berichten per bedrijf of merk in de categorie, het gemiddeld aantal berichten
    van elk type dat de bedrijven of merken posten tijdens de bestudeerde periode
    (mededeling, vraag, foto, video, link en evenement), het gemiddelde aantal
    appreciaties per type bericht en het gemiddelde aantal commentaren per type
    bericht. Vervolgens vergelijken we de vijf categorieën aan de hand van statistische
    tests met elkaar. We geven aan op welke variabelen de categorieën van elkaar
    verschillen. Dit doen we om een antwoord te vinden op onderzoeksvraag 8. Ten
    slotte geven we een algemeen beeld van de vormkenmerken van de vijf meest
    interactieve Facebook pagina’s uit onze steekproef, teneinde onderzoeksvraag 1 te
    beantwoorden.


3.1. O PVOLGING ADVIEZEN

 1. Promotie van de pagina

    Het eerste advies dat in ons literatuuronderzoek naar voor kwam, stelt dat bedrijven
    hun Facebook pagina best promoten door middel van een zogenaamde Facebook
    Page Badge op hun website. Om na te gaan of bedrijven dit advies naleven, zijn we
    op de websites van alle bedrijven en merken uit onze steekproef gaan controleren of
    er een Facebook Page Badge aanwezig was. In bijlage 3 worden de resultaten per
    bedrijf opgelijst. We stelden vast dat 31 van de 44 bedrijven uit onze steekproef
    gebruik maken van een Badge om bezoekers naar hun Facebook pagina te leiden.
    70% van de bedrijven en merken uit onze steekproef volgt dit advies op.

    Een tweede manier waarop bedrijven hun pagina kunnen promoten, is door ernaar
    te verwijzen in hun elektronische nieuwsbrieven of e-mails. In dit onderzoek gaan we
    niet in op deze tweede manier om een pagina te promoten. We beschikken namelijk
    niet over e-mails en nieuwsbrieven van de bedrijven uit onze steekproef.




                                                                                     28
2. Frequentie van pagina-updates

   Het tweede advies uit ons literatuuronderzoek raadt beheerders van Facebook
   pagina’s aan om minstens twee keer per week een bericht te posten op hun pagina.
   We telden het totaal aantal berichten per bedrijf of merk in de door ons bestudeerde
   periode en deelden dit door het aantal weken dat die periode telt, namelijk 26. Dit
   gaf ons een beeld van het aantal berichten dat bedrijven per week posten. Een
   overzicht van de resultaten is terug te vinden in bijlage 3.Gemiddeld posten de
   bedrijven uit onze steekproef zes berichten per week. Het hoogste aantal berichten
   per week werd geplaatst door Playstation. Dit bedrijf post 26 berichten per week.
   Nike, Mc Donalds en Vitamin Water postten gedurende de bestudeerde periode in
   totaal respectievelijk 11, 5 en 5 keer, wat neerkomt op minder dan 1 bericht per
   week. 10 bedrijven uit onze steekproef volgen het advies om minstens twee maal per
   week een bericht te posten niet op, wat neerkomt op 23%. Dit maakt dat 77% van
   onze steekproef wel degelijk twee keer per week iets post. 34% post gemiddeld
   zeven of meer berichten per week op haar Facebook pagina.

   Om na te gaan of regelmatig posten effectief leidt tot een hoger engagement van
   fans maken we gebruik van de interactiviteitsratio die we opstelden voor de analyse
   van de meest interactieve pagina’s onder paragraaf 3.4. We berekenden deze ratio
   op basis van de verhouding tussen de totale feeback van fans in de bestudeerde
   periode en het totaal aantal fans op 5 maart. Vervolgens koppelden we de
   rangschikking op basis van de interactiviteitsratio aan de rangschikking op basis van
   het aantal berichten. (Zie bijlage 2 voor de twee rangschikkingen.) Van de tien
   bedrijven die de meeste berichten hebben gepost in de onderzochte periode komen
   vier bedrijven in de top tien qua interactiviteit voor. De cijfers voor de pagina van
   CNN zijn opvallend: het bedrijf staat met 601 updates op de tweede plaats wat
   betreft het aantal geposte berichten, goed voor gemiddeld 23 berichten per week.
   CNN staat bovendien op de eerste plaats van onze rangschikking op basis van
   interactiviteit.



3. Stimulatie van conversatie en aandacht voor de fans

   In de eerste plaats wordt bedrijven aangeraden om de conversatie op hun Facebook
   pagina te stimuleren door vragen te stellen in de berichten die ze plaatsen. We zijn
   nagegaan hoe vaak bedrijven gebruik maken van vragen in verhouding tot het totale
   aantal berichten dat ze in de bestudeerde periode op hun Facebook pagina postten.
   Een overzicht van de resultaten is terug te vinden in bijlage 3.

   We stellen vast dat gemiddeld 8% van de berichten uit onze steekproef vragen zijn.
   Pringles is het bedrijf dat procentueel het meest gebruik maakt van vragen in haar
   berichten, met score van 50%. We moeten dit wel relativeren aangezien Pringles in
   totaal slechts 16 berichten plaatste gedurende de bestudeerde periode. 39% van de
   bedrijven uit onze steekproef maakte tijdens de bestudeerde periode nooit gebruik

                                                                                     29
van vragen. Zij volgen het advies om vragen te gebruiken niet op. 14% (zes bedrijven)
   stelt in minstens 20% van de berichten een vraag.

   Ten tweede wordt bedrijven aangeraden om aandacht te schenken aan hun fans. Dit
   kan door feedback te geven op berichten die fans achterlaten op enerzijds het
   discussieforum en anderzijds het prikbord. We telden hiervoor het aantal
   feedbackberichten van de bedrijven en merken uit onze steekproef. De resultaten
   staan opgelijst in bijlage 3.

   50% van onze steekproef geeft binnen de bestudeerde periode nooit feedback op
   berichten van fans op het prikbord. 25% reageert minstens één keer per week (26
   keer gedurende de bestudeerde periode). Nokia geeft gemiddeld 18 keer per week
   feedback aan haar fans. Dit is de hoogste score.

   Tien bedrijven uit onze steekproef reageren op hun discussieforum op berichten van
   fans. Sony Ericsson geeft zeer veel feedback op deze manier, met 6250 berichten
   gedurende de bestudeerde periode. Coca-Cola reageerde in de bestudeerde periode
   122 keer. De overige bedrijven gebruiken deze optie zelden tot nooit.



4. Monitoring van de pagina

   Het laatste advies in ons literatuuronderzoek geeft aan dat gebruikers die voor het
   eerst naar een Facebook pagina surfen, best op een FBML-pagina terecht komen. We
   gingen na of dit voor de Facebook pagina’s uit onze steekproef effectief het geval
   was. Een overzicht van welke bedrijven een FBML-pagina hebben, is terug te vinden
   in bijlage 3. 54% van de bedrijven in onze steekproef maakt gebruik van een FBML-
   pagina. Dit komt neer op 24 van de 44 bedrijven uit onze steekproef. 9 van die 24
   bedrijven vragen expliciet aan de bezoeker om fan te worden van de Facebook
   pagina. De overige 15 gebruiken de FBML-pagina als een soort van homepage of om
   door te verwijzen naar andere pagina’s binnen of buiten Facebook.




                                                                                     30
3.2. R ESULTATEN PER CATEGO RIE
   Nu we onderzocht hebben of de bedrijven in onze steekproef de adviezen uit de
   literatuur opvolgen, lijkt het ons interessant om de vormkenmerken binnen de
   categorieën te onderzoeken. We gaan na hoeveel berichten elke categorie gemiddeld
   gepost heeft gedurende zes maanden, welke soort berichten het meeste voorkomt
   en welk soort bericht de meeste feedback krijgt in de vorm van appreciaties en
   commentaren. In wat volgt rapporteren we de belangrijkste bevindingen binnen elke
   categorie.

   M EDIA
   De categorie Media bestaat uit zeven bedrijven of merken: YouTube, Disney, MTV,
   iTunes, Live Messenger, Pixar en CNN. Binnen deze categorie is YouTube de pagina
   met het meeste aantal fans, CNN heeft het minste aantal fans, respectievelijk 30 285
   116 en 1 909 115. Er is dus een verschil van 28 376 001 fans tussen de grootste en de
   kleinste pagina binnen deze categorie. Er zijn wellicht verschillende verklaringen
   mogelijk voor de grote verschillen in het aantal fans, maar binnen het kader van ons
   onderzoek kunnen we hier geen eenduidige verklaring voor bieden.

   In totaal werden gedurende zes maanden tijd 1 938 berichten gepost door de zeven
   bedrijven en merken. Gemiddeld komt dit neer op 277 berichten binnen deze
   categorie, wat inhoudt dat deze bedrijven gemiddeld 1,5 berichten per dag postten.

   Het type bericht dat het meeste voorkomt is een link. In totaal werden er op een half
   jaar tijd 201 links gepost in deze categorie. Dit type bericht is veruit het talrijkst. Op
   de tweede plaats staan namelijk video’s met maar 40 berichten, gevolgd door foto’s,
   vragen, mededelingen en evenementen met respectievelijk 21, 5, 3 en 1 berichten
   (zie figuur 3).




                                                                                          31
F IGUUR 3: G EMIDDELD AANTAL BERICHTEN PER TYPE IN DE CATEGORIE M EDIA




Qua feedback zijn we geïnteresseerd in het type bericht dat de meeste feedback
krijgt. Er zijn twee manieren waarop een bericht feedback kan krijgen. Enerzijds
kunnen fans van de pagina de berichten appreciëren. Anderzijds kunnen ze
commentaar geven op het bericht.

Uit onze data blijkt dat mededelingen – ondanks het feit dat ze weinig voorkomen –
de meeste feedback genereren in de vorm van appreciaties. Ook foto’s trekken veel
appreciaties aan. In tegenstelling tot wat we verwachtten – dat het bericht dat het
meeste voorkomt ook de meeste feedback krijgt – staan links pas op de vierde plaats
qua gemiddelde appreciaties per bericht (zie figuur 4).

F IGUUR 4: G EMIDDELD AANTAL APPRECIATIES PER BERICHT   IN DE CATEGORIE   M EDIA




                                                                                   32
Wat de commentaren betreft, reageren fans het meest wanneer het bedrijf of merk
een vraag post. In figuur 5 zien we dat vragen opvallend meer feedback genereren
dan de andere soorten berichten. Zo krijgen vragen gemiddeld 1217 commentaren
terwijl mededelingen op de tweede plaats staan met gemiddeld slechts 574
commentaren. Ook hier staan links pas op de vierde plaats.

F IGUUR 5: G EMIDDELD AANTAL COMMENTAREN PER BERICHT   IN DE CATEGORIE   M EDIA




FMCG
De categorie FMCG bestaat uit dertien bedrijven of merken: Coca-Cola, Starbucks,
Oreo, RedBull, Skittles, Pringles, Nutella, Dr Pepper, Mc Donald’s, TacoBell, Subway,
KFC en Vitamin Water. Coca-Cola is met 24 234 379 fans de grootste pagina binnen
deze categorie en Vitamin Water de kleinste met 2 232 248 fans. Er is een verschil
van 22 002 131 fans tussen de grootste en de kleinste pagina.

Deze dertien bedrijven en merken postten in totaal 1305 berichten gedurende een
half jaar, wat overeenkomt met een halfjaarlijks gemiddelde van 100 berichten per
bedrijf of merk binnen deze categorie. De bedrijven binnen deze categorie postten
net iets meer dan een keer om de twee dagen een berichtje, de bestudeerde periode
bevat namelijk 181 dagen. Dit bericht is gemiddeld meestal een mededeling, op de
voet gevolgd door links. Er werden namelijk gemiddeld 29 mededelingen en 25 links
gepost op een half jaar tijd. Foto’s vragen en video’s komen gemiddeld
respectievelijk 21, 17 en 8 keer voor. Evenementen worden blijkbaar zo goed als
nooit gepost in deze categorie (zie figuur 6).




                                                                                  33
F IGUUR 6: G EMIDDELD AANTAL BERICHTEN PER TYPE IN DE CATEGORIE E FMCG




De categorie FMCG vertoont consistentie wat betreft de gegenereerde feedback in
de vorm van appreciaties ten opzichte van het type bericht dat het meest voorkomt.
Zo blijkt uit figuur 7 dat mededelingen de meeste appreciaties opleveren, namelijk
gemiddeld 7 505. Links – die als tweede het vaakst gepost worden – staan echter op
de vierde plaats met gemiddeld 3 539 appreciaties. Links doen het dus minder goed
dan vragen en foto’s die respectievelijk 6 801 en 6 729 appreciaties per bericht
opleveren.

F IGUUR 7: G EMIDDELD AANTAL APPRECIATIES PER BERICHT   IN DE CATEGORIE   FMCG




Vragen leveren dan weer het meeste commentaren op, met een gemiddelde van 2
255 commentaren per geposte vraag. Op de tweede plaats staan mededelingen die

                                                                                 34
gemiddeld 917 commentaren opleveren. Uit het aantal berichten per type bleek dat
gemiddeld slechts 17 vragen werden gepost, nochtans leveren deze vragen veel
feedback op. (Zie figuur 8.)

F IGUUR 8: G EMIDDELD AANTAL COMMENTAREN PER BERICHT IN DE CATEGORIE FMCG




F ASHION
De categorie Fashion bestaat uit tien bedrijven of merken die kledij en accessoires
produceren. Het gaat om Converse, Victoria’s Secret, Zara, Adidas, H&M, Lacoste,
Puma, Nike, Louis Vuitton en Calvin Klein. Converse heeft met 13 680 975 fans op 5
maart 2011 de meeste fans binnen deze categorie en Calvin Klein de minste met 1
321 569 fans.

De tien bedrijven en merken postten in totaal 1269 berichten gedurende een half
jaar, wat overeenkomt met een halfjaarlijks gemiddelde van 127 berichten per bedrijf
of merk binnen deze categorie. De bedrijven binnen deze categorie postten dus
gemiddeld zo’n twee berichten per drie dagen. Dit bericht is meestal een link, met op
de tweede en derde plaats respectievelijk foto’s en video’s. Er werden namelijk
gemiddeld 48 links, 36 foto’s en 28 video’s gepost op een half jaar tijd.
Mededelingen, vragen en evenementen komen gemiddeld respectievelijk 6, 9 en 1
keer voor. Figuur 9 toont dat bedrijven en merken binnen de categorie Fashion dus
vooral links, foto’s en video’s gebruiken, aangevuld met een beperkt aantal
mededelingen en vragen. Er worden zelden evenementen gepost.




                                                                                  35
F IGUUR 9: G EMIDDELD AANTAL   BERICHTEN PER TYPE IN DE CATEGORIE   F ASHION




Binnen de categorie Fashion stellen we een discrepantie vast voor de gegenereerde
feedback in de vorm van appreciaties ten opzichte van het meest voorkomende type
bericht. Foto’s leveren de meeste appreciaties op, namelijk gemiddeld 4 044.
Mededelingen en video’s leveren met respectievelijke gemiddeldes van 2 511 en 1
814 appreciaties meer feedback op dan links, die pas op de vierde plaats komen met
gemiddeld 1 402 appreciaties. Vragen scoren gemiddeld 1 034 appreciaties,
evenementen 687. (Zie figuur 10.)

