2. Verveelt drukte Jessie Gibson op het knopje van de afstandsbediening.
De tv stoorde af en toe, door de hevige onweersbui die buiten raasde.
Sommige takken tikten tegen de ramen van het grote huis, waar ze in
haar eentje van een rustige avond genoot. Haar benen over elkaar
slaand, dacht ze aan haar vriend Luke. Eerder die avond had ze hem
gebeld, met de vraag of hij hierheen wilde komen.
3. Gelukkig voor haar, had hij geen plannen voor de avond en was hij nu op
weg naar haar huis. Vlinders vlogen rond in haar buik en ze verbaasde
erover dat ze na twee jaar lang nog steeds smoorverliefd op hem was.
Jessie zapte verder langs de kanalen, en zuchtte geërgerd toen er alleen
maar seksreclames voorbij kwamen.
“Alsof iemand daar op zit te wachten.”
4. De klok aan de muur gaf aan dat het tien over tien was en Jessie maakte
zich een klein beetje zorgen. Luke was nooit te laat, en zou haar al
helemaal niet in haar eentje laten zitten in deze storm. Allerlei enge
scenario's van Luke, bloedend in zijn auto, verschenen voor haar
geestesoog. Haar wilde fantasie vervloekend, gooide ze de
afstandsbediening op de salontafel en zette de tv uit. Jessie was niet
bang aangelegd, maar in een storm voelde ze zich toch een beetje
onbehagelijk. 'Breathe Slow' klonk opeens uit de zakken van haar
versleten spijkerbroek. Haar hart sloeg een slag over.
5. “Jee, Jess... nergens voor nodig,” mompelde ze zachtjes en haalde haar
mobieltje uit haar broekzak. Ze keek op het schermpje en zag dat Luke
belde. Vrolijk, maar toch een beetje bezorgd nam ze op. “Hee, waar blijf
je?” Geen antwoord. Jessie fronste haar voorhoofd. Waarom belde hij
haar, terwijl hij niks terug antwoordde? “Luke?”
“Ik weet je te vinden...” zei een vreemde stem. Meteen viel het mobieltje
uit haar handen. Dat was Luc niet! Wat was er met hem gebeurd?!
Terwijl ze met haar mobieltje tegen haar oor, de alarmcentrale
probeerde te bereiken, controleerde ze alle ramen en deuren.
6. Regen kletterde tegen de ramen en af en toe verlichtte een
bliksemschicht de woonkamer.
Alle lampen knipperden een paar keer en vielen toen definitief uit. Jessie
probeerde rustig adem te halen en dacht koortachtig na. De telefoon!
Snel greep ze de hoorn vast en toetste het alarmnummer in. Na enkele
seconden afwachten, kneep de angst haar keel dicht. Er was geen
kiestoon! Snel gooide ze de hoorn op de haak en tastte ondertussen de
bank af naar haar mobieltje.
7. “Alsjeblieft, waar ben je...?” fluisterde ze zacht, terwijl dikke tranen over
haar wangen een weg naar beneden gleden. Tussen een donderslag
door, hoorde ze het kraken van de voordeur. Er was iemand in haar huis!
“Nee, nee...!” jammerde Jessie en gooide alle kussen, die eens netjes op
de bank hadden gelegen, richting de hal. Zware, door de regen, piepende
voetstappen kwamen langzaam, maar zeker dichterbij. Bij elke
donderslag schoot haar bloeddruk omhoog en nam haar angst steeds
meer toe. Langzaam liep ze achteruit, haar ogen strak richting de hal
gericht.
8. Ineens voelde ze iets in haar rug priemen en draaide zich geschrokken
om. Gelukkig constateerde dat het een boekenkast was en haalde
opgelucht adem. Maar die opluchting duurde niet lang, want toen ze
haar oren spitste, besefte dat ze geen voetstappen meer hoorde.
Langzaam draaide ze zich om, bang voor wat ze aan zou treffen.
“Luke...?” fluisterde ze, terwijl haar onderlip hevig trilde. Weer een
bliksemschicht verlichtte de kamer en achter de bank stond een lange
donkere man met een scherp lemmet in zijn handen. Met ingehouden
adem keek ze toe hoe hij weer dichterbij kwam en haar met die donkere
ogen strak en zelfverzekerd aankeken.
9. “Nee, alsjeblieft...!” Jessie zocht met haar handen naar iets
scherps, waarmee ze haar indringer kon verwonden, maar tevergeefs. Ze
was kansloos! “Wil je niet naar je vriendje toe? Als je lief bent, zal ik je
naar hem toe brengen. Hij ligt hiernaast..." Een valse lach volgde. Jessie
zag haar kans schoon en probeerde weg te glippen. Helaas had de
indringer haar door, greep haar ruw bij haar hals vast en duwde haar
hoofd tegen de muur. Een scherpe pijnscheut schoot door haar hoofd en
al snel voelde ze warme vloeistof langs haar haren naar haar nek glijden.
“Jij gaat nergens heen...”