Este documento presenta la fundamentación didáctica y los objetivos, competencias, contenidos y criterios de evaluación para una unidad sobre la historia de África utilizando el cómic de Tintín en el Congo. Se resumen la trama de la historia, los principales personajes y el contexto geográfico y político de la República Democrática del Congo, donde se desarrolla la historia.
In de zomer van 1956 is Boudewijn nog steeds ongehuwd. Tijdens de zomervakantie logeert een Britse tiener in het koninklijk kasteel van Ciergnon: de 15-jarige Sebastian Balfour uit Kensington. De jongen is een halve wees: hij verloor op jonge leeftijd zijn vader die stierf in een Japans gevangenenkamp. Oorspronkelijk is het de bedoeling dat de tiener twee weken in het kasteel van Ciergnon logeert maar de jongen valt zo in de smaak van Boudewijn dat hij er veel langer blijft. Zesentwintig dagen om precies te zijn. De tiener kan naar hartelust golf spelen met Boudewijn. Of paardrijden. Ze spelen ook schaak of met de kaarten. Doorgaans klaverjassen. Op het einde van de vakantie krijgt de jongen zelfs een gouden horloge van de koning. Ook Leopold, Lilian, Albert en Alexander komen er logeren. Op een foto die Leopold maakt van de Engelse gast van Boudewijn staat iedereen op de foto, behalve Boudewijn zelf.
Leopold III had minstens 5 buitenechtelijke kinderenThierry Debels
Leopold III had 3 kinderen met Astrid en 3 met Lilian, maar eigen onderzoek toont aan dat hij minstens 5 en wellicht 8 kinderen buiten het huwelijk verwekte. Het begon in 1930 met Leopold David Verney en eindigde in 1954 met een zoon bij Jacqueline Lefèvre.
Volgens het ernstige Franse magazine Le Point (2013) bezat koningin Fabiola minstens 100 miljoen euro. Het blad schrijft dat Fabiola bij de erfenis van Boudewijn 75 miljoen euro ontvangen heeft. Daarbij komen nog 30 miljoen euro aan dotaties sinds 1993. Niet alle dotaties gingen uiteraard integraal naar Fabiola. Maar anderzijds vergeet Le Point wel de erfenis die Fabiola onder andere kreeg van haar moeder. Hierbij kreeg Fabiola een appartementsgebouw in de rue d’Artois te Parijs. En Fabiola kreeg ook enkele schitterende meesterwerken – Goya en Rubens – van grootooms. De schatting van 100 miljoen euro is dus zeker gerechtvaardigd.
Fabiola deelde de laatste jaren wel haar kostbare juwelen uit. Zo kreeg een van haar favoriete nichten, Margaretha van Luxemburg, een paar peperdure spiraalvormige oorringen. Margaretha droeg de sierraden op Koningsdag 2013. Ook lieveling Mathilde werd niet vergeten. Fabiola had een boontje voor de huidige koningin. Mathilde kreeg van Fabiola de beroemde diamanten ‘watervalbroche’. De watervalbroche van Fabiola droeg Mathilde tijdens het kerkelijk huwelijk van erfgroothertog Guillaume van Luxemburg met gravin Stéphanie de Lannoy. Ook op het officiële portret van Mathilde in blauwe jurk zien we de broche.
Maar het vermogen van Fabiola is veel groter. We ontdekten dat Fabiola ook diverse gebouwen, terreinen, finca’s (villa’s) en kantoorgebouwen in Spanje bezat.
Dat vermogen bevindt zich in een Spaanse stichting die Fabiola in 1999 in het geheim oprichtte (zie hieronder).
De bedoeling is om het grootste deel van het Spaanse patrimonium van Fabiola over te dragen aan de Spaanse familileden, neven en nichten van Fabiola.
Uiteraard worden op deze transactie geen Belgische successierechten geheven. Zo is Fabiola uiteindelijk toch geslaagd in haar plan. De Spaanse is immers altijd Spaanse gebleven.
This document provides an overview of Belgium including its geography, culture, economy, and business practices. Belgium is located in northwest Europe, about the size of Maryland, with Dutch, French, and German as official languages. The culture is influenced by Celtic, Roman, German, French, Dutch, Spanish, and Austrian origins. Key industries include services, industry, and agriculture. When conducting business in Belgium, it is important to schedule appointments in advance and be punctual.
Hoe intens was relatie tussen Boudewijn en Lilian?Thierry Debels
Dat er een intense relatie was tussen koning Boudewijn en zijn stiefmoeder Lilian Baels staat buiten kijf. de vraag is hoe intens die relatie echt was.
Wat gebeurde er precies in Motril eind juli 1993?Thierry Debels
Eind juli 1993 overlijdt Boudewijn. Zeker is dat er die avond in villa Astrida in Motril flink gelogen wordt. Juan Pablo Galeote is de zoon van het concièrge-koppel van de villa. ‘Die avond belde koning Juan Carlos naar de villa. Mijn moeder nam op’, vertelt hij. ‘Boudewijn was toen al overleden maar Fabiola had mijn moeder expliciet gevraagd om hierover niets te vertellen.'
In de zomer van 1956 is Boudewijn nog steeds ongehuwd. Tijdens de zomervakantie logeert een Britse tiener in het koninklijk kasteel van Ciergnon: de 15-jarige Sebastian Balfour uit Kensington. De jongen is een halve wees: hij verloor op jonge leeftijd zijn vader die stierf in een Japans gevangenenkamp. Oorspronkelijk is het de bedoeling dat de tiener twee weken in het kasteel van Ciergnon logeert maar de jongen valt zo in de smaak van Boudewijn dat hij er veel langer blijft. Zesentwintig dagen om precies te zijn. De tiener kan naar hartelust golf spelen met Boudewijn. Of paardrijden. Ze spelen ook schaak of met de kaarten. Doorgaans klaverjassen. Op het einde van de vakantie krijgt de jongen zelfs een gouden horloge van de koning. Ook Leopold, Lilian, Albert en Alexander komen er logeren. Op een foto die Leopold maakt van de Engelse gast van Boudewijn staat iedereen op de foto, behalve Boudewijn zelf.
Leopold III had minstens 5 buitenechtelijke kinderenThierry Debels
Leopold III had 3 kinderen met Astrid en 3 met Lilian, maar eigen onderzoek toont aan dat hij minstens 5 en wellicht 8 kinderen buiten het huwelijk verwekte. Het begon in 1930 met Leopold David Verney en eindigde in 1954 met een zoon bij Jacqueline Lefèvre.
Volgens het ernstige Franse magazine Le Point (2013) bezat koningin Fabiola minstens 100 miljoen euro. Het blad schrijft dat Fabiola bij de erfenis van Boudewijn 75 miljoen euro ontvangen heeft. Daarbij komen nog 30 miljoen euro aan dotaties sinds 1993. Niet alle dotaties gingen uiteraard integraal naar Fabiola. Maar anderzijds vergeet Le Point wel de erfenis die Fabiola onder andere kreeg van haar moeder. Hierbij kreeg Fabiola een appartementsgebouw in de rue d’Artois te Parijs. En Fabiola kreeg ook enkele schitterende meesterwerken – Goya en Rubens – van grootooms. De schatting van 100 miljoen euro is dus zeker gerechtvaardigd.