F IGUUR 10: G EMIDDELD AANTAL   APPRECIATIES PER BERICHT IN DE CATEGORIE   F ASHION




Figuur 11 maakt duidelijk dat de vragen met een score van 418 de hoogste
gemiddelde feedback opleveren in de vorm van commentaren. De foto’s zijn tweede

                                                                                      36
in deze categorie met een score van 344. De evenementen leveren de minste
feedback op, met een gemiddelde van 51 commentaren per bericht.

F IGUUR 11: G EMIDDELD AANTAL   COMMENTAREN PER BERICHT IN DE CATEGORIE   F ASHION




T ECHNOLOGY
De categorie Technology bestaat uit zes bedrijven of merken die
consumententechnologie produceren. Het gaat om Nokia, Playstation, Xbox, Sony
Ericsson, Google Chrome en Blackberry. Playstation heeft met 11 709 474 de meeste
fans binnen deze categorie en Nokia de minste met 3 084 873 fans.

De zes bedrijven en merken postten in totaal 1705 berichten gedurende een half
jaar, wat overeenkomt met een halfjaarlijks gemiddelde van 284 berichten per bedrijf
of merk binnen deze categorie. De bedrijven binnen deze categorie postten dus
gemiddeld ongeveer drie berichten per twee dagen. Zoals we kunnen zien in figuur
12 was dit bericht meestal een link, met op de tweede en derde plaats respectievelijk
foto’s en video’s. Er werden namelijk gemiddeld 167 links, 58 foto’s en 30 video’s
gepost op een half jaar tijd. Mededelingen, vragen en evenementen komen
gemiddeld respectievelijk 18, 7 en 4 keer voor. Bedrijven en merken binnen de
categorie Technology maken dus vooral gebruik van links, foto’s en video’s,
aangevuld met een beperkt aantal mededelingen en vragen. Evenementen worden
zelden gebruikt.




                                                                                     37
F IGUUR 12: G EMIDDELD AANTAL BERICHTEN PER TYPE IN DE   CATEGORIE   T ECHNOLOGY




Binnen de categorie Technology stellen we een discrepantie vast voor de
gegenereerde feedback in de vorm van appreciaties ten opzichte van het type bericht
dat het meest voorkomt. Foto’s leveren de meeste appreciaties op, namelijk
gemiddeld 2 556. Ook mededelingen en video’s leveren met respectievelijke
gemiddeldes van 2 147 en 1 744 appreciaties meer feedback op dan links, die pas op
de vierde plaats komen met gemiddeld 1 706 appreciaties. Vragen scoren gemiddeld
1 657 appreciaties, evenementen 582. (Zie figuur 13.)

F IGUUR 13: G EMIDDELD AANTAL APPRECIATIES PER BERICHT   IN DE CATEGORIE   T ECHNOLOGY




Figuur 14 geeft weer dat vragen met een score van 1 007 de hoogste gemiddelde
feedback in de vorm van commentaren opleveren. De mededelingen zijn tweede in

                                                                                         38
deze categorie met een score van 567. De evenementen leveren de minste feedback
op, met een gemiddelde van 84 commentaren per bericht.

F IGUUR 14: G EMIDDELD AANTAL COMM ENTAREN PER BERICHT   IN DE CATEGORIE   T ECHNOLOGY




A UTOMOTIVE
De categorie Automotive bestaat uit acht bedrijven of merken die gemotoriseerde
voertuigen produceren. Het gaat om BMW, Ferrari, Audi, Mercedes, Jeep, Harley
Davidson, Porsche en Ford Mustang. BMW is heeft met 5 015 596 de meeste fans
binnen deze categorie en Jeep de minste met 1 067 775 fans.

De acht bedrijven en merken postten in totaal 957 berichten gedurende een half jaar,
wat overeenkomt met een halfjaarlijks gemiddelde van 120 berichten per bedrijf of
merk binnen deze categorie. De bedrijven binnen deze categorie postten dus
ongeveer twee berichten per drie dagen. Dit bericht is gemiddeld meestal een link,
met op de tweede en derde plaats respectievelijk foto’s en video’s. Er werden
namelijk gemiddeld 50 links, 33 foto’s en 30 video’s gepost op een half jaar tijd.
Mededelingen, vragen en evenementen komen gemiddeld respectievelijk 6, 1 en 1
keer voor. Bedrijven en merken binnen de categorie Automotive maken dus vooral
gebruik van links, foto’s en video’s, aangevuld met een beperkt aantal mededelingen.
Vragen en evenementen worden zeer zelden gebruikt (zie figuur 15).




                                                                                         39
F IGUUR 15: G EMIDDELD AANTAL BERICHTEN PER TYPE IN DE   CATEGORIE   A UTOMOTIVE




Binnen de categorie Automotive kunnen we toch een discrepantie vaststellen wat
betreft de gegenereerde feedback in de vorm van appreciaties ten opzichte van het
type bericht dat het meest voorkomt. Zo blijkt uit onze data dat video’s de meeste
appreciaties opleveren, namelijk gemiddeld 13 574. Ook foto’s leveren met
gemiddeld 6 475 appreciaties meer feedback op dan links, die op de derde plaats
komen met gemiddeld 2 517 appreciaties (zie figuur 16).

F IGUUR 16: G EMIDDELD AANTAL APPRECIATIES PER BERICHT   IN DE CATEGORIE   A UTOMOTIVE




                                                                                         40
Figuur 17 toont aan dat binnen deze categorie foto’s de meeste commentaren
opleveren, met een gemiddelde van 502 commentaren per bericht. Op de tweede
plaats staan video’s die gemiddeld 241 commentaren opleveren. Opmerkelijk is dus
dat vragen bij deze categorie niet voor de meeste commentaren zorgen.



F IGUUR 17: G EMIDDELD AANTAL COMM ENTAREN PER BERICHT IN DE   CATEGORIE   A UTOMOTIVE




                                                                                         41
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook
Masterproef over bedrijven en Facebook

Más contenido relacionado

Similar a Masterproef over bedrijven en Facebook

Social media de_kritische_succesfactoren_voor_succesvolle_social_media_campag...
Social media de_kritische_succesfactoren_voor_succesvolle_social_media_campag...Social media de_kritische_succesfactoren_voor_succesvolle_social_media_campag...
Social media de_kritische_succesfactoren_voor_succesvolle_social_media_campag...Mercator Hogeschool Gent
 
Eindwerk Web2
Eindwerk Web2Eindwerk Web2
Eindwerk Web2saMBO-ICT
 
Edmodo leerkracht Handleiding
Edmodo leerkracht HandleidingEdmodo leerkracht Handleiding
Edmodo leerkracht HandleidingMartine
 
Socializing Business
Socializing BusinessSocializing Business
Socializing BusinessSander Nubé
 
Bachelor paper: how to get free publicity for your advertising campaign
Bachelor paper: how to get free publicity for your advertising campaignBachelor paper: how to get free publicity for your advertising campaign
Bachelor paper: how to get free publicity for your advertising campaignJudithstr
 
Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdr...
Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdr...Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdr...
Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdr...jjschout
 
Het strategische communicatieplan 2014 syllabus wk
 Het strategische communicatieplan 2014 syllabus wk Het strategische communicatieplan 2014 syllabus wk
Het strategische communicatieplan 2014 syllabus wkProfound Groep BV
 
1BASWa_Bataillie_Adeline_Wiki
1BASWa_Bataillie_Adeline_Wiki1BASWa_Bataillie_Adeline_Wiki
1BASWa_Bataillie_Adeline_WikiAdeline Bataillie
 
Afstudeeronderzoek Annemiek Van Den Bosch
Afstudeeronderzoek Annemiek Van Den BoschAfstudeeronderzoek Annemiek Van Den Bosch
Afstudeeronderzoek Annemiek Van Den BoschAnnemiekvdBosch
 
Mogelijkheden en kansen door integrale communicatie Social Media voor de onde...
Mogelijkheden en kansen door integrale communicatie Social Media voor de onde...Mogelijkheden en kansen door integrale communicatie Social Media voor de onde...
Mogelijkheden en kansen door integrale communicatie Social Media voor de onde...Cross communicatie
 
Presentatie Kennissessie eFocus "Social Media" door Krem CSN
Presentatie Kennissessie eFocus "Social Media" door Krem CSNPresentatie Kennissessie eFocus "Social Media" door Krem CSN
Presentatie Kennissessie eFocus "Social Media" door Krem CSNValtech
 
Final scriptie tamarah collij publiek management
Final scriptie tamarah collij publiek managementFinal scriptie tamarah collij publiek management
Final scriptie tamarah collij publiek managementTwittercrisis
 
Geert Driessen et al. (2003) Sociale integratie in het primair onderwijs
 Geert Driessen et al. (2003) Sociale integratie in het primair onderwijs Geert Driessen et al. (2003) Sociale integratie in het primair onderwijs
Geert Driessen et al. (2003) Sociale integratie in het primair onderwijsDriessen Research
 
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar ...
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar ...Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar ...
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar ...Sara-Jane Deputter
 

Similar a Masterproef over bedrijven en Facebook (20)

Social media de_kritische_succesfactoren_voor_succesvolle_social_media_campag...
Social media de_kritische_succesfactoren_voor_succesvolle_social_media_campag...Social media de_kritische_succesfactoren_voor_succesvolle_social_media_campag...
Social media de_kritische_succesfactoren_voor_succesvolle_social_media_campag...
 
Eindwerk Web2
Eindwerk Web2Eindwerk Web2
Eindwerk Web2
 
EindwerkWeb2
EindwerkWeb2EindwerkWeb2
EindwerkWeb2
 
Scriptie
ScriptieScriptie
Scriptie
 
Edmodo leerkracht Handleiding
Edmodo leerkracht HandleidingEdmodo leerkracht Handleiding
Edmodo leerkracht Handleiding
 
Teste
TesteTeste
Teste
 
Socializing Business
Socializing BusinessSocializing Business
Socializing Business
 
Bachelor paper: how to get free publicity for your advertising campaign
Bachelor paper: how to get free publicity for your advertising campaignBachelor paper: how to get free publicity for your advertising campaign
Bachelor paper: how to get free publicity for your advertising campaign
 
Geld verdienen met Facebook
Geld verdienen met FacebookGeld verdienen met Facebook
Geld verdienen met Facebook
 
Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdr...
Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdr...Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdr...
Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdr...
 
Het strategische communicatieplan 2014 syllabus wk
 Het strategische communicatieplan 2014 syllabus wk Het strategische communicatieplan 2014 syllabus wk
Het strategische communicatieplan 2014 syllabus wk
 
1BASWa_Bataillie_Adeline_Wiki
1BASWa_Bataillie_Adeline_Wiki1BASWa_Bataillie_Adeline_Wiki
1BASWa_Bataillie_Adeline_Wiki
 
Afstudeeronderzoek Annemiek Van Den Bosch
Afstudeeronderzoek Annemiek Van Den BoschAfstudeeronderzoek Annemiek Van Den Bosch
Afstudeeronderzoek Annemiek Van Den Bosch
 
Geld verdienen met Linkedin
Geld verdienen met LinkedinGeld verdienen met Linkedin
Geld verdienen met Linkedin
 
Mogelijkheden en kansen door integrale communicatie Social Media voor de onde...
Mogelijkheden en kansen door integrale communicatie Social Media voor de onde...Mogelijkheden en kansen door integrale communicatie Social Media voor de onde...
Mogelijkheden en kansen door integrale communicatie Social Media voor de onde...
 
Presentatie Kennissessie eFocus "Social Media" door Krem CSN
Presentatie Kennissessie eFocus "Social Media" door Krem CSNPresentatie Kennissessie eFocus "Social Media" door Krem CSN
Presentatie Kennissessie eFocus "Social Media" door Krem CSN
 
Final scriptie tamarah collij publiek management
Final scriptie tamarah collij publiek managementFinal scriptie tamarah collij publiek management
Final scriptie tamarah collij publiek management
 
Het school ouder contract
Het school ouder contractHet school ouder contract
Het school ouder contract
 
Geert Driessen et al. (2003) Sociale integratie in het primair onderwijs
 Geert Driessen et al. (2003) Sociale integratie in het primair onderwijs Geert Driessen et al. (2003) Sociale integratie in het primair onderwijs
Geert Driessen et al. (2003) Sociale integratie in het primair onderwijs
 
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar ...
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar ...Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar ...
Linkedin voor Babyboomers: professioneel visitekaartje of een open deur naar ...
 

Masterproef over bedrijven en Facebook

  • 1. Master in de Meertalige Professionele Communicatie Faculteit Letteren en Wijsbegeerte & Faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen Academiejaar 2010 - 2011 Hoe communiceren merken en bedrijven via Facebook pagina’s? Een stand van zaken. Eindrapport masterproef voorgedragen door Olivia Albers Jeroen Vermeiren tot het behalen van het diploma van Master in de Meertalige Professionele Communicatie o.l.v. Prof. Dominique Markey
  • 2.
  • 3. Master in de Meertalige Professionele Communicatie Faculteit Letteren en Wijsbegeerte & Faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen Academiejaar 2010 - 2011 Hoe communiceren merken en bedrijven via Facebook pagina’s? Een stand van zaken. Eindrapport masterproef voorgedragen door Olivia Albers Jeroen Vermeiren tot het behalen van het diploma van Master in de Meertalige Professionele Communicatie o.l.v. Prof. Dominique Markey
  • 4. V OORWOORD Nog niet zo lang geleden werden we zelf lid van de Sociale Netwerksite Facebook. Ondertussen is het voor miljoenen mensen een deel van hun dagelijks leven geworden. Het medium heeft de manier waarop mensen met elkaar communiceren ingrijpend veranderd. Toen we de kans kregen om over Facebook een masterscriptie te schrijven, hebben we dan ook niet lang getwijfeld. Hoewel het een luchtig onderwerp lijkt, bleek de uitwerking van ons onderzoek niet zo vanzelfsprekend. We kregen dan ook hulp vanuit verschillende hoeken. We willen dit voorwoord even aangrijpen om de mensen die ons geholpen hebben te bedanken. Bovenal bedanken we onze promotor Prof. Dominique Markey. Ze was van in het begin erg geïnteresseerd in ons onderzoek en heeft ons dan ook sterk gemotiveerd om het tot een goed einde te brengen. Daarnaast waren haar waardevolle revisies een meerwaarde voor het eindresultaat dat we u hier met trots voorstellen. Ook Mariëlle Leijten willen we bedanken. Zonder haar hulp zouden we waarschijnlijk nog steeds aan het worstelen zijn met SPSS. Ze heeft ons goed op weg gezet om uit onze grote hoeveelheid data zinvolle resultaten te halen. Ten slotte willen we onze familie en vrienden bedanken voor hun onvoorwaardelijke steun en motivatie tijdens deze toch wel stresserende periode. We presenteren jullie graag het werk waar jullie allemaal een steentje aan hebben bijgedragen. Bedankt! Olivia en Jeroen
  • 5. INHOUDSOPGAVE LIJST MET FIGUREN LIJST MET TABELLEN Samenvatting ....................................................................................................... 1 Inleiding ............................................................................................................... 2 HOOFDSTUK 1: LITERATUURONDERZOEK .............................................................. 4 1.1 Van Web 1.0 naar Web 2.0 ........................................................................ 4 1.2 Sociale Netwerksites (SNS) ........................................................................ 7 1.3 Facebook: functies en mogelijkheden ...................................................... 10 1.4 De motor van sociale media marketing: “eWord of Mouth” ..................... 13 1.5 Het beheer van een Facebook pagina ...................................................... 18 HOOFDSTUK 2: ONDERZOEKSOPZET .................................................................... 23 2.1. Onderzoeksvraag ......................................................................................... 23 2.2 Methode ....................................................................................................... 25 Steekproef....................................................................................................... 25 Dataverzameling ............................................................................................. 26 Dataverwerking............................................................................................... 26 HOODSTUK 3: RESULTATEN ................................................................................. 28 3.1. Opvolging adviezen ...................................................................................... 28 3.2. Resultaten per categorie .............................................................................. 31 Media .............................................................................................................. 31 FMCG............................................................................................................... 33 Fashion ............................................................................................................ 35 Technology ...................................................................................................... 37 Automotive ..................................................................................................... 39 3.3. Vergelijking tussen categorieën .................................................................... 42 Globale vergelijking vijf categorieën............................................................... 42 Categorie Media ten opzichte van FMCG ....................................................... 43 Categorie Media ten opzichte van Fashion .................................................... 43 Categorie Media ten opzichte van Technology & Categorie Media ten opzichte van Automotive ................................................................................ 44 Categorie FMCG ten opzichte van Fashion ..................................................... 44
  • 6. Categorie FMCG ten opzichte van Technology ............................................... 44 Categorie FMCG ten opzichte van Automotive............................................... 45 Categorie Fashion ten opzichte van Technology ............................................ 46 Categorie Fashion ten opzichte van Automotive ............................................ 46 Categorie Technology ten opzichte van Automotive ...................................... 47 3.4. Analyse meest interactieve pagina’s ............................................................. 48 HOOFDSTUK 4: DISCUSSIE EN CONCLUSIE ............................................................ 54 Discussie ............................................................................................................ 54 Opvolging adviezen ......................................................................................... 54 Resultaten per categorie................................................................................. 56 Vergelijking tussen categorieën ...................................................................... 58 Analyse meest interactieve pagina’s .............................................................. 59 Conclusie ............................................................................................................ 61 Literatuurlijst...................................................................................................... 64 Bijlagen .............................................................................................................. 67
  • 7. LIJST MET FIGUREN Figuur 1: Het nieuwe communicatieparadigma .......................................................... 14 Figuur 2: Evolutie van modellen voor consumentenbeïnvloeding .............................. 16 Figuur 3: Gemiddeld aantal berichten per type in de categorie Media ...................... 32 Figuur 4: Gemiddeld aantal appreciaties per bericht in de categorie Media .............. 32 Figuur 5: Gemiddeld aantal commentaren per bericht in de categorie Media........... 33 Figuur 6: Gemiddeld aantal berichten per type in de categorie e FMCG .................... 34 Figuur 7: Gemiddeld aantal appreciaties per bericht in de categorie FMCG .............. 34 Figuur 8: Gemiddeld aantal commentaren per bericht in de categorie FMCG ........... 35 Figuur 9: Gemiddeld aantal berichten per type in de categorie Fashion .................... 36 Figuur 10: Gemiddeld aantal appreciaties per bericht in de categorie Fashion ......... 36 Figuur 11: Gemiddeld aantal commentaren per bericht in de categorie Fashion ...... 37 Figuur 12: Gemiddeld aantal berichten per type in de categorie Technology ............ 38 Figuur 13: Gemiddeld aantal appreciaties per bericht in de categorie Technology.... 38 Figuur 14: Gemiddeld aantal commentaren per bericht in de categorie Technology 39 Figuur 15: Gemiddeld aantal berichten per type in de categorie Automotive............ 40 Figuur 16: Gemiddeld aantal appreciaties per bericht in de categorie Automotive ... 40 Figuur 17: Gemiddeld aantal commentaren per bericht in de categorie Automotive 41
  • 8. LIJST MET TABELLEN Tabel 1: Globale vergelijking vijf categorieën.............................................................. 42 Tabel 2: Media versus FMCG ....................................................................................... 43 Tabel 3: Media versus Fashion .................................................................................... 43 Tabel 4: FMCG versus Fashion ..................................................................................... 44 Tabel 5: FMCG versus Technology ............................................................................... 45 Tabel 6: FMCG versus Automotive............................................................................... 45 Tabel 7: Fashion versus Technology ............................................................................ 46 Tabel 8: Fashion versus Automotive ............................................................................ 46 Tabel 9: Technology versus Automotive ...................................................................... 47 Tabel 10: Top 5 Facebook pagina’s op basis van interactiviteitsratio ......................... 48 Tabel 11: Overzicht vormkenmerken top vijf interactiefste pagina's ......................... 53
  • 9. S AMENVATTING Deze masterscriptie neemt een van de nieuwste elementen uit de communicatiemix van bedrijven onder de loep: de sociale netwerksite Facebook. In het bijzonder spitsen we ons toe op de communicatie via de Facebook pagina, een soort van bedrijfswebsite binnen de Facebook omgeving. Het eerste deel van deze scriptie bestaat uit een literatuurstudie. Achtereenvolgens beschrijven we de opkomst van de verschillende sociale netwerksites, de belangrijkste kenmerken van de sociale netwerksite Facebook en de ingrijpende gevolgen van deze evolutie voor de wijze waarop consumenten en merken zich tegenover elkaar verhouden. We besluiten het literatuuronderzoek met een samenvatting van de belangrijkste adviezen voor het goed beheer van een Facebook pagina. Aan de hand van ons literatuuronderzoek formuleren we een aantal onderzoeksvragen, met als hoofdvraag: Wat zijn de vormkenmerken van de meest succesvolle pagina’s van bedrijven en merken op de sociale netwerksite Facebook? Onze steekproef bestaat uit 44 pagina’s van bedrijven of merken met meer dan één miljoen fans op de sociale netwerksite Facebook. Voor die pagina’s verzamelden we data over de vormkenmerken van de communicatie op elke pagina over een periode van 6 maanden. We verwerkten die data met behulp van de programma’s Excel en SPSS. Bij de analyse van onze data en bij de rapportering van onze onderzoekresultaten keken we eerst in welke mate bedrijven de adviezen die uit ons literatuuronderzoek naar voor zijn gekomen opvolgen. Vervolgens deelden we onze steekproef op in zes verschillende categorieën, die we zowel afzonderlijk analyseerden als met elkaar vergeleken. Ten slotte hebben we bepaald welke de meest interactieve pagina’s binnen onze steekproef zijn en op welke manier ze communiceren. In de discussie en conclusie zetten we de belangrijkste resultaten van onze masterscriptie op een rij. We formuleren enkele aanmerkingen bij ons onderzoek en aanbevelingen voor toekomstig onderzoek. 1
  • 10. I NLEIDING De laatste jaren is het belang van interactiviteit bij het opbouwen van klantenrelaties al maar toegenomen. Een van de middelen die hiervoor gebruikt worden, zijn sociale netwerksites (SNS). Met meer dan 500 miljoen leden wereldwijd is Facebook de populairste SNS van het moment. Wat oorspronkelijk bedoeld was als een middel om sociale contacten te onderhouden, is in een mum van tijd uitgegroeid tot een volwaardig marketingcommunicatie-instrument. Facebook stelt bedrijven er namelijk toe in staat de dialoog aan te gaan met hun consumenten. Bedrijven hechten dan ook steeds meer belang aan communicatie via dit medium. Het sociale medium biedt bedrijven verschillende manieren aan om bestaande, maar zeker ook potentiële klanten te benaderen. Met deze masterscriptie willen we een beeld krijgen van de manier waarop bedrijven en merken gebruik maken van Facebook voor hun communicatie naar de klant toe. We zijn in het bijzonder geïnteresseerd in hoe de communicatie via de officiële Facebook pagina van het bedrijf of merk plaatsvindt. Een Facebook pagina is immers het equivalent binnen Facebook van de website van het bedrijf of merk. De aanloop naar dit onderzoek bestaat uit een literatuurstudie. Omdat er nog relatief weinig academische publicaties over Facebook zijn en omdat het medium zo snel verandert, gebruiken we naast wetenschappelijke artikels ook informatie uit professionele blogs die de trends op de voet volgen. Ons literatuuronderzoek bestaat uit vijf grote onderdelen. In het eerste deel bekijken we de evolutie die aan de basis ligt van het ontstaan van SNS. Doordat in de eerste helft van het afgelopen decennium het heersende paradigma van het statische eenrichtingsverkeer onder Web 1.0 vervangen werd door de interactiviteit en dynamiek van Web 2.0, konden SNS hun hoge vlucht nemen en uitgroeien tot een onderdeel van ons dagelijks leven. Het is dan ook relevant om even stil te staan bij de voornaamste kenmerken van Web 2.0. De belangrijkste exponent van het Web 2.0 zijn de sociale netwerksites. Deze netwerken tellen miljoenen leden en zorgen er mee voor dat de wereld één groot dorp wordt. In het tweede deel van ons literatuuronderzoek kijken we naar wat een sociale netwerksite nu precies is en op welke wijze sociale netwerksites menselijke relaties mee vorm geven. Onze scriptie richt zich op de meest succesvolle van alle sociale netwerksites: Facebook. Daarom gaan we in het derde deel van het literatuuronderzoek dieper in op de verschillende functionaliteiten van deze SNS die relevant zijn voor ons onderzoek. Op deze manier krijgen we een beter zicht op de verschillende mogelijkheden die het medium aan professionele communicatoren biedt. In de mix van verschillende media die bedrijven vandaag inschakelen, heeft het gebruik van SNS intussen een vaste plaats verworven. In het vierde deel van ons 2