Fabiola deelde de laatste jaren wel haar kostbare juwelen uit. Zo kreeg een van haar favoriete nichten, Margaretha van Luxemburg, een paar peperdure spiraalvormige oorringen. Margaretha droeg de sierraden op Koningsdag 2013. Ook lieveling Mathilde werd niet vergeten. Fabiola had een boontje voor de huidige koningin. Mathilde kreeg van Fabiola de beroemde diamanten ‘watervalbroche’. De watervalbroche van Fabiola droeg Mathilde tijdens het kerkelijk huwelijk van erfgroothertog Guillaume van Luxemburg met gravin Stéphanie de Lannoy. Ook op het officiële portret van Mathilde in blauwe jurk zien we de broche.
Maar het vermogen van Fabiola is veel groter. We ontdekten dat Fabiola ook diverse gebouwen, terreinen, finca’s (villa’s) en kantoorgebouwen in Spanje bezat.
Dat vermogen bevindt zich in een Spaanse stichting die Fabiola in 1999 in het geheim oprichtte (zie hieronder).
De bedoeling is om het grootste deel van het Spaanse patrimonium van Fabiola over te dragen aan de Spaanse familileden, neven en nichten van Fabiola.
Uiteraard worden op deze transactie geen Belgische successierechten geheven. Zo is Fabiola uiteindelijk toch geslaagd in haar plan. De Spaanse is immers altijd Spaanse gebleven.
This document provides an overview of Belgium including its geography, culture, economy, and business practices. Belgium is located in northwest Europe, about the size of Maryland, with Dutch, French, and German as official languages. The culture is influenced by Celtic, Roman, German, French, Dutch, Spanish, and Austrian origins. Key industries include services, industry, and agriculture. When conducting business in Belgium, it is important to schedule appointments in advance and be punctual.
Hoe intens was relatie tussen Boudewijn en Lilian?Thierry Debels
Dat er een intense relatie was tussen koning Boudewijn en zijn stiefmoeder Lilian Baels staat buiten kijf. de vraag is hoe intens die relatie echt was.
Wat gebeurde er precies in Motril eind juli 1993?Thierry Debels
Eind juli 1993 overlijdt Boudewijn. Zeker is dat er die avond in villa Astrida in Motril flink gelogen wordt. Juan Pablo Galeote is de zoon van het concièrge-koppel van de villa. ‘Die avond belde koning Juan Carlos naar de villa. Mijn moeder nam op’, vertelt hij. ‘Boudewijn was toen al overleden maar Fabiola had mijn moeder expliciet gevraagd om hierover niets te vertellen.'
Este documento describe los diferentes paisajes naturales de España y sus características. Se dividen en cinco secciones: paisaje oceánico de bosque caducifolio, paisaje mediterráneo de bosque y matorral, paisaje de alta montaña, paisaje continental de bosque y matorral mediterráneo y paisaje subtropical canario. Cada sección detalla la vegetación, fauna, relieve y cursos de agua típicos de cada región.
"De ontmoeting tussen beiden vindt plaats tijdens een evenement georganiseerd door het museum. Tussen beiden is het liefde op het eerste zicht, al twijfelen sommigen vandaag aan de oprechtheid van Jacqueline. Een bron binnen de Belgische regering verdenkt Jacqueline ervan een communistische spionne te zijn die van Leopold informatie wil krijgen over Congo."
Ook Albert I was een echte von Seksen Coburg. In 1900 huwde hij met Elisabeth, hertogin in Beieren. Maar vooral Elisabeth was snel ontgoocheld. Ze vond Albert maar een saaie piet en de excentrieke Elisabeth schoot beter op met kunstenaars en dokters. Ook Albert ging snel vreemd.
Wie waren dan de minnaressen van Albert? In de biografie over haar ouders is Marie-José wel heel duidelijk: haar vader kan bijzonder goed overweg met de bloedmooie Anna de Noailles. Anna Elisabeth Bibesco de Brancovan, Comtesse de Noailles werd te Parijs geboren op 15 november 1876. Ze was een Frans schrijfster en dichteres. Anna was als salonhoudster een bekende verschijning in de Parijse beau monde van het fin de siècle.
De sympathie en appreciatie tussen Albert en Anna waren wederzijds. De vrouw had een ‘warme bewondering’ voor Albert. Anna was een jaar ouder dan de koning.
En dan is er dat verhaal over Olivier Allard. In 1910 wordt hij geboren. Officieel is Olivier de zoon van Josse Allard en Marie-Antoinette Calley Saint Paul de Sinçay. De vrouw werd geboren in Angleur op 23 oktober 1881. In het boek van Louise Bricmont over prins Karel wordt gesteld dat dat Olivier een natuurlijke zoon is van Albert. Olivier lijkt erg goed op Leopold III, de oudste zoon van Albert en Elisabeth. Allard is wel kleiner en gedrongener. Vooral op latere leeftijd wordt de fysieke gelijkenis tussen beide mannen treffend. Olivier zal decennia later kennismaken met prins Karel, zijn halfbroer.
Zeker is dat Albert een boontje heeft voor Clara Clairbert. De vrouw werd in Brussel geboren op 21 februari 1899 als Claire Impens. Ze maakt carrière als zangeres. Clairbert treedt ook op onder de naam Clary Any. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was ze zowaar secretaresse van minister Carton de Wiart, de broer van Edmond.
Auteur Leo Van Audenhaege: ‘Bij de uitverkoren dames stond de soprano van de “Munt” Clara Clairbert aan de top. Albert, zo wisten watchers te vertellen, reed per motorfiets naar huize Clairbert toe, onherkenbaar in zijn lederen sportkledij met helm.’
Albert is in de jaren twintig en dertig ook vaak in de buurt van Ath. Vooral de bewoonster van het kasteel van Maffle(s) interesseert hem. Over dat kasteel in de buurt van Ath wordt verteld dat er seksfeestjes plaatsvinden. Dat verhaal wordt decennia later nog eens verteld over het kasteel van Arbre. Dan zou de feestganger prins Albert zijn, de latere koning Albert II. ‘Zo doen in elke Belgische regio misschien wel verhalen de ronde van zogezegd amoureuze vorstelijke visites’, stelt auteur Noterman.
Nagenoeg zeker is dat Albert de vader is van Paul Paelinck, de latere leraar Nederlands van Boudewijn.
Albert is ook de vader van Antoine (ook: Antoon) Spinoy. Hij werd geboren in Mechelen in 1906. Spinoy werd de eerste socialist die minister van Defensie werd. Op hem kon men vertrouwen omdat hij een natuurlijke zoon van de koning was. Spinoy stierf in 1967 in Hasselt. Auteur Leo Van Audenhaeghe: ‘Ov
Filip dweept met zijn geloof. 'Ik denk dat hij overdreven gelovig is', vertelt iemand die Filip van zeer nabij heeft meegemaakt. 'Hij zou echt haast wiskundig willen bewijzen dat God bestaat.'