  • 11. literatuuronderzoek gaan we dieper in op het mechanisme dat zorgt voor het succes en de geloofwaardigheid van communicatie via dit medium: e-Word of Mouth. Het vijfde en laatste deel van ons literatuuronderzoek geeft weer wat sociale media experts concreet aanraden aan mensen die een Facebook pagina voor professionele doeleinden willen inzetten. Op die manier willen we een goed beeld krijgen van waarop we moeten letten bij de analyse van de door ons geselecteerde Facebook pagina’s van grote merken en bedrijven. In het tweede hoofdstuk van deze scriptie beschrijven we het onderzoeksopzet. Om onze onderzoeksvraag te beantwoorden, bekijken we voornamelijk wat voor soort berichten bedrijven hanteren in de communicatie met hun klanten. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen zes soorten van berichten: een mededeling, een vraag, een foto, een video, een link of een aankondiging van een evenement. We willen te weten komen welk soort bericht de meeste feedback oplevert in de vorm van commentaren – comments – en appreciaties – likes – van de fans van de door ons geselecteerde pagina’s. De selectie van de pagina’s gebeurt op basis van het aantal fans dat ze hebben. Omdat we niet alle bedrijven over dezelfde kam willen scheren bij het rapporteren van onze resultaten, verdelen we ze onder in vijf categorieën. Dit laat ons toe om een meer genuanceerd beeld te krijgen van hoe de communicatie van bedrijven of merken via Facebook pagina’s per categorie verloopt. De categorieën die we hanteren zijn Media, Fast Moving Consumer Goods (FMCG), Fashion, Technology en Automotive. De belangrijkste resultaten van ons onderzoek worden gerapporteerd in hoofdstuk drie. We gaan eerst na of de bedrijven uit onze steekproef de adviezen uit het literatuuronderzoek opvolgen. Daarna delen we onze steekproef op in vijf categorieën en bepalen we de vormkenmerken van de communicatie via Facebook pagina’s binnen elke categorie. Nadien vergelijken we de categorieën onderling op basis van hun vormkenmerken. Vervolgens geven we een algemeen beeld van de vijf meest interactieve pagina’s. We ronden deze scriptie af in hoofdstuk vier met een overzicht van de besluiten die we uit de resultaten kunnen trekken. Ten slotte vermelden we de beperkingen van deze studie en formuleren we suggesties voor toekomstig onderzoek. 3
  • 12. HOOFDSTUK 1: LITERATUURONDERZOEK 1.1 V AN W EB 1.0 NAAR W EB 2.0 In 2006 koos TIME Magazine voor het eerst in 40 jaar niet voor een specifieke man of vrouw als persoon van het jaar. Op de cover van het tijdschrift was boven de afbeelding van een computerscherm met een weerspiegelende beeldbuis de volgende kop te lezen: “You. Yes you control the Information Age. Welcome to your World.” (TIME magazine, 2006). Het bijbehorende artikel ging over de gevolgen van nieuwe ontwikkelingen op het internet, waarbij een nieuwe klasse consumenten ontstaan was. Consumenten waarvoor het internet voortaan geïntegreerd was in hun dagelijks leven. Het fenomeen “Web 2.0” beïnvloedt de dag van vandaag de manier waarop mensen communiceren, beslissingen nemen, zich vermaken, interageren en hun aankopen doen. Daarenboven zijn ze niet louter gebruikers van het internet, ze geven het mee vorm (Constantinides, Fountain, 2008). Web 1.0 De term Web 1.0 duikt pas op vanaf het ogenblik dat er sprake is van het Web 2.0, en wordt in de literatuur dan ook voornamelijk gebruikt om te verwijzen naar websites die niet aan de kenmerken van het Web 2.0 voldoen. De voornaamste kenmerken van Web 1.0 zijn de volgende: - Web 1.0 pagina’s zijn statisch. Een pagina bevat informatie over een bepaald onderwerp, maar wordt haast nooit aangepast of geactualiseerd. Er zijn weinig redenen voor de bezoeker om later naar de pagina terug te keren. - Web 1.0 pagina’s zijn niet interactief. Het gaat om eenrichtingsverkeer waarbij de eigenaar van de pagina informatie meedeelt en de bezoeker die informatie verwerkt. - De software achter Web 1.0 is ontoegankelijk voor de gebruiker. Ze is bezit van de ontwikkelaar ervan en wordt enkel door die ontwikkelaar gebruikt. Algemeen wordt aangenomen dat rond het ogenblik van het barsten van de zogenaamde dotcom-bubble (meerbepaald op 10 maart 2000, toen de beursspeculatie rond internetbedrijven haar absolute hoogtepunt bereikte, waarna de aandelenmarkten wereldwijd een duik namen) het internet van Web 1.0 naar Web 2.0 is geëvolueerd. Toch zijn er ook nu nog zeer veel websites te vinden die eerder als Web 1.0 dan als Web 2.0 opgevat zijn (O’Reilly, 2005). Web 2.0 Web 2.0 toepassingen zijn grotendeels gebaseerd op zogenaamde User Generated Content (UGC). Daarin ligt het grootste verschil met Web 1.0: de gebruiker levert een 4
  • 13. essentiële bijdrage, die het medium mee vorm geeft. Constantinides en Fountain (2008, p. 232) geven de volgende definitie van Web 2.0: “Web 2.0 is a collection of open-source, interactive and user-controlled online applications expanding the experiences, knowledge and market power of the users as participants in business and social processes. Web 2.0 applications support the creation of informal users’ networks facilitating the flow of ideas and knowledge by allowing the efficient generation, dissemination, sharing and editing/refining of informal content.” Een aantal kenmerken gelden voor Web 2.0 toepassingen: 1. De focus ligt op dienstgerichte, eenvoudige en open-source oplossingen in de vorm van online toepassingen en netwerken. - Dienstgerichte toepassingen: vóór Web 2.0 was software vooral een product, nu wordt het als een dienst gezien (O’Reilly, 2005). - Eenvoudige toepassingen: de interface is veel minder druk, toepassingen bieden een beperkt aantal opties, en het nut ervan is voor de gebruiker gemakkelijk herkenbaar. - Open-source toepassingen: ontwikkelaars van toepassingen geven gebruikers de vrije toegang tot de bronmaterialen van het eindproduct, waardoor in veel gevallen de gebruikers mee bijdragen aan de ontwikkeling ervan (Constantinides, Fountain, 2008). - Mensen maken gebruik van Web 2.0 toepassingen omdat ze er een netwerk hebben, en omdat hun vrienden, familie en kennissen er gebruik van maken. Een andere toepassing kan misschien technisch gezien beter zijn, maar het netwerk van contacten is doorslaggevend voor hun trouw (Constantinides, Fountain, 2008). 2. Het ontwikkelen van toepassingen is een voortdurend proces en gebeurt stap voor stap. Software voor Web 2.0 is altijd in ontwikkeling en onaf. Gebruikers dragen door het open-source karakter bij aan deze ontwikkeling, wat maakt dat het medium de stem van de consument weerspiegelt. Hoe meer gebruikers, hoe geavanceerder en waardevoller het medium wordt (Constantinides, Fountain, 2008). 3. Er zijn nieuwe, op diensten gebaseerde bedrijfsmodellen mogelijk, die individuele consumenten met nicheproducten bereiken. Gespecialiseerde toepassingen maken het veel eenvoudiger voor consumenten van nicheproducten om met elkaar in contact te komen. Samen kunnen die consumenten een substantiële vraag naar dat specifiek product doen ontstaan (Constantinides, Fountain, 2008). Doordat het Web 2.0 het individueel- en groepsgedrag van mensen veranderd heeft, zijn de bestaande machtsstructuren op de markt veranderd: er is een duidelijke machtsverschuiving merkbaar van producenten en verkopers naar consumenten, en van traditionele massamedia naar het internet. De belangrijkste reden is dat de consument tegenwoordig toegang heeft tot enorm veel informatie en kennis, en dat 5
  • 14. de keuze in producten haast onbeperkt is (Constantinides, Fountain, 2008; Riegner 2007; Mangold, Faulds, 2009). 6
  • 15. 1.2 S OCIALE N ETWERKSITES (SNS) Een van de voornaamste elementen van Web 2.0 zijn SNS zoals Facebook, MySpace of Twitter. SNS maken deel uit van de sociale media en bestaan, in tegenstelling tot de traditionele media zoals kranten, televisie of reclame, nog maar een vijftiental jaar. De eerste SNS, SixDegrees.com, ontstond in 1997 (Howard, 2008). Nochtans zijn de meest populaire SNS op dit moment minder dan tien jaar oud. Zo ontstond MySpace in 2003, Facebook in 2004 en Twitter in 2006. Aangezien SNS pas de laatste jaren aan populariteit hebben gewonnen, is de wetenschappelijke literatuur over SNS beperkt. Boyd en Ellison (2008) hebben als eerste het verschijnsel van SNS proberen omschrijven op een wetenschappelijke manier. Hun definitie luidt als volgt (Boyd & Ellison, 2008, p. 211): SNS zijn webdiensten die gebruikers in staat stellen om 1) Een publiek of semipubliek profiel aan te maken binnen een gebonden systeem; 2) Een lijst van andere gebruikers op te stellen waarmee ze een connectie hebben; 3) Hun lijst met connecties en die van anderen binnen het systeem te bekijken. Ook in andere definities van SNS wordt benadrukt dat de kern van SNS de profielen van de gebruikers zijn waarop ze informatie kunnen plaatsen die ze willen delen met anderen. (Trusov, Bodapati & Bucklin, 2010; Trusov, Bucklin & Pauwels, 2009) Deze informatie kan bestaan uit foto’s, video’s of andere informatie die de gebruiker op zijn of haar profiel plaatst (Gangadharbatla, 2008). Gebruikers creëren aan de hand van hun profiel een beeld van zichzelf voor de andere gebruikers van de site. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen persoonlijke en professionele profielen (O’Murchu, Breslin & Decker, 2004). Professionele profielen, aangemaakt door bedrijven, bevatten zakelijke informatie zoals productinformatie of advertenties. Persoonlijke profielen bevatten doorgaans meer gedetailleerde informatie over de gebruiker en zijn of haar interesses. Het verschil tussen een persoonlijk en een professioneel - ook wel zakelijk – profiel wordt in het volgende hoofdstuk uitgelegd. SNS zijn een element van de sociale media. Andere sites met een sociaal karakter zijn sociale nieuwssites en user generated content sites. Sociale nieuwssites zijn websites waarop gebruikers nieuwsberichten kunnen posten. Het nieuws wordt meestal weergegeven in een lijst met het populairste bericht bovenaan. Een voorbeeld van een sociale nieuwssite is Twitter. User generated content sites zijn websites waarop gebruikers allerlei soorten informatie kunnen posten. Dit kunnen bijvoorbeeld foto’s, video’s of gewoon tekst zijn. De websites bestaan bij gratie van de geposte elementen. YouTube is een voorbeeld van een user generated content site die draait om korte videofilmpjes. Onderzoek wijst uit dat de meeste SNS gebruikt worden om een offline netwerk van vrienden en kennissen ook online uit te bouwen en niet om nieuwe mensen te leren kennen. Boyd en Ellison (2008) maken daarom als eerste een onderscheid tussen “social network sites” en “social networking sites”. Networking houdt in dat men contacten legt met nieuwe mensen in een bedrijfscontext of een sociale context. Social networking sites zijn dus sites waar contacten met onbekende mensen worden geïnitieerd. Facebook is voornamelijk een social network site (Ellison et al, 2007). 7
  • 16. Dit neemt niet weg dat SNS gebruikt worden om nieuwe mensen te leren kennen. Integendeel, SNS maken het net makkelijker om nieuwe contacten te leggen. Vooral voor personen die in het echte leven niet zo sociaal zijn, kunnen SNS een oplossing bieden. Op SNS kunnen ze namelijk aan de hand van een profiel een beeld van zichzelf creëren en in contact komen met gebruikers met gelijkaardige interesses. De informatie die verschaft wordt op het profiel van andere gebruikers over hun interesses, hobby’s of andere elementen kan de basis zijn voor het opnemen van contact met die gebruikers. De drempel om online contact met iemand te zoeken is lager dan die om face-to-face contact te zoeken met een onbekende. Gebruikers worden voornamelijk lid van SNS om sociale redenen en niet zo zeer om commerciële redenen. Dit is belangrijk voor marketeers die via SNS consumenten willen benaderen. Onderzoek toont aan dat marketeers consumenten op een SNS op een andere manier moeten benaderen dan via een website (Kelly et al, 2009). Gebruikers van SNS willen hun sociale contacten onderhouden en hun eigen online identiteit creëren. Een profiel op een SNS geeft gebruikers de kans om in contact te komen met gebruikers met dezelfde interesses. Het is de taak van marketeers om ervoor te zorgen dat een bepaald product deel uitmaakt van die interesses. Marketeers moeten bovendien proberen achterhalen door wie SNS gebruikt worden zodat ze hun doelgroep kunnen definiëren (www.mashable.com). Qua gebruik van SNS zijn enkele trends te onderscheiden. Ten eerste worden SNS niet alleen meer door jongeren gebruikt, maar worden steeds meer oudere personen ook lid. Zo was Facebook oorspronkelijk gericht op universiteitsstudenten tussen 18 en 25 jaar maar zijn vrouwen boven de 55 jaar nu de snelst groeiende demografische groep op Facebook (www.insidefacebook.com). De meerderheid van de gebruikers op dit moment is echter nog tussen de 25 en de 45 jaar oud (www.ignitesocialmedia.com). In tegenstelling tot vroeger registreren gebruikers zich nu bovendien met hun naam en niet meer anoniem. Een derde trend is dat men SNS ook steeds meer voor professionele redenen begint te gebruiken en niet meer puur voor het plezier. Zo maakte president Obama gebruik van Facebook om campagne te voeren bij de presidentsverkiezingen in de VS in 2008 (www.timesonline.co.uk). SNS verschillen onderling op basis van enkele factoren. Variaties in de zichtbaarheid van en toegang tot gebruikersprofielen zijn een van de belangrijkste factoren waarop SNS van elkaar verschillen. De instellingen voor deze twee elementen kunnen door gebruikers worden aangepast. Zo kan een Facebook gebruiker bijvoorbeeld aanpassen welke informatie van zijn of haar profiel zichtbaar is voor onbekenden en welke voor vrienden. Per vriend kan de zichtbaarheid van informatie verder gespecificeerd worden. Een ander onderscheid tussen SNS is de registratiemethode (O’Murchu, Breslin & Decker, 2004). Bij de meerderheid van SNS kunnen gebruikers rechtstreeks lid worden zonder restricties. De enige vereiste is het invullen van enkele basisgegevens zoals een profielnaam, e-mailadres en paswoord. Deze SNS zijn dus enkel gebaseerd op vrijwillige registratie. Eens een profiel aangemaakt is, kan de gebruiker zijn of haar netwerk beginnen uitbreiden. Er zijn ook SNS waarvan niet iedereen zomaar lid kan worden. Om lid te worden van dergelijke SNS is een connectie vereist met iemand die al lid is. Alleen door een uitnodiging van een reeds bestaand lid, kan een andere gebruiker ook lid worden. Een voorbeeld van dergelijke site is Orkut, een van de populairste SNS is Brazilië. Bij dergelijke sites is mond-tot-mondreclame een zeer belangrijk aspect voor de SNS om meer leden te verwerven. 8
  • 17. Eens een persoon lid is van een SNS kan hij of zij een netwerk opbouwen waarmee informatie gedeeld kan worden. De inhoud van SNS wordt voor een groot deel geproduceerd door de gebruikers ervan (Kelly et al, 2009). Hoe groter het netwerk van een gebruiker, hoe meer activiteit er op zijn of haar profiel plaatsvindt. De gebruiker kan twee soorten activiteiten uitvoeren op een SNS. Hij of zij kan zelf nieuwe inhoud creëren door zijn of haar profiel te updaten of hij of zij kan de inhoud waarnemen die gecreëerd wordt door anderen. Marketeers beseffen dat sociale media, zoals SNS, een machtig marketingmiddel zijn. Dankzij de lage toetredingskost en het grote bereik van SNS maken zij meer en meer gebruik van dit nieuwe sociale medium. SNS bieden de mogelijkheid aan bedrijven om rechtstreeks met hun klanten te communiceren in hun persoonlijke omgeving (Boyd & Ellison, 2008). Op die manier kunnen consumenten persoonlijk benaderd worden en ontstaat een dialoog die voor bedrijven vaak zeer nuttige informatie oplevert. De mening van klanten is van onschatbare waarde voor bedrijven. Aan de hand van feedback van klanten kunnen producten namelijk verbeterd worden waardoor de klanten meer tevreden zullen zijn en de klantrelatie bevorderd wordt. Voor ons onderzoek zijn we geïnteresseerd in de manier waarop bedrijven nu precies gebruik maken van SNS om met hun klanten te communiceren. We zullen ons daarbij op één specifieke SNS richten, namelijk Facebook. Facebook werd opgericht in 2004 door een Amerikaanse student van Harvard, Marc Zuckerberg. Oorspronkelijk kregen alleen studenten van Harvard toegang tot Facebook met hun Harvard-e-mailadres. Stilaan breidde Facebook uit naar andere universiteiten en tegen 2006 maken ze de site toegankelijk voor het grote publiek (www.facebook.com). Met meer dan 500 miljoen gebruikers wereldwijd is Facebook tegenwoordig de snelst groeiende en meest populaire SNS ter wereld. Bedrijven beseffen dan ook dat Facebook een belangrijke rol kan spelen in de communicatie naar klanten toe. 9
  • 18. 1.3 F ACEBOOK : FUNCTIES EN MOGELIJK HEDEN Ons onderzoek spitst zich in het bijzonder toe op de SNS Facebook en haar verschillende functies en mogelijkheden omdat Facebook op dit moment de populairste SNS is. Om ons onderzoek beter te begrijpen, is het belangrijk dat de termen die we hanteren duidelijk zijn. Daarom lichten we in wat volgt kort de basiselementen van Facebook toe die voor ons onderzoek van belang zijn. Profiel (Profile) Elk lid van Facebook heeft een profiel. Een profiel bevat de informatie die de gebruiker bekend wil maken. De gebruiker kan aan de hand van privacy instellingen zelf bepalen in hoeverre hij of zij die informatie vrijgeeft. Het profiel bestaat uit verschillende onderdelen. Voor ons onderzoek is vooral de wall of het prikbord van belang. Dit is een overzicht van alle recente activiteiten die de gebruiker heeft uitgevoerd. Vrienden uit het netwerk van de gebruiker kunnen hier ook berichtjes ofwel posts nalaten. Berichten kunnen verschillende vormen aannemen: een tekstberichtje, een foto, een video of een link. Op Facebook kunnen twee soorten profielen aangemaakt worden: een persoonlijk profiel of een zakelijk profiel. Zakelijke profielen worden meestal aangemaakt voor professionele doeleinden zoals het aanmaken van een pagina of het plaatsen van een advertentie op Facebook (Hartley, 2010). Een pagina is een soort van website binnen Facebook waar merken, bedrijven of artiesten reclame kunnen maken voor hun product. Één gebruiker kan meerdere pagina’s aanmaken en beheren. Zo dadelijk worden Facebook pagina’s nader toegelicht. Het gebruik en de mogelijkheden van zakelijke profielen verschillen van die van persoonlijke profielen. Beheerders van zakelijke profielen hebben slechts in beperkte mate toegang tot Facebook. Een gebruiker met een zakelijk profiel kan alleen de informatie op zijn of haar pagina’s bekijken en bewerken. Hij of zij heeft geen toegang tot de profielen van andere gebruikers of inhoud die zich buiten de beheerde pagina’s bevindt. Bovendien kunnen zakelijke profielen geen vriendschapsverzoeken ontvangen of uitsturen. Persoonlijke profielen worden niet zo zeer voor professionele doeleinden aangemaakt. Ze bevatten meer specifieke informatie dan een zakelijk profiel, bijvoorbeeld relatiestatus, opleiding, geloofsovertuiging, enzovoort (O’Murchu, Breslin &Decker, 2004). Gebruikers met een persoonlijk profiel hebben wel toegang tot profielen van andere gebruikers en kunnen doorverbonden worden naar informatie die buiten een pagina valt. Pagina (Page) Een pagina is gelijkaardig aan een profiel met dat verschil dat pagina’s voor iedereen even toegankelijk zijn. Pagina’s kunnen gezien worden als ‘een profiel voor een merk’. Het is een soort van website binnen Facebook die volledig draait om één product, bedrijf of artiest waarover informatie verschaft wordt aan andere gebruikers van de SNS. In tegenstelling tot een profiel kan elke gebruiker de volledige inhoud van een pagina consulteren. Het aanmaken van een pagina voor een product, 10
  • 19. bedrijf of artiest kan enkel en alleen gebeuren door de officiële vertegenwoordiger ervan (www.facebook.com). Voor een overzicht van de lay-out en belangrijkste elementen van een Facebook pagina, verwijzen we naar bijlage 1. Het is de bedoeling om zoveel mogelijk gebruikers trouw te maken aan je Facebook pagina. Dit gebeurt wanneer een gebruiker op de “Vind-ik-leuk”-knop (Like-button) klikt. Gebruikers worden in dat geval fans van de pagina. Wanneer iemand fan wil worden van een pagina heeft hij of zij hier geen toestemming van de paginabeheerder voor nodig. Eens een gebruiker fan is van een pagina, krijgt hij of zij informatie over die pagina te zien in het nieuwsoverzicht (cf. infra). De fan kan vanaf dat moment berichtjes achterlaten op de wall van de pagina. Hij of zij kan ook commentaar geven op reeds geposte berichtjes. Dit heet een comment. Wanneer een fan een reeds geposte berichtje leuk vindt (liked), kan hij of zij onder elke post op de “Vind-ik-leuk”-knop klikken. Dit heet een like. Om te verregaande anglicismen te voorkomen zullen we in het verloop van deze scriptie Nederlandstalige termen gebruiken. Zo zullen we een post een bericht noemen, een like een appreciatie en een comment een commentaar. Pagina’s worden een steeds belangrijker instrument van de marketingmix van bedrijven. Ze bieden bedrijven de mogelijkheid om op een zeer voordelige manier meer merkbekendheid op te bouwen bij het grote publiek en de interesse van de gebruikers te wekken omtrent een product en/of bedrijf. Het is bovendien een manier voor bedrijven om gratis reclame te maken en hun fans constant op de hoogte te houden van de activiteiten van het bedrijf. Pagina’s zijn dan ook het middel bij uitstek voor een bedrijf of artiest om via Facebook te communiceren met zijn of haar fans. De vraag hoe de communicatie tussen een bedrijf en haar fans via een pagina verloopt, ligt aan de basis van ons onderzoek. We zullen hiervoor vooral aandacht besteden aan het aantal berichten, appreciaties en commentaren per pagina. Nieuwsoverzicht (News Feed) Het nieuwsoverzicht is het eerste wat de gebruiker te zien krijgt wanneer hij of zij inlogt op zijn of haar Facebook profiel . Het is gelijkaardig aan het prikbord met dat verschil dat het nieuwsoverzicht veel meer informatie weergeeft. Het prikbord van een gebruiker geeft namelijk enkel informatie weer over de activiteiten waarbij hij of zij zelf betrokken is – een statusupdate, een berichtje aan de gebruiker van een van zijn of haar vrienden, enzovoort. Het nieuwsoverzicht geeft echter ook informatie over de activiteiten van vrienden en pagina’s uit het netwerk van de gebruiker. Wanneer bijvoorbeeld twee personen, die allebei deel uitmaken van het netwerk van een derde gebruiker, met elkaar interageren binnen Facebook, wordt de derde persoon hiervan op de hoogte gesteld via het nieuwsoverzicht. Ook wanneer bijvoorbeeld een van de vrienden uit het netwerk van de gebruiker fan wordt van een pagina verschijnt dit in het nieuwsoverzicht van de gebruiker. Voor bedrijven is het nieuwsoverzicht een van de belangrijkste elementen van Facebook. Het is een manier om bij fans in het oog te springen en hen op de hoogte te houden van activiteiten van het bedrijf. Telkens wanneer een bedrijf nieuwe informatie post op haar pagina, verschijnt die informatie immers in het nieuwsoverzicht van al haar fans. 11
  • 20. Status De statusbalk verschaft gebruikers de mogelijkheid om korte mededelingen te doen of vragen te stellen aan alle vrienden uit zijn of haar netwerk. Wanneer een gebruiker de status verandert, verschijnt dit namelijk in het nieuwsoverzicht van iedereen uit zijn of haar netwerk. Iedereen in het netwerk van de gebruiker kan reageren op zijn of haar status. Daarom wordt het vaak gebruikt om een oproep te doen aan personen in het netwerk van de gebruiker. Een statusupdate kan naast een mededeling of een vraag ook een foto, een video of een link bevatten. Vooral op pagina’s van bedrijven – in tegenstelling tot persoonlijke profielen – bevatten statusupdates meer dan louter tekst. Een foto, video of link springt namelijk meer in het oog dan enkel een tekstberichtje. Evenementen (Events) Iedere gebruiker kan een evenement aanmaken op Facebook. Het evenement wordt aangekondigd via een evenementpagina. Bij het aanmaken van een evenementpagina kan de oprichter beslissen of andere gebruikers een uitnodiging voor het evenement al dan niet mogen doorsturen naar hun vrienden. Wanneer dit toegelaten is, spreekt men van een publiek evenement. Bij privé-evenementen beslist de oprichter wie de genodigden voor het evenement zullen zijn. Deze gastenlijst kan niet worden aangepast, tenzij door de oprichter zelf. Vrienden (Friends) Het netwerk van een Facebook-gebruiker bestaat uit zijn of haar vrienden. Wanneer een gebruiker iemand als vriend in zijn of haar netwerk wilt opnemen, moet hij of zij eerst een vriendschapsverzoek versturen naar de andere gebruiker. Deze heeft dan de keuze om het vriendschapsverzoek al dan niet te accepteren. Pas wanneer de andere gebruiker het verzoek geaccepteerd heeft, verschijnen ze in elkaars vriendenlijst (Trusov, Bodapati, and Bucklin, 2008). Accepteert een gebruiker een vriendschapsverzoek niet, dan wordt de verzender van het verzoek hier niet van op de hoogte gebracht. De vriendenlijst is een cruciale component van SNS (Boyd & Ellison, 2008). Deze lijst bevat de links naar de profielen van de vrienden van de gebruiker. De vriendenlijst is zichtbaar voor iedereen die het profiel van de gebruiker bekijkt, tenzij de opties hiervoor door de gebruiker worden aangepast. Facebook stelt een limiet van 5000 vrienden per gebruiker. 12
  • 21. 1.4 D E MOTOR VAN SOCIAL E MEDIA MARKETING : “ E W ORD OF M OUTH ” Het verspreiden van commerciële boodschappen op SNS zoals Facebook gebeurt (naast het plaatsen van klassieke advertenties) vooral door een digitale vorm van mond-aan-mond-reclame: “eWord of Mouth”. De toenemende fragmentering van het medialandschap en de overvloed aan informatie hebben er toe bijgedragen dat de consument steeds minder geïnteresseerd is in commerciële boodschappen van bedrijven die in traditionele media verspreid worden (Singh, Veron, Cullinane, 2008). Bijna 60% van de consumenten in de Verenigde Staten vinden marketing voor hen persoonlijk irrelevant; bijna 70% heeft interesse in producten of diensten die marketingpogingen zouden blokkeren (Business Wire, 2005). In het Verenigd Koninkrijk heeft het internet de televisie voorbijgestoken als de reclamesector met het grootste marktaandeel (IAB, 2009b). In de traditionele marketingbenadering worden de verschillende elementen van de marketingmix door de marketeer gecoördineerd om een geïntegreerde marketingcommunicatiestrategie te vormen. De inhoud, timing, frequentie en het medium van de boodschap worden bepaald door de organisatie die ze verspreidt. De informatie die buiten de controle van dat model verspreid wordt, zoals word-of- mouth-communicatie tussen consumenten, had vroeger vanwege haar beperkte verspreiding weinig impact op de boodschap die door de organisatie uitgestuurd werd (Mazylin, 2006). Vandaag moeten marketeers een deel van de controle over de boodschap opgeven: de sociale media hebben de mogelijkheid voor consumenten om met elkaar te communiceren enorm vergroot. Consumenten vertrouwen veel meer op meningen van andere consumenten dan op reclameboodschappen. Steeds meer maken ze gebruik van sociale media om informatie over producten te zoeken en hun aankoopbeslissingen te maken (Lempert, 2006, Vollmer, Precourt 2008). Die sociale media worden als veel betrouwbaardere bronnen van informatie beschouwd dan communicatie van organisaties via de traditionele kanalen van de marketingcommunicatiemix (Foux, 2006). Mangold en Faulds (2009) stellen een nieuw communicatiemodel voor, dat verschillende veranderingen in de houding van marketingmanagers vergt (zie figuur 1). 13
  • 22. F IGUUR 1: H ET NIEUWE COMMUNICATIEPARADIGMA In de eerste plaats moeten marketing managers het gegeven accepteren dat een groot deel van de informatie over hun producten en diensten door individuele consumenten aan andere consumenten gecommuniceerd wordt via sociale media. Ten tweede is er het gegeven dat consumenten op deze informatie reageren op manieren die op rechtstreekse wijze alle aspecten van het consumentengedrag beïnvloeden, van de manier waarop consumenten zoeken naar informatie over producten tot het uitdrukken van tevredenheid of ontevredenheid na de aankoop. Ten derde wenden consumenten zich af van de traditionele elementen van de marketingcommunicatiemix. Ze vertrouwen steeds minder de reclame als bron van informatie binnen hun besluitvormingsproces. Ten slotte moeten managers die de gewoonte hebben een grote mate van controle uit te oefenen over de boodschap die de organisatie naar de consument verstuurt, leren om de conversatie met de consument aan te gaan. Op die manier kunnen ze de discussies over hun merken en producten die plaats hebben binnen de sociale media beïnvloeden (Mangolds, Faulds, 2009). Sociale media marketing (SMM) maakt gebruik van de Web 2.0 technologie en sociale netwerken om de communicatie tussen een merk en de consument te voeren. SMM helpt marketeers om te leren van de consument door te luisteren. Tegelijkertijd worden sociale media gebruikt om relaties op te bouwen, waardoor er een grotere merkwaarde ontstaat. SMM bestaat uit conversaties: door consumenten onderling, van het merk naar de consument, en zelfs van de consument naar het merk. Dankzij SMM kan het merk rechtstreeks in contact staan met de consument (Farley, 2010). Marketing binnen sociale media draait niet louter om het overbrengen van een boodschap, maar vooral om het ontvangen en uitwisselen van percepties en ideeën (Drury, 2008). “eWord-of-mouth” is het grote principe dat aan de basis ligt van de groeiende invloed van sociale media binnen de marketingmix. Binnen traditionele benaderingen van de marketingmix heeft het begrip word-of-mouth (WOM) al lang een vaste plaats 14
  • 23. gekregen. De gepercipieerde geloofwaardigheid van wat de ene consument tegen de andere vertelt, ligt veel hoger dan de boodschap die consumenten over merken krijgen via de media (Rogers, 1962). Katz en Lazarsfeld (1955) kwamen al tot de conclusie dat WOM de belangrijkste beïnvloeder is in de aankoop van huishoudgoederen, en advies van andere consumenten over een dienst heeft meer invloed op de beslissing van de consument dan alle informatie die door marketeers verspreid wordt samen (Alreck, Settle, 1995). De schaalvergroting die het Web 2.0 in intermenselijke contacten met zich heeft meegebracht, heeft een verschuiving in het communicatiemodel van WOM met zich meegebracht. Kozinets, de Valck, Wojnicki en Wilner (2010) onderscheiden drie fasen in die verschuiving. 1. The organic interconsumer influence model Reeds in 1943 suggereerde de diffusie-studie van Ryan en Gross (Kozinets, ea., 2010) dat conversaties tussen consumenten belangrijker dan marketingcommunicatie waren voor het beïnvloeden van koopgedrag. De conversaties binnen het “organic interconsumer influence model” draaien om de uitwisseling van product- en merkgerelateerde marketingboodschappen. Het “organische” aspect van dit model bestaat erin dat de conversatie tussen consumenten onderling vanzelf gebeurt, zonder onmiddellijke invloed of meting van marketeers. Die ontwikkelen enkel producten en maken ze via reclame en promoties bekend. De motivering van consumenten om te communiceren over merken of producten ligt in de wil om anderen te helpen, hen te waarschuwen voor slechte service en om status te communiceren (Kozinets, ea., 2010). 2. The linear marketer influence model Terwijl de theorie rond WOM evolueerde, begon de nadruk te liggen op het belang van bijzonder invloedrijke consumenten binnen het WOM proces. Volgens deze theorie zou het in het belang van marketeers zijn om die invloedrijke, gerespecteerde en geloofwaardige consumenten te identificeren en hen te proberen beïnvloeden. Hier gaat de marketeer dus actief deelnemen aan het WOM proces. Door het inschakelen van die “opinion leaders” konden marketeers gebruik maken van “the friend who recommends a tried and trusted product” in de plaats van “the salesman who tries to get rid of merchandise” (Dichter 1966, p. 165). In dit model wordt de opinion leader verondersteld op vrij accurate wijze de marketingboodschap van de marketeers aan de consument door te geven (Kozinets, ea., 2010). 3. The network coproduction model Marketeers zijn er in de recentste versie van het model op uit om op rechtstreekse wijze WOM activiteit te beheren via doelgerichte één-op-één verspreiding en communicatieprogramma’s. Het internet staat hierbij meer verregaande niveaus van meting en controle toe dan voordien mogelijk was. Figuur 2 toont dat de 15