Auteur Olivier Defrance had toegang tot het archief van Lilian Baels. Uit de correspondentie blijkt hoe close de jonge Boudewijn was met Lilian, de tweede vrouw van Leopold III. 'Ik knuffel je rokken', schreef hij in één van zijn brieven. ‘Hij kocht ook geregeld juwelen voor haar’, schrijft Wim Dehandschutter in de kranten van Mediahuis.
Het nieuwe boek van Olivier Defrance versterkt dus de hypothese van een liefdesrelatie tussen Boudewijn en Lilian Baels. Baels was de veel jongere tweede echtgenote van Leopold III, de vader van Boudewijn. Hierdoor was stiefmoeder Baels niet veel ouder dan Boudewijn. Baels was bovendien bloedmooi.
In 1952 is Boudewijn een jonge twintiger. Er ontwikkelt zich vanaf dan een amoureuze relatie tussen Lilian en Boudewijn.
In 1952 reizen ze samen incognito naar Rome. Op de ministerraad wordt dit onderwerp besproken. De CVP-regering is uiterst ongerust over deze ontwikkeling.
In november 1952 verblijven Lilian en Boudewijn samen in Tirol. Leopold is niet aanwezig. ‘Lilian en Boudewijn reisden naar Tirol in (het) zelfde compartiment, met couchettes,’ noteert Van Acker.
Boudewijn fluistert Lilian toe dat het ‘een echte betovering is’. ‘Je suis à toi’, antwoordt Lilian. ‘Ik verlaat je nooit’, antwoordt Boudewijn.
De relatie tussen Boudewijn en Lilian houdt een tijdje aan.
Begin januari 1953 reizen ze samen naar de Azurenkust. De regering is ongerust. De telefoongesprekken tussen Boudewijn en Lilian worden afgeluisterd. Van Acker krijgt de verslagen en noteert cryptisch: ‘De zaak schijnt reeds verloren in het geval van een huwelijk.’ Van Acker bedoelt dat door een mogelijk huwelijk tussen Boudewijn en zijn stiefmoeder Lilian de monarchie in gevaar kan komen. De Belgische bevolking zou een dergelijke verbintenis nooit aanvaarden. Bovendien waarschuw en instanties dat zo’n huwelijk België opnieuw op de rand van een burgeroorlog zou kunnen brengen, zoals ten tijde van de koningskwestie.
Op 18 juli 2015 publiceert The Sun een filmpje waarin een jonge Elizabeth – de latere Queen Elizabeth II – de nazigroet brengt.
Maar hoe zit het in die periode aan het Belgische hof?
Leopold III werd in 1934 koning der Belgen nadat zijn vader van de rotsen van Marche-les-Dames ‘viel’. Vandaag wordt er nog steeds gefluisterd dat Albert vermoord werd. Over zijn zoon, de vierde koning der Belgen is altijd het vermoeden blijven hangen dat hij pro-boche of Duitsgezind was. Maar echt harde bewijzen waren er niet. Het bleef allemaal circumstancial bewijsmateriaal. Tot we het dagboek van Joseph Goebbels goed gelezen hebben.
Verenigde Staten van Europa
Joseph Goebbels, dé vertrouwenspersoon van Hitler himself, hield gedurende jaren een dagboek bij. Enkele jaren geleden werd het integrale dagboek in het Duits uitgegeven. Het werden 5 dikke boekdelen. Goebbels schreef bijvoorbeeld op 29 mei 1936 het volgende in zijn dagboek: "(...) Daarna weer een bespreking. In hoofdzaak buitenlandse politiek. Führer heeft een duidelijke visie: Verenigde Staten van Europa onder Duitse leiding. Dat moet de oplossing zijn. Vele jaren of zelfs decennia moeten we daar nog aan werken. Maar we hebben een doel!"
Koning Leopold was die Duitse droom niet ongenegen. Hij hoopte volgens zijn vertrouweling en politicus Hendrik De Man dat nazi-Duitsland een “Verenigd Europa” onder Duits gezag zou oprichten en was, nog steeds volgens De Man, zelfs bereid om een eed van trouw aan Hitler te zweren. Zeker is dat de koning lang op twee paarden wedde en dat werd hij tijdens de koningskwestie zwaar aangerekend.
De koning was bovendien een onvervalste antisemiet. Leopold III zei tegen zijn vertrouwensman graaf Robert Capelle dat “de Joden een maatschappelijk gevaar waren, en dat het beter zou zijn dat anderen de purificatie van Joden zouden doen dan dat ikzelf daartoe de opdracht zou geven”. (*)
De vuurdoop
De Tweede Wereldoorlog start enkele dagen na de Duitse inval in Polen als Engeland en Frankrijk twee dagen later begin september 1939 de oorlog verklaren aan Duitsland.
Op 10 april 1940, exact een maand voor de Duitse inval in ons land, wordt op het kasteel van Laken een Duitse propagandafilm vertoond. De Duitse film bestaat uit gruwelijke beelden die een half jaar eerder, in september 1939, door de Duitsers in Polen gemaakt werden over de vernietigingsoorlog die ze daar voerden. Het resultaat is Die Feuertaufe (De vuurdoop). In de film worden de exploten van de Luftwaffe bejubeld.
Op 14 april krijgt Duits minister van Buitenlandse Zaken von Ribbentrop een geheim rapport uit Brussel. ‘Zoals ik verneem van een vertrouwenspersoon heeft de koning in het kasteel te Laken tweemaal de film “vuurdoop” laten vertonen, en wel de eerste maal alleen en de tweede maal, de volgende avond, in een door hem uitgekozen militair gezelschap.’ Volgens het bericht had de film een buitengewoon sterke indruk op de koning gemaakt.
Kortom, de koning-oppe
Van Acker onthult aanleiding ruzie Boudewijn en LeopoldThierry Debels
In het politieke dagboek van Achiel Van Acker lezen we hoe de relatie tussen Boudewijn en zijn vader evolueerde. Op 14 juni 1961 schrijft Van Acker dat ‘Boudewijn niets doet zonder Leopold’. Boudewijn heeft dan wel ruzie met Lilian. Maar er is dan nog steeds een goede relatie tussen vader en zoon. Die relatie gaat stilaan achteruit. Er is inderdaad een discussie tussen beide kampen over voorwerpen die Leopold meenam uit het paleis. Op 18 april 1962 schrijft Van Acker: ’Boudewijn eist schilderijen op. Leopold blijft doof.’ Uiteindelijk zal de communicatie tussen beide kampen helemaal wegvallen.
De ontmoeting tussen prins Albert en Paola Ruffo was geen toeval. In een brief wordt aangegeven hoe Albert kon kiezen tussen 3 of 4 meisjes. De prins koos Paola...
Este documento resume la historia de Tintín en el Congo de Hergé. Narra el viaje de Tintín y Milú al Congo belga en África para hacer un reportaje, donde son perseguidos por mafiosos. También presenta los personajes principales y ofrece contexto histórico sobre el colonialismo belga en el Congo y la cultura y sociedad africanas en esa época.