  • 24. marketingtheorie is geëvolueerd van transacties naar relaties, met een groter belang dat gehecht wordt aan consumentennetwerken, groepen en gemeenschappen. Consumenten worden beschouwd als actieve medeproducten van (merk)waarde (Kozinets, ea., 2010). Er zijn twee opvallende kenmerken van dit nieuwe model: ten eerste richten marketeers zich doelbewust en direct op het beïnvloeden van de consument of van de opinion leader die op zijn beurt de consument beïnvloedt. Ten tweede is er het besef dat marketingcommunicatie geen eenrichtingsverkeer is, maar uitgewisseld wordt binnen het consumentennetwerk (Barnes, 2009). F IGUUR 2: E VOLUTIE VAN MODELLEN VOOR CONSUMENTENBEÏN VLOEDING Kozinets, de Valck, Wojnicki en Wilner (2009) hebben onderzoek verricht naar de verspreiding van WOM-communicatie via blogs. Aangezien SNS net zoals blogs hun gebruikers toestaan om over hun leven, visies en ervaringen te bloggen, zijn hun 16
  • 25. bevindingen ook relevant voor ons onderzoek naar Facebook communicatie. De onderzoekers onderscheiden vier factoren die deze communicatie beïnvloeden: 1. De boodschap wordt beïnvloed door de plaatsing ervan binnen het bredere verhaal dat de blogger brengt. 2. Het forum waar de boodschap gebracht wordt, in casu de blog, beïnvloedt de boodschap. 3. De blog-gemeenschap heeft algemene regels voor het uitwisselen van boodschappen. 4. De promotionele eigenschappen van de WOM-campagne en gelijkaardige promoties beïnvloeden eveneens de boodschap. Het onderzoek wees uit dat er voor mensen die via WOM over een product communiceren een spanning bestaat tussen het commerciële aspect van het promoten van een bepaald product en de normen die gelden binnen de gemeenschap. Het bleek dat bloggers het product waar ze over schrijven, inpassen in een breder verhaal, om de boodschap meer geloofwaardig en relevant te maken voor de gemeenschap. Bloggers doen drie zaken die nuttig zijn voor marketeers: ze communiceren de marketingboodschap, ze zetten hun reputatie en het vertrouwen dat de gemeenschap in hen heeft in voor de marketingboodschap, en ze passen de marketingboodschap aan aan de normen en verwachtingen die er in de gemeenschap heersen (Kozinets, ea., 2009; Smith, ea., 2007). Een positieve houding van de gemeenschap tegenover een marketingboodschap die via WOM verspreid wordt, hangt dus af van drie elementen: 1. De mate waarin ze overeenstemt met de doelen, de context en de geschiedenis van het verhaal dat de communicator brengt. 2. In hoeverre de communicator de spanning erkent tussen het commerciële aspect van de boodschap en normen van de gemeenschap. 3. De mate waarin de boodschap overeenstemt met de normen van de gemeenschap en er relevant voor is (Kozinets, ea., 2010; Hung, Yiyan Li, 2007). SNS zijn plaatsen bij uitstek waar de gebruikers bloggen over hun leven en wat hen bezig houdt. Het onderzoek van Kozinets ea. is dan ook zeer relevant voor de mechanismen die aan de basis liggen van het slagen of falen van communicatie van bedrijven en merken via Facebook. 17
  • 26. 1.5 H ET BEHEER VAN EEN F ACEBOOK PAGINA Hoewel Facebook een relatief jong marketingmiddel is, biedt het bedrijven talloze mogelijkheden om zichzelf en hun merken te promoten bij het grote publiek. Facebook is een soort van virtuele markt waar bedrijven best aanwezig kunnen zijn (www.socialmediatoday.com). SMM groeit stilaan uit tot een essentieel onderdeel van de marketingstrategie van bedrijven. Nochtans bestaan er geen eenduidige richtlijnen over het gebruik van Facebook door bedrijven als communicatiemiddel naar de klant toe. Aangezien de wetenschappelijke literatuur over klantgerichte communicatie via Facebook beperkt is, zijn we te rade gegaan bij enkele invloedrijke blogs. We hebben getracht de meest voorkomende adviezen over het beheer van Facebook pagina’s te synthetiseren en hielden zo vier algemene richtlijnen over. Deze worden in wat volgt een voor een besproken in volgorde van belangrijkheid. Uit deze vier adviezen leidden we drie bijkomende onderzoeksvragen af, ter ondersteuning van onze hoofdvraag. 1. Promotie van de pagina Eens een bedrijf een Facebook pagina heeft aangemaakt, is het van belang om deze pagina zoveel mogelijk te promoten bij de consumenten (www.openforum.com). Het is de bedoeling om het aantal connecties naar de pagina te vergroten. De eerste doelgroep die op de hoogte moet gebracht worden van de pagina is het huidige klantenbestand van een bedrijf. Eens zij op de hoogte zijn van de pagina kunnen zij via muis-tot-muisreclame hun netwerk hiervan op de hoogte stellen. Er zijn een aantal kostenloze manieren waarvan bedrijven gebruik kunnen maken om gebruikers naar hun pagina te leiden. Een van die manieren is door een Facebook Page Badge te ontwikkelen (www.technshare.com). Deze badge wordt op de website van een bedrijf geplaatst om haar Facebook pagina te promoten. Wanneer gebruikers hierop klikken worden ze automatisch doorverwezen naar de Facebook pagina van het bedrijf. Op de pagina zelf kunnen de gebruikers via de “Vind-ik-leuk”- knop fans worden van de pagina. Bedrijven kunnen de “Vind-ik-leuk”-knop ook rechtstreeks op hun website plaatsen. Wanneer bezoekers van de website hier dan op klikken, worden ze meteen fan van de Facebook pagina van het bedrijf. Een andere manier die vaak op blogs wordt aangeraden om een pagina te promoten, is door ernaar te verwijzen in de elektronische nieuwsbrief of e-mails van het bedrijf naar haar klanten toe (www.facebookflow.com). Klanten kunnen via deze manier aangespoord worden om de pagina te bekijken en er fan van te worden. Het is niet alleen belangrijk dat de pagina van een bedrijf gepromoot wordt. Het bedrijf kan via de Facebook pagina eveneens haar website promoten. Verscheidene blogs en artikels raden bedrijven dan ook aan om zoveel mogelijk informatie te verschaffen op de Facebook pagina. Een van de elementen die zeker en vast vermeld 18
  • 27. moeten worden, is de officiële website van het bedrijf (blog.ewaydirect.com). Wanneer gebruikers op de Facebook pagina van een bedrijf belanden en informatie willen opnemen, mag de link naar de website van het bedrijf dus zeker niet ontbreken. Er moet eigenlijk een wederzijdse link zijn tussen de website en de Facebook pagina van een bedrijf. De ene moet verwijzen naar de andere en vice versa. 2. Frequentie van pagina-updates Wanneer een bedrijf beslist om een Facebook pagina aan te maken, moet het er ook daadwerkelijke gebruik van maken. Het is essentieel voor de fans dat ze zien dat het bedrijf actief is op de pagina. Zo krijgen ze het gevoel dat het bedrijf geëngageerd is en zullen zij ook sneller geëngageerd worden. Er zijn niet echt richtlijnen over het aantal berichten dat een bedrijf moet posten. Dit hangt namelijk af van bedrijf tot bedrijf. Een restaurant zou bijvoorbeeld elke dag haar dagschotel kunnen aankondigen terwijl een kledingzaak niet elke dag een nieuwe collectie aan te bieden heeft. Al bij al raden de meeste blogs aan om toch minstens twee keer per week iets te posten (www. socialmediatoday.com; www.socialmediaexaminer.com; www.quantumwebsolutions.com; www.onlinemarketing-trends.com; www.sigmawebtechnologies.com). Er moet echter wel opgelet worden om niet teveel te posten. Wanneer bedrijven meerdere keren per dag berichtjes posten, kan dit irritatie opwekken bij de fans. Bedrijven lopen in dat geval het risico om uit het nieuwsoverzicht van hun fans verwijderd te worden. (www.scalablesocialmedia.com; www.groundwire.org) De geposte elementen moeten niet alleen tekstberichtjes te zijn. Het kunnen even goed foto’s, video’s of links zijn (www. socialmediatoday.com; www.scalablesocialmedia.com). Hierbij is het belangrijk dat het bedrijf een persoonlijke kant van zichzelf laat zien (www.quantumwebsolutions.com). Een Facebook pagina wordt namelijk gecreëerd om de klant op een meer persoonlijke manier te benaderen. Hoe meer een bedrijf de menselijke kant van haar organisatie, producten en werknemers blootgeeft, hoe groter het effect (www.socialmediatoday.com). Wanneer een bedrijf dus louter zakelijke elementen post, zullen de fans snel afhaken. De persoonlijke “touch” kan bijvoorbeeld een filmpje zijn met een boodschap van een van de directieleden van het bedrijf naar de fans toe. Het doel hiervan is dat het bedrijf laat zien dat het meer is dan een organisatie die winst wil maken. Het moet de menselijke kant van het bedrijf in de verf zetten. De reden waarom bedrijven worden aangeraden om hun Facebook pagina regelmatig te updaten, is omdat telkens wanneer ze dit doen, de update immers in het nieuwsoverzicht van alle fans verschijnt (www. socialmediatoday.com). Wanneer fans zien dat er nieuwe elementen gepost zijn, wordt hun aandacht getrokken waardoor de pagina meer bezocht zal worden. Een voorwaarde hiervoor is wel dat de geposte informatie relevant is voor de fans (www.quantumwebsolutions.com). Een bedrijf kan bijvoorbeeld regelmatig haar pagina updaten met informatie die op dat moment van belang is. Wanneer fans bijvoorbeeld kunnen participeren aan een wedstrijd die op de pagina loopt, kan hier een tab aan gewijd worden. Kortom, het bedrijf moet met andere woorden haar fans constant op de hoogte houden. Coca- Cola voerde een jaar lang een sociale mediacampagne waarbij ambassadeurs van het merk de wereld rond reisden en de fans via de Facebook pagina aan de hand van videofragmenten, foto’s en verlagen constant up to date hielden van hun avonturen. 19
  • 28. Toen de campagne in januari 2010 begon, had Coca-Cola iets meer dan vier miljoen fans. Één jaar later is de fanbase toegenomen met meer dan 400 procent en bevat nu meer dan 22 miljoen fans (www.expedition206.com). 3. Stimulatie van conversatie en aandacht voor de fans Een Facebook pagina verschaft bedrijven de mogelijkheid om met hun klanten te communiceren. Bedrijven moeten deze kans dan ook ten volle benutten. Een manier waarop een bedrijf de communicatie op haar pagina kan bevorderen, is door vragen te stellen aan haar klanten (www.scalablesocialmedia.com; www.quantumwebsolutions.com). Deze soort van statusupdate draait niet zo zeer om het bedrijf zelf, maar om de mening van de klant. Wanneer klanten gevraagd worden om hun mening te geven, schept dit een band. Klanten krijgen de indruk dat hun mening ertoe doet en dat het bedrijf moeite doet om naar haar klanten te luisteren. Het is belangrijk dat bedrijven niet alleen vragen waarover de fans tevreden zijn, maar ook waarover ze minder tevreden zijn. Dit geeft bedrijven de kans om hun product of dienst aan te passen aan de wensen van de consumenten. Het grootste nadeel voor een bedrijf is echter dat het geen controle heeft over de reacties van de fans. Wanneer een fan bijvoorbeeld iets heel negatiefs post op de pagina kan dit een sneeuwbaleffect creëren en meer negatieve reacties uitlokken. Hetzelfde geldt echter ook in positieve zin. Het doel van het stellen van vragen is om conversatie over het bedrijf of merk te stimuleren. In dit onderzoek ligt de focus niet op de inhoud van de verschillende vragen, maar op het feit dat er een vraag gesteld wordt. Een andere manier waarop bedrijven de mening van hun fans kunnen achterhalen, is door polls te plaatsen op de pagina (www. scalablesocialmedia.com; www.socialmediaexaminer.com). Dit is een soort van meerkeuzevraag waarop de fan zijn of haar antwoord kan aanduiden. Zo kan een bedrijf op heel korte tijd enorm veel reacties verkrijgen van haar doelpubliek. In tegenstelling tot een enquête is een poll meestal maar één vraag. Toch kan aan de hand van polls heel veel informatie verkregen worden. Bedrijven wordt bovendien aangeraden om aandacht te schenken aan hun fans. Fans moeten de mogelijkheid krijgen om hun ervaringen met het bedrijf te delen door middel van het posten van berichten, foto’s of video’s. Het is dan aan het bedrijf om hierop te reageren. Coca-Cola beseft bijvoorbeeld maar al te goed dat de mening van haar fans van groot belang is. Het bedrijf verwijst fans die commentaar hebben op Coca-Cola daarom persoonlijk door naar een website waar ze terecht kunnen met al hun vragen of opmerkingen. Dit geeft haar fans het idee dat het bedrijf bereikbaar is en open staat voor kritiek. Wanneer een bedrijf zich niets aantrekt van haar fans en hun meningen kan dit nefaste gevolgen hebben voor de reputatie van het bedrijf. Als een bedrijf laat zien dat het begaan is met haar klanten zullen die klanten zich gewaardeerd voelen (www.socialmediatoday.com). Een van de adviezen die worden geformuleerd, is dan ook dat bedrijven hun klanten af en toe moeten bedanken (www. scalablesocialmedia.com). Dit creëert goodwill bij de fans en zal de reputatie van het bedrijf in positieve zin beïnvloeden (www.quantumwebsolutions.com). 20
  • 29. 4. Monitoring van de pagina Het grootste gevaar voor een bedrijf dat gebruik maakt van SNS en meer bepaald van een Facebook pagina als marketinginstrument is het gebrek aan controle over berichten op die pagina. Fans kunnen namelijk ongelimiteerd hun mening uiten op de pagina. Het gebeurt wel vaker dat gebruikers zich fan maken van een pagina met slechte bedoelingen. Gebruikers kunnen namelijk enkel berichtjes op de wall van een pagina achterlaten als ze fan zijn van die pagina. Deze “pseudofans” bekritiseren het bedrijf openlijk en beschadigen de reputatie van het bedrijf door negatieve commentaren te geven. Om te vermijden dat een negatieve reactie van één fan andere fans aan zou zetten om eveneens hun gal te spuien, moet het bedrijf haar pagina constant monitoren (www.quantumwebsolutions.com). Wanneer een negatief bericht gepost wordt op de pagina, heeft het bedrijf twee opties. Ofwel verwijdert het bedrijf het bericht zonder meer, ofwel toont het bedrijf interesse in de reactie van de gebruiker die het gepost heeft en verwijst het bedrijf hem of haar door naar een site waar de gebruiker met zijn commentaar terecht kan. De eerste optie wordt afgeraden. Het zonder meer verwijderen van negatieve commentaar komt slecht over bij de bewuste fan en schept de indruk dat het bedrijf niet openstaat voor kritiek. Een Facebook pagina is echter het middel bij uitstek om de dialoog aan te gaan met fans van een merk of bedrijf. Daarom is de tweede optie veel geschikter. Door als bedrijf te reageren op reacties van fans, wordt een band geschapen. Wanneer een pagina echter het slachtoffer is van spam wordt aangeraden om de spamberichten te verwijderen (www.quantumwebsolutions.com). Spamberichten zijn niet alleen vervelend voor het bedrijf, maar ook voor de fans. We gaan in deze masterscriptie niet in op de manier waarop bedrijven omgaan met spam en ongewenste berichten. Dit valt buiten ons onderzoek dat zich richt op de vormkenmerken van de communicatie via Facebook pagina’s. Om te vermijden dat bezoekers die voor het eerst naar de pagina surfen meteen op het prikbord (de wall) terecht komen – en de kans bestaat dat het eerste wat ze te zien krijgen een negatief bericht van andere gebruikers is – wordt aangeraden om bezoekers op een aangepaste welkomsttab te laten landen (www.socialmediatoday.com; www. facebookflow.com; blog.ewaydirect.com). Op dit aangepaste tabblad – een FBML-pagina - krijgt het bedrijf of merk de kans om een goede eerste indruk te maken op bezoekers. FBML (Facebook Markup Language) is de programmeertaal die beheerders van Facebookpagina’s gebruiken om een gepersonaliseerd tabblad binnen de pagina te creëren. Vaak worden bezoekers op deze welkomsttab aangespoord om fan te worden van de pagina door op de “Vind- ik-leuk”-knop te klikken. Pas wanneer ze dit doen, worden ze doorverwezen naar het prikbord. Het is dus een manier om de eerste indruk van bezoekers van de pagina te monitoren. Paginabeheerders kunnen hun pagina bovendien monitoren aan de hand van Facebook Insights. Dit biedt paginabeheerders de mogelijkheid om allerlei statistieken bij te houden in verband met de activiteit op de pagina. Het geeft hen bijvoorbeeld een idee van het aantal gebruikers dat per dag fan wordt, het aantal keer dat de pagina bekeken werd, het aantal geposte elementen op de pagina, enzovoort. Een diepere analyse van al deze data geeft paginabeheerders een duidelijker beeld op lange termijn van het succes van de pagina. Via Facebook Insights is het mogelijk om data te verzamelen per afzonderlijk geposte element. Zo kunnen paginabeheerders na verloop van tijd inzicht krijgen in welke 21
  • 30. geposte elementen meer of minder succesvol zijn. Een voorbeeld hiervan is het bekijken van het aantal feedbackberichten die fans nalaten op een statusupdate. Een bedrijf zou een onderscheid kunnen maken tussen de soorten geposte elementen zoals een vraag, een mededeling, een link naar een andere pagina,… en vergelijken welk soort gepost bericht het meeste feedback oplevert. Facebook Insights geeft bedrijven dus een hulpmiddel om te bepalen hoe het bedrijf het best met haar fans kan communiceren. Deze service is enkel toegankelijk voor beheerders van een Facebook pagina. 22
  • 31. HOOFDSTUK 2: ONDERZOEKSOPZET 2.1. O NDERZOEKSVRAAG Het idee voor deze masterscriptie begon eigenlijk met één onderzoeksvraag. We wilden weten hoe de communicatie van bedrijven en merken via Facebook pagina’s er aan toegaat. Van meet af aan hebben we enerzijds beslist om de vorm van die communicatie te onderzoeken: kunnen we bepaalde constanten vaststellen in de vorm waarin bedrijven en merken via hun Facebook pagina’s communiceren? De beperkte omvang van deze masterscriptie laat ons niet toe een volledige genrestudie te maken van Facebook pagina’s, we belichten dan ook enkel vormkenmerken in dit onderzoek, zoals blijkt uit onderstaande onderzoeksvragen. Anderzijds waren we van in het begin erg geïnteresseerd in de mate waarin bedrijven en merken op Facebook erin slagen om consumenten voor hun kar te spannen. Want hoe meer die Facebook communicatie erin slaagt om gebruikers op de ‘Vind-ik-leuk’- knop bij het bericht in kwestie te doen drukken of om hen er een reactie bij te doen typen, hoe meer die boodschap zich viraal zal gaan verspreiden. We hebben beslist om in dit onderzoek de vorm en niet de inhoud van de communicatie te bekijken. We kunnen dus niet oordelen over de efficiëntie van de communicatie van merken en bedrijven via Facebook pagina’s. Concreet leidde dit ons tot de volgende onderzoeksvraag: 1. Wat zijn de vormkenmerken van de meest interactieve pagina’s van bedrijven en merken op Facebook? Ter voorbereiding van het eigenlijke onderzoek gingen we aan de slag met het bovenstaande literatuuronderzoek. Dit vooronderzoek bracht nog een aantal bijkomende onderzoeksvragen en hypotheses aan het licht die nauw aansluiten bij de hoofdvraag van ons onderzoek. Uit de zogenaamde adviezen voor het onderhouden van een Facebook pagina konden we nog de volgende bijvragen afleiden: 2. Hebben bedrijven met een Facebook badge op hun website meer fans? 3. Zijn bedrijven en merken die regelmatig (minstens circa 2 keer per week) updates op hun Facebook pagina posten beter in het engageren van fans? 4. Leidt een post in de vorm van een vraag tot meer feedback van fans? 5. Maken de grootste Facebook pagina’s gebruik van een FBML-pagina? 23
  • 32. Zoals verder in deze scriptie duidelijk zal worden bij het uiteenzetten van onze onderzoeksopzet, hebben we er bij het samenstellen van onze steekproef voor gekozen om de bedrijven en merken in te delen in één van de volgende categorieën: Media, Fast Moving Consumer Goods (FMCG), Technology en Automotive. Naast bovenstaande algemene onderzoeksvragen willen we ook drie specifieke bijvragen voor de categorieën beantwoorden: 6. Wat zijn de vormkenmerken van de verschillende categorieën binnen onze steekproef? 7. Krijgt het type bericht dat het vaakst gepost wordt binnen een categorie ook de meeste feedback? 8. Kunnen we significante verschillen vaststellen tussen de verschillende categorieën binnen onze steekproef? Aan de hand van ons onderzoek proberen we op al deze onderzoeksvragen een antwoord te geven. We beginnen met een antwoord op de zeven deelvragen, om zo te komen tot een zo volledig mogelijk antwoord op onze hoofdvraag. 24
  • 33. 2.2 M ETHODE S TEEKPROEF De theoretische populatie voor ons onderzoek zijn alle Facebook pagina’s van bedrijven en merken. De operationele populatie zijn alle pagina’s met internationale bekendheid en meer dan één miljoen fans. Om onze steekproef te trekken uit de operationele populatie, baseren we ons op een lijst met de 50 grootste Facebook pagina’s van merken of bedrijven met het meeste aantal fans. Deze lijst wordt elk jaar gepubliceerd door het gerenommeerde sociale media agentschap Ignite Social Media (www.ignitesocialmedia.com). Aangezien we de grootste Facebook pagina’s willen opnemen in ons onderzoek en hiervoor geen steekproefkader aanwezig is, kunnen we geen aselecte steekproef trekken. De pagina’s van merken en bedrijven met het meeste aantal fans werden gekozen – geselecteerd – voor onze steekproef. Vertrekkend van de lijst met de 50 grootste pagina’s elimineerden we de bedrijven en merken die geen internationale bekendheid hebben – zoals het snoepje Reese’s – of die te specifiek waren – zoals Starbucks Frappucino. Deze criteria leverden een eliminatie van 14 bedrijven en merken op. Nadien brachten we de 36 overgebleven bedrijven en merken onder in een van de volgende vijf categorieën: Media, Fast Moving Consumer Goods (FMCG), Fashion, Technology en Automotive. Omdat bepaalde categorieën meer bedrijven en merken bevatten dan andere, besloten we om minstens zes bedrijven of merken per categorie op te nemen met meer dan één miljoen fans. Op basis van dit criterium werd onze steekproef uiteindelijk uitgebreid tot 44 bedrijven en merken. We kunnen dus spreken over een criteriumsteekproef. De volledige steekproef is terug te vinden in bijlage 2. De categorie Media bestaat uit zeven bedrijven of merken: YouTube, Disney, MTV, iTunes, Live Messenger, Pixar en CNN. Voor de categorie FMCG kozen we dertien bedrijven en merken: Coca-Cola, Starbucks, Oreo, RedBull, Skittles, Pringles, Nutella, Dr Pepper, Mc Donald’s, TacoBell, Subway, KFC en Vitamin Water. De categorie Fashion bestaat uit tien bedrijven of merken die kledij en accessoires produceren. Het gaat om Converse, Victoria’s Secret, Zara, Adidas, H&M, Lacoste, Puma, Nike, Louis Vuitton en Calvin Klein. De zes bedrijven in de categorie Technology zijn bedrijven of merken die consumententechnologie produceren. Het gaat om Nokia, Playstation, Xbox, Sony Ericsson, Google Chrome en Blackberry. Automotive ten slotte bestaat uit acht bedrijven of merken die gemotoriseerde voertuigen produceren: BMW, Ferrari, Audi, Mercedes, Jeep, Harley Davidson, Porsche en Ford Mustang. 25
  • 34. D ATAVERZAMELING Op de Facebook pagina’s van de geselecteerde bedrijven en merken verzamelden we de data die we nodig hadden voor ons onderzoek. Die data bestond voornamelijk uit het aantal appreciaties en commentaren per gepost bericht gedurende een half jaar, namelijk vanaf september 2010 tot en met februari 2011. Elk bericht met bijhorende data werd in Excel gecategoriseerd in een van de volgende zes categorieën: mededeling, vraag, foto, video, link of evenement. Zo kregen we een algemeen overzicht van het aantal berichten per type van bericht en de feedback in de vorm van appreciaties en commentaren die de berichten kregen gedurende een half jaar. Wanneer we van elk type bericht het aantal optelden, kregen we het totaal aantal berichten gedurende het half jaar voor elke pagina. Verder verzamelden we voor elke pagina het aantal fans op 5 maart 2011, het aantal feedbackberichten dat het bedrijf of merk gaf aan haar fans en het aantal keer dat het bedrijf deelnam aan discussies op het discussieforum. Ten slotte noteerden we ook waar gebruikers terechtkomen wanneer ze de pagina van het bedrijf of merk bezoeken. Hier werd een onderscheid gemaakt tussen het prikbord – de wall – en een FBML-pagina. D ATAVERWERKING Voor de verwerking van onze data hebben we een beroep gedaan op Excel en op het statistische software programma SPSS. Bepaalde data moesten eerst in Excel verwerkt worden alvorens ze in SPSS ingevoerd kon worden. Excel In Excel berekenden we het aantal berichten per type (mededeling, vraag, foto, video, link, evenement) gedurende de bestudeerde periode. We telden de feedback in de vorm van appreciaties en commentaren voor alle berichten van elke pagina op, en deelden die door het aantal fans per pagina. Zo kwamen tot een totale interactiviteitsratio voor elke pagina. Deze ratio dient als maatstaf voor de interactiviteit van het bedrijf of merk met haar fans op haar pagina. Hij drukt uit hoe actief fans op een pagina zijn. Een hogere ratio impliceert een meer actieve fanbasis. Aan de hand van deze interactiviteitsratio rangschikten we de pagina’s uit onze steekproef. Daarnaast berekenden we voor elk type bericht het gemiddelde van de appreciaties en commentaren. Op basis daarvan berekenden we afzonderlijke interactiviteitsratio’s voor elk type, zowel voor de appreciaties als voor de commentaren. Deze ratio’s werden berekend door het gemiddelde van de appreciaties en commentaren te delen door het totaal aantal fans. We 26
  • 35. vermenigvuldigden dit getal met duizend om de uiteindelijke ratio duidelijker te maken. Deze ratio’s staan ons toe vast te stellen welk type bericht de meeste interactiviteit teweeg brengt. Op basis van het totaal aantal berichten per pagina gedurende zes maanden maakten we eveneens een rangschikking van hoog naar laag. Zo werd duidelijk welke pagina het meeste berichten gepost had en hoeveel berichten dit nu precies waren in een tijdspanne van zes maanden. SPSS Om na te gaan of er significante verschillen tussen de categorieën in onze steekproef aanwezig waren, hebben we onze data in SPSS verwerkt. De variabelen die we opnamen in de dataset waren het aantal geapprecieerde berichten per type, het aantal becommentarieerde berichten per type, de gemiddelde appreciaties per type, de gemiddelde commentaren per type, de totale appreciaties en de totale commentaren per type bericht. Hierbij moet opgemerkt worden dat het aantal geapprecieerde berichten meestal gelijk is aan het aantal becommentarieerde berichten. Dit komt omdat in het algemeen op Facebook bij pagina’s met grote aantallen fans zo goed als elk bericht zowel geapprecieerd als becommentarieerd wordt. Bovendien impliceert dit ook dat het aantal geapprecieerde berichten gelijk is aan het aantal geplaatste berichten in het algemeen aangezien elk bericht minstens één keer geapprecieerd werd. Voor de vergelijking van de vijf categorieën maakten we gebruik van non parametrische testen. De keuze voor non parametrische testen is verantwoord door het feit dat elke categorie minder dan 30 elementen bevat. Gemiddeld gezien bevat elke categorie 8 elementen. Voor de vergelijking van alle vijf categorieën met elkaar werd de Kruskall-Wallis test gebruikt, wat overeenkomt met een variantieanalyse voor non-parametrische testen. Wanneer we een vergelijking wilden maken tussen slechts twee categorieën, hanteerden we de Mann-Whitney U-test, het non- parametrische alternatief voor de independent samples t-test. 27
  • 36. HOODSTUK 3: RESULTATEN In dit hoofdstuk bespreken we de resultaten van ons onderzoek. We gaan eerst voor alle bedrijven in onze steekproef na of ze de adviezen die we in ons literatuuronderzoek naar voren hebben gebracht opvolgen. Op die manier proberen we een antwoord te geven op onderzoeksvragen 2 tot en met 5. Nadien bespreken we de vormkenmerken van alle categorieën afzonderlijk. Onderzoeksvragen 6 en 7 worden in dat onderdeel onderzocht. Voor vormkenmerken kijken we naar: het totale aantal geposte berichten gedurende de bestudeerde periode, het gemiddelde aantal berichten per bedrijf of merk in de categorie, het gemiddeld aantal berichten van elk type dat de bedrijven of merken posten tijdens de bestudeerde periode (mededeling, vraag, foto, video, link en evenement), het gemiddelde aantal appreciaties per type bericht en het gemiddelde aantal commentaren per type bericht. Vervolgens vergelijken we de vijf categorieën aan de hand van statistische tests met elkaar. We geven aan op welke variabelen de categorieën van elkaar verschillen. Dit doen we om een antwoord te vinden op onderzoeksvraag 8. Ten slotte geven we een algemeen beeld van de vormkenmerken van de vijf meest interactieve Facebook pagina’s uit onze steekproef, teneinde onderzoeksvraag 1 te beantwoorden. 3.1. O PVOLGING ADVIEZEN 1. Promotie van de pagina Het eerste advies dat in ons literatuuronderzoek naar voor kwam, stelt dat bedrijven hun Facebook pagina best promoten door middel van een zogenaamde Facebook Page Badge op hun website. Om na te gaan of bedrijven dit advies naleven, zijn we op de websites van alle bedrijven en merken uit onze steekproef gaan controleren of er een Facebook Page Badge aanwezig was. In bijlage 3 worden de resultaten per bedrijf opgelijst. We stelden vast dat 31 van de 44 bedrijven uit onze steekproef gebruik maken van een Badge om bezoekers naar hun Facebook pagina te leiden. 70% van de bedrijven en merken uit onze steekproef volgt dit advies op. Een tweede manier waarop bedrijven hun pagina kunnen promoten, is door ernaar te verwijzen in hun elektronische nieuwsbrieven of e-mails. In dit onderzoek gaan we niet in op deze tweede manier om een pagina te promoten. We beschikken namelijk niet over e-mails en nieuwsbrieven van de bedrijven uit onze steekproef. 28