Este documento resume las aventuras de Tintín en el Congo, incluyendo los personajes principales como Tintín y su perro Milú, la trama de su viaje al Congo, el contexto histórico y político de la colonización belga del Congo, y las discusiones sobre si el comic es racista en su representación de los africanos.
Este documento resume la aventura de Tintín en el Congo, incluyendo los personajes principales como Tintín, Milú y Coco, así como el contexto histórico de la colonización belga en el Congo a principios del siglo XX y comentarios sobre la cultura y religión representadas.
Tintín viaja al Congo para hacer un reportaje. Durante su viaje encuentra a un polizón que intenta acabar con él. En la jungla conoce a varias tribus y tiene varias aventuras mientras intenta resolver el misterio detrás del polizón.
Este documento resume el cómic Tintín en el Congo de Hergé. Narra que Tintín y Milú viajan al Congo belga en 1930 para cazar y hacer un reportaje. Durante su estancia, Tintín ayuda a la tribu Babaorom y frustra los planes de una banda criminal. Sin embargo, la obra ha sido objeto de controversia por supuestos estereotipos raciales negativos sobre los congoleños.
Este documento presenta una lección sobre la novela gráfica Tintín en el Congo. Explica los objetivos didácticos, competencias, contenidos y criterios de evaluación. Además, resume la trama de la historia, describe los personajes principales y analiza el contexto histórico y geográfico del Congo donde se desarrolla la historia. Finalmente, valora el uso de cómics como recurso educativo para enseñar sobre otras culturas.
Este documento presenta una fundamentación didáctica para analizar la historieta Tintín en el Congo de Hergé. Incluye objetivos relacionados con el colonialismo en el Congo y el respeto a otras culturas. También presenta contenidos, criterios de evaluación e inserción curricular. Explica brevemente la trama y personajes principales de la historieta y analiza el contexto histórico y geográfico del Congo en que se desarrolla la historia.
El documento proporciona información sobre la República Democrática del Congo, incluyendo su contexto geográfico e histórico. Describe la ubicación y límites de África y la RDC, así como detalles sobre su población, economía, clima, vegetación, fauna y cómo el medio físico ha afectado el desarrollo humano. También analiza la acción del hombre sobre el medio a través de la implantación del ferrocarril y la explotación de recursos.
Tintín viaja a la República Democrática del Congo para realizar un reportaje. Durante su viaje, Tintín y su perro Milú tienen varias aventuras, como ser atacados por un cocodrilo y un león. Sin embargo, el cómic ha sido criticado por retratar a los congoleños de forma racista y promover estereotipos colonialistas.
Este documento describe los diferentes paisajes naturales de España y sus características. Se dividen en cinco secciones: paisaje oceánico de bosque caducifolio, paisaje mediterráneo de bosque y matorral, paisaje de alta montaña, paisaje continental de bosque y matorral mediterráneo y paisaje subtropical canario. Cada sección detalla la vegetación, fauna, relieve y cursos de agua típicos de cada región.
"De ontmoeting tussen beiden vindt plaats tijdens een evenement georganiseerd door het museum. Tussen beiden is het liefde op het eerste zicht, al twijfelen sommigen vandaag aan de oprechtheid van Jacqueline. Een bron binnen de Belgische regering verdenkt Jacqueline ervan een communistische spionne te zijn die van Leopold informatie wil krijgen over Congo."
Ook Albert I was een echte von Seksen Coburg. In 1900 huwde hij met Elisabeth, hertogin in Beieren. Maar vooral Elisabeth was snel ontgoocheld. Ze vond Albert maar een saaie piet en de excentrieke Elisabeth schoot beter op met kunstenaars en dokters. Ook Albert ging snel vreemd.
Wie waren dan de minnaressen van Albert? In de biografie over haar ouders is Marie-José wel heel duidelijk: haar vader kan bijzonder goed overweg met de bloedmooie Anna de Noailles. Anna Elisabeth Bibesco de Brancovan, Comtesse de Noailles werd te Parijs geboren op 15 november 1876. Ze was een Frans schrijfster en dichteres. Anna was als salonhoudster een bekende verschijning in de Parijse beau monde van het fin de siècle.
De sympathie en appreciatie tussen Albert en Anna waren wederzijds. De vrouw had een ‘warme bewondering’ voor Albert. Anna was een jaar ouder dan de koning.
En dan is er dat verhaal over Olivier Allard. In 1910 wordt hij geboren. Officieel is Olivier de zoon van Josse Allard en Marie-Antoinette Calley Saint Paul de Sinçay. De vrouw werd geboren in Angleur op 23 oktober 1881. In het boek van Louise Bricmont over prins Karel wordt gesteld dat dat Olivier een natuurlijke zoon is van Albert. Olivier lijkt erg goed op Leopold III, de oudste zoon van Albert en Elisabeth. Allard is wel kleiner en gedrongener. Vooral op latere leeftijd wordt de fysieke gelijkenis tussen beide mannen treffend. Olivier zal decennia later kennismaken met prins Karel, zijn halfbroer.
Zeker is dat Albert een boontje heeft voor Clara Clairbert. De vrouw werd in Brussel geboren op 21 februari 1899 als Claire Impens. Ze maakt carrière als zangeres. Clairbert treedt ook op onder de naam Clary Any. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was ze zowaar secretaresse van minister Carton de Wiart, de broer van Edmond.
Auteur Leo Van Audenhaege: ‘Bij de uitverkoren dames stond de soprano van de “Munt” Clara Clairbert aan de top. Albert, zo wisten watchers te vertellen, reed per motorfiets naar huize Clairbert toe, onherkenbaar in zijn lederen sportkledij met helm.’
Albert is in de jaren twintig en dertig ook vaak in de buurt van Ath. Vooral de bewoonster van het kasteel van Maffle(s) interesseert hem. Over dat kasteel in de buurt van Ath wordt verteld dat er seksfeestjes plaatsvinden. Dat verhaal wordt decennia later nog eens verteld over het kasteel van Arbre. Dan zou de feestganger prins Albert zijn, de latere koning Albert II. ‘Zo doen in elke Belgische regio misschien wel verhalen de ronde van zogezegd amoureuze vorstelijke visites’, stelt auteur Noterman.
Nagenoeg zeker is dat Albert de vader is van Paul Paelinck, de latere leraar Nederlands van Boudewijn.
Albert is ook de vader van Antoine (ook: Antoon) Spinoy. Hij werd geboren in Mechelen in 1906. Spinoy werd de eerste socialist die minister van Defensie werd. Op hem kon men vertrouwen omdat hij een natuurlijke zoon van de koning was. Spinoy stierf in 1967 in Hasselt. Auteur Leo Van Audenhaeghe: ‘Ov
Filip dweept met zijn geloof. 'Ik denk dat hij overdreven gelovig is', vertelt iemand die Filip van zeer nabij heeft meegemaakt. 'Hij zou echt haast wiskundig willen bewijzen dat God bestaat.'
Auteur Olivier Defrance had toegang tot het archief van Lilian Baels. Uit de correspondentie blijkt hoe close de jonge Boudewijn was met Lilian, de tweede vrouw van Leopold III. 'Ik knuffel je rokken', schreef hij in één van zijn brieven. ‘Hij kocht ook geregeld juwelen voor haar’, schrijft Wim Dehandschutter in de kranten van Mediahuis.
Het nieuwe boek van Olivier Defrance versterkt dus de hypothese van een liefdesrelatie tussen Boudewijn en Lilian Baels. Baels was de veel jongere tweede echtgenote van Leopold III, de vader van Boudewijn. Hierdoor was stiefmoeder Baels niet veel ouder dan Boudewijn. Baels was bovendien bloedmooi.
In 1952 is Boudewijn een jonge twintiger. Er ontwikkelt zich vanaf dan een amoureuze relatie tussen Lilian en Boudewijn.
In 1952 reizen ze samen incognito naar Rome. Op de ministerraad wordt dit onderwerp besproken. De CVP-regering is uiterst ongerust over deze ontwikkeling.
In november 1952 verblijven Lilian en Boudewijn samen in Tirol. Leopold is niet aanwezig. ‘Lilian en Boudewijn reisden naar Tirol in (het) zelfde compartiment, met couchettes,’ noteert Van Acker.
Boudewijn fluistert Lilian toe dat het ‘een echte betovering is’. ‘Je suis à toi’, antwoordt Lilian. ‘Ik verlaat je nooit’, antwoordt Boudewijn.
De relatie tussen Boudewijn en Lilian houdt een tijdje aan.
Begin januari 1953 reizen ze samen naar de Azurenkust. De regering is ongerust. De telefoongesprekken tussen Boudewijn en Lilian worden afgeluisterd. Van Acker krijgt de verslagen en noteert cryptisch: ‘De zaak schijnt reeds verloren in het geval van een huwelijk.’ Van Acker bedoelt dat door een mogelijk huwelijk tussen Boudewijn en zijn stiefmoeder Lilian de monarchie in gevaar kan komen. De Belgische bevolking zou een dergelijke verbintenis nooit aanvaarden. Bovendien waarschuw en instanties dat zo’n huwelijk België opnieuw op de rand van een burgeroorlog zou kunnen brengen, zoals ten tijde van de koningskwestie.
Op 18 juli 2015 publiceert The Sun een filmpje waarin een jonge Elizabeth – de latere Queen Elizabeth II – de nazigroet brengt.
Maar hoe zit het in die periode aan het Belgische hof?
Leopold III werd in 1934 koning der Belgen nadat zijn vader van de rotsen van Marche-les-Dames ‘viel’. Vandaag wordt er nog steeds gefluisterd dat Albert vermoord werd. Over zijn zoon, de vierde koning der Belgen is altijd het vermoeden blijven hangen dat hij pro-boche of Duitsgezind was. Maar echt harde bewijzen waren er niet. Het bleef allemaal circumstancial bewijsmateriaal. Tot we het dagboek van Joseph Goebbels goed gelezen hebben.
Verenigde Staten van Europa
Joseph Goebbels, dé vertrouwenspersoon van Hitler himself, hield gedurende jaren een dagboek bij. Enkele jaren geleden werd het integrale dagboek in het Duits uitgegeven. Het werden 5 dikke boekdelen. Goebbels schreef bijvoorbeeld op 29 mei 1936 het volgende in zijn dagboek: "(...) Daarna weer een bespreking. In hoofdzaak buitenlandse politiek. Führer heeft een duidelijke visie: Verenigde Staten van Europa onder Duitse leiding. Dat moet de oplossing zijn. Vele jaren of zelfs decennia moeten we daar nog aan werken. Maar we hebben een doel!"
Koning Leopold was die Duitse droom niet ongenegen. Hij hoopte volgens zijn vertrouweling en politicus Hendrik De Man dat nazi-Duitsland een “Verenigd Europa” onder Duits gezag zou oprichten en was, nog steeds volgens De Man, zelfs bereid om een eed van trouw aan Hitler te zweren. Zeker is dat de koning lang op twee paarden wedde en dat werd hij tijdens de koningskwestie zwaar aangerekend.
De koning was bovendien een onvervalste antisemiet. Leopold III zei tegen zijn vertrouwensman graaf Robert Capelle dat “de Joden een maatschappelijk gevaar waren, en dat het beter zou zijn dat anderen de purificatie van Joden zouden doen dan dat ikzelf daartoe de opdracht zou geven”. (*)
De vuurdoop
De Tweede Wereldoorlog start enkele dagen na de Duitse inval in Polen als Engeland en Frankrijk twee dagen later begin september 1939 de oorlog verklaren aan Duitsland.
Op 10 april 1940, exact een maand voor de Duitse inval in ons land, wordt op het kasteel van Laken een Duitse propagandafilm vertoond. De Duitse film bestaat uit gruwelijke beelden die een half jaar eerder, in september 1939, door de Duitsers in Polen gemaakt werden over de vernietigingsoorlog die ze daar voerden. Het resultaat is Die Feuertaufe (De vuurdoop). In de film worden de exploten van de Luftwaffe bejubeld.
Op 14 april krijgt Duits minister van Buitenlandse Zaken von Ribbentrop een geheim rapport uit Brussel. ‘Zoals ik verneem van een vertrouwenspersoon heeft de koning in het kasteel te Laken tweemaal de film “vuurdoop” laten vertonen, en wel de eerste maal alleen en de tweede maal, de volgende avond, in een door hem uitgekozen militair gezelschap.’ Volgens het bericht had de film een buitengewoon sterke indruk op de koning gemaakt.
Kortom, de koning-oppe
Van Acker onthult aanleiding ruzie Boudewijn en LeopoldThierry Debels
In het politieke dagboek van Achiel Van Acker lezen we hoe de relatie tussen Boudewijn en zijn vader evolueerde. Op 14 juni 1961 schrijft Van Acker dat ‘Boudewijn niets doet zonder Leopold’. Boudewijn heeft dan wel ruzie met Lilian. Maar er is dan nog steeds een goede relatie tussen vader en zoon. Die relatie gaat stilaan achteruit. Er is inderdaad een discussie tussen beide kampen over voorwerpen die Leopold meenam uit het paleis. Op 18 april 1962 schrijft Van Acker: ’Boudewijn eist schilderijen op. Leopold blijft doof.’ Uiteindelijk zal de communicatie tussen beide kampen helemaal wegvallen.
De ontmoeting tussen prins Albert en Paola Ruffo was geen toeval. In een brief wordt aangegeven hoe Albert kon kiezen tussen 3 of 4 meisjes. De prins koos Paola...
Este documento resume la historia de Tintín en el Congo de Hergé. Narra el viaje de Tintín y Milú al Congo belga en África para hacer un reportaje, donde son perseguidos por mafiosos. También presenta los personajes principales y ofrece contexto histórico sobre el colonialismo belga en el Congo y la cultura y sociedad africanas en esa época.