  • 37. 2. Frequentie van pagina-updates Het tweede advies uit ons literatuuronderzoek raadt beheerders van Facebook pagina’s aan om minstens twee keer per week een bericht te posten op hun pagina. We telden het totaal aantal berichten per bedrijf of merk in de door ons bestudeerde periode en deelden dit door het aantal weken dat die periode telt, namelijk 26. Dit gaf ons een beeld van het aantal berichten dat bedrijven per week posten. Een overzicht van de resultaten is terug te vinden in bijlage 3.Gemiddeld posten de bedrijven uit onze steekproef zes berichten per week. Het hoogste aantal berichten per week werd geplaatst door Playstation. Dit bedrijf post 26 berichten per week. Nike, Mc Donalds en Vitamin Water postten gedurende de bestudeerde periode in totaal respectievelijk 11, 5 en 5 keer, wat neerkomt op minder dan 1 bericht per week. 10 bedrijven uit onze steekproef volgen het advies om minstens twee maal per week een bericht te posten niet op, wat neerkomt op 23%. Dit maakt dat 77% van onze steekproef wel degelijk twee keer per week iets post. 34% post gemiddeld zeven of meer berichten per week op haar Facebook pagina. Om na te gaan of regelmatig posten effectief leidt tot een hoger engagement van fans maken we gebruik van de interactiviteitsratio die we opstelden voor de analyse van de meest interactieve pagina’s onder paragraaf 3.4. We berekenden deze ratio op basis van de verhouding tussen de totale feeback van fans in de bestudeerde periode en het totaal aantal fans op 5 maart. Vervolgens koppelden we de rangschikking op basis van de interactiviteitsratio aan de rangschikking op basis van het aantal berichten. (Zie bijlage 2 voor de twee rangschikkingen.) Van de tien bedrijven die de meeste berichten hebben gepost in de onderzochte periode komen vier bedrijven in de top tien qua interactiviteit voor. De cijfers voor de pagina van CNN zijn opvallend: het bedrijf staat met 601 updates op de tweede plaats wat betreft het aantal geposte berichten, goed voor gemiddeld 23 berichten per week. CNN staat bovendien op de eerste plaats van onze rangschikking op basis van interactiviteit. 3. Stimulatie van conversatie en aandacht voor de fans In de eerste plaats wordt bedrijven aangeraden om de conversatie op hun Facebook pagina te stimuleren door vragen te stellen in de berichten die ze plaatsen. We zijn nagegaan hoe vaak bedrijven gebruik maken van vragen in verhouding tot het totale aantal berichten dat ze in de bestudeerde periode op hun Facebook pagina postten. Een overzicht van de resultaten is terug te vinden in bijlage 3. We stellen vast dat gemiddeld 8% van de berichten uit onze steekproef vragen zijn. Pringles is het bedrijf dat procentueel het meest gebruik maakt van vragen in haar berichten, met score van 50%. We moeten dit wel relativeren aangezien Pringles in totaal slechts 16 berichten plaatste gedurende de bestudeerde periode. 39% van de bedrijven uit onze steekproef maakte tijdens de bestudeerde periode nooit gebruik 29
  • 38. van vragen. Zij volgen het advies om vragen te gebruiken niet op. 14% (zes bedrijven) stelt in minstens 20% van de berichten een vraag. Ten tweede wordt bedrijven aangeraden om aandacht te schenken aan hun fans. Dit kan door feedback te geven op berichten die fans achterlaten op enerzijds het discussieforum en anderzijds het prikbord. We telden hiervoor het aantal feedbackberichten van de bedrijven en merken uit onze steekproef. De resultaten staan opgelijst in bijlage 3. 50% van onze steekproef geeft binnen de bestudeerde periode nooit feedback op berichten van fans op het prikbord. 25% reageert minstens één keer per week (26 keer gedurende de bestudeerde periode). Nokia geeft gemiddeld 18 keer per week feedback aan haar fans. Dit is de hoogste score. Tien bedrijven uit onze steekproef reageren op hun discussieforum op berichten van fans. Sony Ericsson geeft zeer veel feedback op deze manier, met 6250 berichten gedurende de bestudeerde periode. Coca-Cola reageerde in de bestudeerde periode 122 keer. De overige bedrijven gebruiken deze optie zelden tot nooit. 4. Monitoring van de pagina Het laatste advies in ons literatuuronderzoek geeft aan dat gebruikers die voor het eerst naar een Facebook pagina surfen, best op een FBML-pagina terecht komen. We gingen na of dit voor de Facebook pagina’s uit onze steekproef effectief het geval was. Een overzicht van welke bedrijven een FBML-pagina hebben, is terug te vinden in bijlage 3. 54% van de bedrijven in onze steekproef maakt gebruik van een FBML- pagina. Dit komt neer op 24 van de 44 bedrijven uit onze steekproef. 9 van die 24 bedrijven vragen expliciet aan de bezoeker om fan te worden van de Facebook pagina. De overige 15 gebruiken de FBML-pagina als een soort van homepage of om door te verwijzen naar andere pagina’s binnen of buiten Facebook. 30
  • 39. 3.2. R ESULTATEN PER CATEGO RIE Nu we onderzocht hebben of de bedrijven in onze steekproef de adviezen uit de literatuur opvolgen, lijkt het ons interessant om de vormkenmerken binnen de categorieën te onderzoeken. We gaan na hoeveel berichten elke categorie gemiddeld gepost heeft gedurende zes maanden, welke soort berichten het meeste voorkomt en welk soort bericht de meeste feedback krijgt in de vorm van appreciaties en commentaren. In wat volgt rapporteren we de belangrijkste bevindingen binnen elke categorie. M EDIA De categorie Media bestaat uit zeven bedrijven of merken: YouTube, Disney, MTV, iTunes, Live Messenger, Pixar en CNN. Binnen deze categorie is YouTube de pagina met het meeste aantal fans, CNN heeft het minste aantal fans, respectievelijk 30 285 116 en 1 909 115. Er is dus een verschil van 28 376 001 fans tussen de grootste en de kleinste pagina binnen deze categorie. Er zijn wellicht verschillende verklaringen mogelijk voor de grote verschillen in het aantal fans, maar binnen het kader van ons onderzoek kunnen we hier geen eenduidige verklaring voor bieden. In totaal werden gedurende zes maanden tijd 1 938 berichten gepost door de zeven bedrijven en merken. Gemiddeld komt dit neer op 277 berichten binnen deze categorie, wat inhoudt dat deze bedrijven gemiddeld 1,5 berichten per dag postten. Het type bericht dat het meeste voorkomt is een link. In totaal werden er op een half jaar tijd 201 links gepost in deze categorie. Dit type bericht is veruit het talrijkst. Op de tweede plaats staan namelijk video’s met maar 40 berichten, gevolgd door foto’s, vragen, mededelingen en evenementen met respectievelijk 21, 5, 3 en 1 berichten (zie figuur 3). 31
  • 40. F IGUUR 3: G EMIDDELD AANTAL BERICHTEN PER TYPE IN DE CATEGORIE M EDIA Qua feedback zijn we geïnteresseerd in het type bericht dat de meeste feedback krijgt. Er zijn twee manieren waarop een bericht feedback kan krijgen. Enerzijds kunnen fans van de pagina de berichten appreciëren. Anderzijds kunnen ze commentaar geven op het bericht. Uit onze data blijkt dat mededelingen – ondanks het feit dat ze weinig voorkomen – de meeste feedback genereren in de vorm van appreciaties. Ook foto’s trekken veel appreciaties aan. In tegenstelling tot wat we verwachtten – dat het bericht dat het meeste voorkomt ook de meeste feedback krijgt – staan links pas op de vierde plaats qua gemiddelde appreciaties per bericht (zie figuur 4). F IGUUR 4: G EMIDDELD AANTAL APPRECIATIES PER BERICHT IN DE CATEGORIE M EDIA 32
  • 41. Wat de commentaren betreft, reageren fans het meest wanneer het bedrijf of merk een vraag post. In figuur 5 zien we dat vragen opvallend meer feedback genereren dan de andere soorten berichten. Zo krijgen vragen gemiddeld 1217 commentaren terwijl mededelingen op de tweede plaats staan met gemiddeld slechts 574 commentaren. Ook hier staan links pas op de vierde plaats. F IGUUR 5: G EMIDDELD AANTAL COMMENTAREN PER BERICHT IN DE CATEGORIE M EDIA FMCG De categorie FMCG bestaat uit dertien bedrijven of merken: Coca-Cola, Starbucks, Oreo, RedBull, Skittles, Pringles, Nutella, Dr Pepper, Mc Donald’s, TacoBell, Subway, KFC en Vitamin Water. Coca-Cola is met 24 234 379 fans de grootste pagina binnen deze categorie en Vitamin Water de kleinste met 2 232 248 fans. Er is een verschil van 22 002 131 fans tussen de grootste en de kleinste pagina. Deze dertien bedrijven en merken postten in totaal 1305 berichten gedurende een half jaar, wat overeenkomt met een halfjaarlijks gemiddelde van 100 berichten per bedrijf of merk binnen deze categorie. De bedrijven binnen deze categorie postten net iets meer dan een keer om de twee dagen een berichtje, de bestudeerde periode bevat namelijk 181 dagen. Dit bericht is gemiddeld meestal een mededeling, op de voet gevolgd door links. Er werden namelijk gemiddeld 29 mededelingen en 25 links gepost op een half jaar tijd. Foto’s vragen en video’s komen gemiddeld respectievelijk 21, 17 en 8 keer voor. Evenementen worden blijkbaar zo goed als nooit gepost in deze categorie (zie figuur 6). 33
  • 42. F IGUUR 6: G EMIDDELD AANTAL BERICHTEN PER TYPE IN DE CATEGORIE E FMCG De categorie FMCG vertoont consistentie wat betreft de gegenereerde feedback in de vorm van appreciaties ten opzichte van het type bericht dat het meest voorkomt. Zo blijkt uit figuur 7 dat mededelingen de meeste appreciaties opleveren, namelijk gemiddeld 7 505. Links – die als tweede het vaakst gepost worden – staan echter op de vierde plaats met gemiddeld 3 539 appreciaties. Links doen het dus minder goed dan vragen en foto’s die respectievelijk 6 801 en 6 729 appreciaties per bericht opleveren. F IGUUR 7: G EMIDDELD AANTAL APPRECIATIES PER BERICHT IN DE CATEGORIE FMCG Vragen leveren dan weer het meeste commentaren op, met een gemiddelde van 2 255 commentaren per geposte vraag. Op de tweede plaats staan mededelingen die 34
  • 43. gemiddeld 917 commentaren opleveren. Uit het aantal berichten per type bleek dat gemiddeld slechts 17 vragen werden gepost, nochtans leveren deze vragen veel feedback op. (Zie figuur 8.) F IGUUR 8: G EMIDDELD AANTAL COMMENTAREN PER BERICHT IN DE CATEGORIE FMCG F ASHION De categorie Fashion bestaat uit tien bedrijven of merken die kledij en accessoires produceren. Het gaat om Converse, Victoria’s Secret, Zara, Adidas, H&M, Lacoste, Puma, Nike, Louis Vuitton en Calvin Klein. Converse heeft met 13 680 975 fans op 5 maart 2011 de meeste fans binnen deze categorie en Calvin Klein de minste met 1 321 569 fans. De tien bedrijven en merken postten in totaal 1269 berichten gedurende een half jaar, wat overeenkomt met een halfjaarlijks gemiddelde van 127 berichten per bedrijf of merk binnen deze categorie. De bedrijven binnen deze categorie postten dus gemiddeld zo’n twee berichten per drie dagen. Dit bericht is meestal een link, met op de tweede en derde plaats respectievelijk foto’s en video’s. Er werden namelijk gemiddeld 48 links, 36 foto’s en 28 video’s gepost op een half jaar tijd. Mededelingen, vragen en evenementen komen gemiddeld respectievelijk 6, 9 en 1 keer voor. Figuur 9 toont dat bedrijven en merken binnen de categorie Fashion dus vooral links, foto’s en video’s gebruiken, aangevuld met een beperkt aantal mededelingen en vragen. Er worden zelden evenementen gepost. 35
  • 44. F IGUUR 9: G EMIDDELD AANTAL BERICHTEN PER TYPE IN DE CATEGORIE F ASHION Binnen de categorie Fashion stellen we een discrepantie vast voor de gegenereerde feedback in de vorm van appreciaties ten opzichte van het meest voorkomende type bericht. Foto’s leveren de meeste appreciaties op, namelijk gemiddeld 4 044. Mededelingen en video’s leveren met respectievelijke gemiddeldes van 2 511 en 1 814 appreciaties meer feedback op dan links, die pas op de vierde plaats komen met gemiddeld 1 402 appreciaties. Vragen scoren gemiddeld 1 034 appreciaties, evenementen 687. (Zie figuur 10.) F IGUUR 10: G EMIDDELD AANTAL APPRECIATIES PER BERICHT IN DE CATEGORIE F ASHION Figuur 11 maakt duidelijk dat de vragen met een score van 418 de hoogste gemiddelde feedback opleveren in de vorm van commentaren. De foto’s zijn tweede 36
  • 45. in deze categorie met een score van 344. De evenementen leveren de minste feedback op, met een gemiddelde van 51 commentaren per bericht. F IGUUR 11: G EMIDDELD AANTAL COMMENTAREN PER BERICHT IN DE CATEGORIE F ASHION T ECHNOLOGY De categorie Technology bestaat uit zes bedrijven of merken die consumententechnologie produceren. Het gaat om Nokia, Playstation, Xbox, Sony Ericsson, Google Chrome en Blackberry. Playstation heeft met 11 709 474 de meeste fans binnen deze categorie en Nokia de minste met 3 084 873 fans. De zes bedrijven en merken postten in totaal 1705 berichten gedurende een half jaar, wat overeenkomt met een halfjaarlijks gemiddelde van 284 berichten per bedrijf of merk binnen deze categorie. De bedrijven binnen deze categorie postten dus gemiddeld ongeveer drie berichten per twee dagen. Zoals we kunnen zien in figuur 12 was dit bericht meestal een link, met op de tweede en derde plaats respectievelijk foto’s en video’s. Er werden namelijk gemiddeld 167 links, 58 foto’s en 30 video’s gepost op een half jaar tijd. Mededelingen, vragen en evenementen komen gemiddeld respectievelijk 18, 7 en 4 keer voor. Bedrijven en merken binnen de categorie Technology maken dus vooral gebruik van links, foto’s en video’s, aangevuld met een beperkt aantal mededelingen en vragen. Evenementen worden zelden gebruikt. 37
  • 46. F IGUUR 12: G EMIDDELD AANTAL BERICHTEN PER TYPE IN DE CATEGORIE T ECHNOLOGY Binnen de categorie Technology stellen we een discrepantie vast voor de gegenereerde feedback in de vorm van appreciaties ten opzichte van het type bericht dat het meest voorkomt. Foto’s leveren de meeste appreciaties op, namelijk gemiddeld 2 556. Ook mededelingen en video’s leveren met respectievelijke gemiddeldes van 2 147 en 1 744 appreciaties meer feedback op dan links, die pas op de vierde plaats komen met gemiddeld 1 706 appreciaties. Vragen scoren gemiddeld 1 657 appreciaties, evenementen 582. (Zie figuur 13.) F IGUUR 13: G EMIDDELD AANTAL APPRECIATIES PER BERICHT IN DE CATEGORIE T ECHNOLOGY Figuur 14 geeft weer dat vragen met een score van 1 007 de hoogste gemiddelde feedback in de vorm van commentaren opleveren. De mededelingen zijn tweede in 38
  • 47. deze categorie met een score van 567. De evenementen leveren de minste feedback op, met een gemiddelde van 84 commentaren per bericht. F IGUUR 14: G EMIDDELD AANTAL COMM ENTAREN PER BERICHT IN DE CATEGORIE T ECHNOLOGY A UTOMOTIVE De categorie Automotive bestaat uit acht bedrijven of merken die gemotoriseerde voertuigen produceren. Het gaat om BMW, Ferrari, Audi, Mercedes, Jeep, Harley Davidson, Porsche en Ford Mustang. BMW is heeft met 5 015 596 de meeste fans binnen deze categorie en Jeep de minste met 1 067 775 fans. De acht bedrijven en merken postten in totaal 957 berichten gedurende een half jaar, wat overeenkomt met een halfjaarlijks gemiddelde van 120 berichten per bedrijf of merk binnen deze categorie. De bedrijven binnen deze categorie postten dus ongeveer twee berichten per drie dagen. Dit bericht is gemiddeld meestal een link, met op de tweede en derde plaats respectievelijk foto’s en video’s. Er werden namelijk gemiddeld 50 links, 33 foto’s en 30 video’s gepost op een half jaar tijd. Mededelingen, vragen en evenementen komen gemiddeld respectievelijk 6, 1 en 1 keer voor. Bedrijven en merken binnen de categorie Automotive maken dus vooral gebruik van links, foto’s en video’s, aangevuld met een beperkt aantal mededelingen. Vragen en evenementen worden zeer zelden gebruikt (zie figuur 15). 39
  • 48. F IGUUR 15: G EMIDDELD AANTAL BERICHTEN PER TYPE IN DE CATEGORIE A UTOMOTIVE Binnen de categorie Automotive kunnen we toch een discrepantie vaststellen wat betreft de gegenereerde feedback in de vorm van appreciaties ten opzichte van het type bericht dat het meest voorkomt. Zo blijkt uit onze data dat video’s de meeste appreciaties opleveren, namelijk gemiddeld 13 574. Ook foto’s leveren met gemiddeld 6 475 appreciaties meer feedback op dan links, die op de derde plaats komen met gemiddeld 2 517 appreciaties (zie figuur 16). F IGUUR 16: G EMIDDELD AANTAL APPRECIATIES PER BERICHT IN DE CATEGORIE A UTOMOTIVE 40
  • 49. Figuur 17 toont aan dat binnen deze categorie foto’s de meeste commentaren opleveren, met een gemiddelde van 502 commentaren per bericht. Op de tweede plaats staan video’s die gemiddeld 241 commentaren opleveren. Opmerkelijk is dus dat vragen bij deze categorie niet voor de meeste commentaren zorgen. F IGUUR 17: G EMIDDELD AANTAL COMM ENTAREN PER BERICHT IN DE CATEGORIE A UTOMOTIVE 41