Este documento resume las aventuras de Tintín en el Congo, incluyendo los personajes principales como Tintín y su perro Milú, la trama de su viaje al Congo, el contexto histórico y político de la colonización belga del Congo, y las discusiones sobre si el comic es racista en su representación de los africanos.
Este documento resume la aventura de Tintín en el Congo, incluyendo los personajes principales como Tintín, Milú y Coco, así como el contexto histórico de la colonización belga en el Congo a principios del siglo XX y comentarios sobre la cultura y religión representadas.
Tintín viaja al Congo para hacer un reportaje. Durante su viaje encuentra a un polizón que intenta acabar con él. En la jungla conoce a varias tribus y tiene varias aventuras mientras intenta resolver el misterio detrás del polizón.
Este documento resume el cómic Tintín en el Congo de Hergé. Narra que Tintín y Milú viajan al Congo belga en 1930 para cazar y hacer un reportaje. Durante su estancia, Tintín ayuda a la tribu Babaorom y frustra los planes de una banda criminal. Sin embargo, la obra ha sido objeto de controversia por supuestos estereotipos raciales negativos sobre los congoleños.
Este documento presenta una lección sobre la novela gráfica Tintín en el Congo. Explica los objetivos didácticos, competencias, contenidos y criterios de evaluación. Además, resume la trama de la historia, describe los personajes principales y analiza el contexto histórico y geográfico del Congo donde se desarrolla la historia. Finalmente, valora el uso de cómics como recurso educativo para enseñar sobre otras culturas.
Este documento presenta una fundamentación didáctica para analizar la historieta Tintín en el Congo de Hergé. Incluye objetivos relacionados con el colonialismo en el Congo y el respeto a otras culturas. También presenta contenidos, criterios de evaluación e inserción curricular. Explica brevemente la trama y personajes principales de la historieta y analiza el contexto histórico y geográfico del Congo en que se desarrolla la historia.
El documento proporciona información sobre la República Democrática del Congo, incluyendo su contexto geográfico e histórico. Describe la ubicación y límites de África y la RDC, así como detalles sobre su población, economía, clima, vegetación, fauna y cómo el medio físico ha afectado el desarrollo humano. También analiza la acción del hombre sobre el medio a través de la implantación del ferrocarril y la explotación de recursos.
Tintín viaja a la República Democrática del Congo para realizar un reportaje. Durante su viaje, Tintín y su perro Milú tienen varias aventuras, como ser atacados por un cocodrilo y un león. Sin embargo, el cómic ha sido criticado por retratar a los congoleños de forma racista y promover estereotipos colonialistas.
Tintín viaja a África para hacer un reportaje. Allí se ve envuelto en varias aventuras, siendo atacado por animales salvajes y tribus locales. Un polizón trata de asesinarlo por orden de Al Capone para evitar que descubra su tráfico ilegal de diamantes. A pesar de los peligros y engaños, Tintín logra salir airoso y continuar con su trabajo periodístico.
Tintín viaja a África para hacer un reportaje. Allí se ve envuelto en varias aventuras, siendo atacado por animales salvajes y tribus locales. Un polizón trata de asesinarlo por orden de Al Capone para evitar que descubra su tráfico ilegal de diamantes. A pesar de los peligros y engaños, Tintín logra salir airoso y continuar con su trabajo periodístico.
Tintín viaja a África para hacer un reportaje. Allí se ve envuelto en varias aventuras, siendo atacado por animales salvajes y tribus locales. Un polizón trata de asesinarlo por orden de Al Capone para evitar que descubra su tráfico ilegal de diamantes. A pesar de los peligros y engaños, Tintín logra salir airoso y continuar con su trabajo periodístico.
El documento resume la geografía y la historia de la República Democrática del Congo. Detalla que el país se encuentra en el centro de África y tiene una superficie de 2.344.858 km2. Su punto más importante es el río Congo, uno de los mayores del mundo. También describe las divisiones administrativas del país, su capital Kinshasa, y ofrece un resumen de su historia desde los siglos XV hasta la actualidad.
Tintín decide emprender un viaje a África para conseguir un reportaje y cazar, acompañado de su perro Milú. Durante su viaje, Tintín y Milú se hacen amigos de un niño congoleño llamado Coco, pero se enfrentan a varias amenazas, incluyendo un hechicero tribal que intenta engañar a la tribu y un hombre blanco que trata de asesinar a Tintín.
Tintín viaja al Congo para realizar un documental. Un sicario enviado por una banda criminal trata de eliminar a Tintín durante el viaje. Tintín descubre al polizón y lo captura, pero este logra escapar. Tintín continúa su viaje con la ayuda de un guía local y ayuda a reparar un descarrilamiento de tren.
El cómic describe las aventuras de Tintín en el Congo, donde enfrenta a criminales mientras realiza un reportaje. El contexto histórico incluye la colonización belga del Congo en el siglo XIX y la explotación de sus recursos. El cómic ha sido criticado por presentar estereotipos racistas de los congoleses.
El documento describe el imperialismo británico y francés y su justificación. El Imperio británico y Estados Unidos deben asegurar la paz mundial y educar a los pueblos retrasados, según Chamberlain. Ferry justifica el imperialismo francés afirmando que las razas superiores tienen el derecho y el deber de civilizar a las inferiores.
Tintín realiza un viaje al Congo para hacer un reportaje. Encuentra a nuevos amigos como Cocó pero también enemigos como Tom, quien intenta matarlo. Tintín experimenta diversas aventuras donde se enfrenta a animales salvajes y a la tribu de los aniotas, mientras resuelve conflictos entre las tribus locales.
Este documento presenta una biografía y resumen de la historieta "Tintín en el Congo" de Hergé. Brevemente describe la vida de Hergé, el éxito de sus historietas de Tintín y la trama de "Tintín en el Congo", que trata sobre las aventuras de Tintín y su perro Milú en el Congo Belga. También resume aspectos del espacio físico, político e histórico del Congo así como su población, economía y explotación económica durante la época colonial belga.
El curso de Texto Integrado de 8vo grado es un programa académico interdisciplinario que combina los contenidos y habilidades de varias asignaturas clave. A través de este enfoque integrado, los estudiantes tendrán la oportunidad de desarrollar una comprensión más holística y conexa de los temas abordados.
En el área de Estudios Sociales, los estudiantes profundizarán en el estudio de la historia, geografía, organización política y social, y economía de América Latina. Analizarán los procesos de descubrimiento, colonización e independencia, las características regionales, los sistemas de gobierno, los movimientos sociales y los modelos de desarrollo económico.
En Lengua y Literatura, se enfatizará el desarrollo de habilidades comunicativas, tanto en la expresión oral como escrita. Los estudiantes trabajarán en la comprensión y producción de diversos tipos de textos, incluyendo narrativos, expositivos y argumentativos. Además, se estudiarán obras literarias representativas de la región latinoamericana.
El componente de Ciencias Naturales abordará temas relacionados con la biología, la física y la química, con un enfoque en la comprensión de los fenómenos naturales y los desafíos ambientales de América Latina. Se explorarán conceptos como la biodiversidad, los recursos naturales, la contaminación y el desarrollo sostenible.
En el área de Matemática, los estudiantes desarrollarán habilidades en áreas como la aritmética, el álgebra, la geometría y la estadística. Estos conocimientos matemáticos se aplicarán a la resolución de problemas y al análisis de datos, en el contexto de las temáticas abordadas en las otras asignaturas.
A lo largo del curso, se fomentará la integración de los contenidos, de manera que los estudiantes puedan establecer conexiones significativas entre los diferentes campos del conocimiento. Además, se promoverá el desarrollo de habilidades transversales, como el pensamiento crítico, la resolución de problemas, la investigación y la colaboración.
Mediante este enfoque de Texto Integrado, los estudiantes de 8vo grado tendrán una experiencia de aprendizaje enriquecedora y relevante, que les permitirá adquirir una visión más amplia y comprensiva de los temas estudiados.
Ofrecemos herramientas y metodologías para que las personas con ideas de negocio desarrollen un prototipo que pueda ser probado en un entorno real.
Cada miembro puede crear su perfil de acuerdo a sus intereses, habilidades y así montar sus proyectos de ideas de negocio, para recibir mentorías .
ACERTIJO DESCIFRANDO CÓDIGO DEL CANDADO DE LA TORRE EIFFEL EN PARÍS. Por JAVI...JAVIER SOLIS NOYOLA
El Mtro. JAVIER SOLIS NOYOLA crea y desarrolla el “DESCIFRANDO CÓDIGO DEL CANDADO DE LA TORRE EIFFEL EN PARIS”. Esta actividad de aprendizaje propone el reto de descubrir el la secuencia números para abrir un candado, el cual destaca la percepción geométrica y conceptual. La intención de esta actividad de aprendizaje lúdico es, promover los pensamientos lógico (convergente) y creativo (divergente o lateral), mediante modelos mentales de: atención, memoria, imaginación, percepción (Geométrica y conceptual), perspicacia, inferencia y viso-espacialidad. Didácticamente, ésta actividad de aprendizaje es transversal, y que integra áreas del conocimiento: matemático, Lenguaje, artístico y las neurociencias. Acertijo dedicado a los Juegos Olímpicos de París 2024.
La Unidad Eudista de Espiritualidad se complace en poner a su disposición el siguiente Triduo Eudista, que tiene como propósito ofrecer tres breves meditaciones sobre Jesucristo Sumo y Eterno Sacerdote, el Sagrado Corazón de Jesús y el Inmaculado Corazón de María. En cada día encuentran una oración inicial, una meditación y una oración final.
2. ÍNDICE
- FUNDAMENTACIÓN DIDÁCTICA
- OBJETIVOS
- COMPETENCIAS
- CONTENIDOS
- CRITERIOS DE EVALUACIÓN
- NIVEL ADECUADO
- RESUMEN DE LA HISTORIA
- PRINCIPALES PERSONAJES
- SITUACIÓN DE LA HISTORIA
- VALORACIÓN FINAL
3. FUNDAMENTACIÓN
DIDÁCTICA
OBJETIVOS
- Conocer el contexto histórico de África.
- Conocer la geografía física y humana de África.
- Comprender la política africana.
- Entender y conocer la economía de África.
- Identificar el impacto del colonialismo y el racismo en el
siglo XIX.
- Valorar y manipular otras fuentes tan valiosas como puede
ser el cómic.
4. COMPETENCIAS
- COMUNICACIÓN LINGÜÍSTICA
Esta competencia se desarrollará sobre todo por medio del vocabulario que
se va a tratar en el tema
- CONOCIMIENTO E INTERACCIÓN CON EL MEDIO FÍSICO
Se abordará por medio del estudio de este contienen africano y la República
del Congo en concreto.
- COMPETENCIA DIGITAL
A través de la búsqueda, análisis y obtención de la información relacionada
con el tema a tratar.
- COMPETENCIA SOCIAL Y CIUDADANA
Aquí se compararán los diferentes sistemas de gobierno y las formas de
dominación del pasado sobre el continente africano .
5. COMPETENCIAS
- COMPETENCIA CULTURAL Y ARTÍSTICA
Por el conocimiento de los diferentes pueblos y las diversas etnias del continente
africano.
- COMPETENCIA APRENDER A APRENDER
Mediante el trabajo autónomo del alumno y el interés y la motivación que le
puedan generar.
- COMPETENCIA AUTONOMÍA E INICIATIVA PERSONAL
Mediante el fomento de la iniciativa propia del alumno que le llevará a desarrollar
el trabajo de una manera bien elaborada
- COMPETENCIA EMOCIONAL
Con el análisis de este trabajo el alumno podrá de alguna manera denunciar el
6. CONTENIDOS
1. Conocer los antecedentes al imperialismo europeo y sus
consecuencias.
2. Identificar los acuerdos de la conferencia de Berlín.
3. Localizar en el mapa los países de África y las zonas de
ocupación europeas.
4. Conocer e identificar la trata de negros y las consecuencias para
el continente africano.
5. Conocer la riqueza económica de los países africanos.
6. Conocer los efectos de la discriminación y lograr así que se
rechace.
7. Conocer el proceso de emancipación de los países africanos y su
7. CRITERIOS DE EVALUACIÓN
1. Conocer las causas y las consecuencias derivadas del
imperialismo europeo sobre el continente africano.
2. Tener conocimientos sobre la Conferencia de Berlín de 1885.
3. Ser capaz de localizar en un mapa los diferentes países de África.
4. Saber lo que es la trata de esclavos y conocer sus consecuencias
para el continente africano.
5. Reconocer las principales fuentes de riqueza para la región del
Congo.
6. Conocer la evolución política de la región desde su emancipación
de las naciones europeas.
7. Rechazar la discriminación y abogar por la igualdad.
8. NIVEL ADECUADO
Esta historia del cómic de Tintín en el Congo
se podrá utilizar perfectamente en un nivel de
secundaria, concretamente en 4ª de ESO,
donde los alumnos en este curso estudian
dentro de la materia de historia las
transformaciones político-económicas de los
siglos XIX y XX y además podrán hacer
hincapié en la historia del continente de África
a través de este personaje.
9. RESUMEN DE LA HISTORIA
En esta historia Tintín se marcha hasta África para hacer uno de sus
reportajes, donde tendrá diferentes aventuras huyendo de los
animales a los que quería cazar.
Dará con una tribu indígena que lo acogerá entre ellos, allí descubre
que el hechicero los engaña, se mete en otro lío, ya que un sicario
anda tras él, y se alía con el falso hechicero.
Él sólo consigue deshacerse del hechicero y el sicario y llegar hasta
los bandidos que quieren acabar con él y consigue que los
detengan.
Tintín finalmente consigue salir de África sano y salvo y continuar
así sus aventuras en otros continentes donde le sucederán
increíbles anécdotas.
10. PRINCIPALES PERSONAJES
Tintín: es el protagonista principal. Es un joven y famosos reportero que llevado
por una gran curiosidad viaja por todo el mundo. Vive grandes aventuras en
compañía de su inseparable perro, Milú. Es valiente, astuto, amable y defensor de
los débiles frente a las injusticias de los más fuertes.
11. PRINCIPALES PERSONAJES
Milú: Es el compañero inseparable de Tintín, su perro fiel que le
ayuda a resolver muchos problemas, además de meterle en algunos
líos.
12. OTROS PERSONAJES
• Coco: es el chófer de tintín en el
Congo. Es asustadizo y temeroso.
• Misionero: salva a tintín de ser
devorado por cocodrilos y lo acoge
en la misión. Está en África tratando
de enseñar a los nativos.
13. OTROS PERSONAJES
• Sicario: Aparece desde el principio de
la historia, tiene la misión de acabar
con la vida de Tintín. Es una persona
despiadada que intenta conseguir sus
objetivos a toda costa. Cuando está
en África intenta librarse de Tintín de
muchas maneras, pero nunca lo
consigue por algún que otro
imprevisto.
• Hechicero de la tribu: tiene engañada
a la tribu para que le tengan respeto.
Tintín lo descubre y se alía con el
sicario.
14. OTROS PERSONAJES
Tribu Babaorom: Es la tribu indígena donde llega Tintín.
Gibbons: Es un mafioso que busca acabar con la incómoda presencia de Tintín.
15. LUGAR DONDE SE DESARROLLA LA
HISTORIA
Esta historia de Tintín se desarrolla en el continente africano, concretamente en el
Congo. La región del Congo se encuentra en el África ecuatorial y debe su nombre
a un grupo étnico de la zona, los cuales fundaron un reino en el siglo XV. En la
actualidad son dos países los que ocupan la zona: La República Democrática del
Congo y la República del Congo.
16. ESPACIO FÍSICO
El elemento definitorio de esta región es la cuenca del Congo, rodeada
principalmente de sistemas montañosos. Esta cuenca está hundida en el centro,
surcada por el río Congo, el cual tiene más de 4.300 km de longitud, atravesando
gran parte de los países del África Central. Su desembocadura está en Océano
Atlántico.
17. CLIMA
El clima de la zona, excepto algunas regiones, es ecuatorial, es decir,
extremadamente cálido y húmedo, con abundantes precipitaciones anuales.
En cuanto a las temperaturas varían entre 23º y 25º, mientras que las
precipitaciones están en la media de los 1200 mm anuales.
18. VEGETACIÓN
El principal elemento vegetativo lo representa la selva del Congo, bosque húmedo
tropical que se extiende por las llanuras de la cuenca del río Congo y sus
afluentes en el África central. La selva tropical de Congo es el segundo bosque
tropical más grande del mundo y contiene una cuarta parte de los bosques
tropicales que quedan en el mundo.
19. FLORA PRINCIPAL
La selva del Congo es rica en diferentes especies de árboles, como son el árbol de
caucho, la palmera de aceite, el banano y la palmera cocotera y otros como el
cedro, la caoba o la teca. Destacan también el café y el algodón.
20. FAUNA
La fauna en el Congo es muy
abundante y variada. Entre los
grandes mamíferos destacan
elefantes, leones, leopardos,
chimpancés, y abundan también
insectos, sobre todo las hormigas,
termitas y mosquitos; y hay otras
especies en peligro de extinción,
como los gorilas.
22. REPÚBLICA DEMOCRÁTICA DEL CONGO
La república democrática del congo, con capital en Kinsasa y una población que
supera los 74 millones de habitantes se independizó de Bélgica en 1960,
contando en la actualidad con una república presidencialista.
Su historia reciente ha estado vinculada al imperialismo europeo sobre áfrica,
concretamente con Bélgica, de hecho el congo fue propiedad privada de Leopoldo
ii de Bélgica desde 1885 a 1908. Rey belga que consiguió el inmenso territorio de
la cuenca del río congo.
24. LA REGIÓN ANTES DE LA CONFERENCIA DE
BERLÍN
- Desde el 2000 a.C. Se establecen en la zona pueblos bantúes,
junto a las poblaciones indígenas.
- Alrededor del siglo iii comienzan a constituirse como una
civilización poderosa que deriva en el reino del congo, a finales
del siglo xiv.
- Con la llegada de los europeos el territorio se entrega a Bélgica
(conferencia de Berlín), iniciándose así el imperialismo europeo
sobre la región.
- A partir de esos momentos se comienza a explotar el territorio
con una explotación de trabajo que albergará a cerca de diez
25. DOMINACIÓN EUROPEA (CONFERENCIA DE
BERLÍN)
El Congo a partir de 1885 fue propiedad privada de Leopoldo II, bajo el nombre
de Estado libre del Congo.
La economía se sustentó en la explotación de los recursos naturales y de la
población nativa. Se estableció un régimen del terror que levantó fuertes críticas,
tras ello, Leopoldo II se vio obligado a renunciar a su propiedad y el congo pasó a
ser una colonia de Bélgica.
Leopoldo II
26. DOMINACIÓN EUROPEA (CONFERENCIA DE
BERLÍN)
El Congo fue una colonia belga desde 1908 a 1960.
- Se produjeron importantes cambios sociales y económicos.
- Se crean escuelas y hospitales para mejorar la calidad de vida.
- Continuaron los trabajos forzados para los nativos.
- El régimen político fue paternalista, Bélgica actuaba como padre
el Congo, que no tendría libertad ninguna.
- Importancia del papel en la colonización de la Iglesia Católica y
en menor medida de la protestante.
29. ORGANIZACIÓN TERRITORIAL
Desde la independencia del país, la
R.D.C. estuvo tradicionalmente dividida
en diez provincias. Pero fue con la
Constitución de 2005 cuando se
estableció un cambio en la organización
territorial de el Congo creando 26
provincias.
Sus principales ciudades son Kinshasa
(capital), Kindu o Goma entre otras.
30. ECONOMÍA
- La República Democrática del Congo tiene grandes recursos
naturales.
- Los conflictos han reducido notablemente la producción del país
y han aumentado su deuda.
- Las guerras, la inestabilidad y la ausencia de infraestructuras son
un problema para el desarrollo económico del país.
- En 2011el informe sobre Desarrollo Humano de la ONU declaró a
la República Democrática del Congo el país más pobre del
mundo.
- En la actualidad se trabaja para mejorar la situación económica
32. RELIGIÓN
- El cristianismo es la religión mayoritaria en la República
Democrática del Congo, la cual ocupa un 80% de la
población. Esto se debe principalmente a la herencia de
la presencia de la Iglesia durante el período de
dominación belga.
- El protestantismo, el 20% de la población.
- El kinbanguismo, el 10% de la población.
34. ÁMBITO CULTURAL
- Sus raíces se encuentran en la aportación de los pueblos
loango, bakong y teke, pueblos que habitaban la zona
de la República Democrática del Congo.
- Cuando llegan los portugueses en el siglo XV se
benefician del comercio de esclavos.
- En el momento que llegan los franceses en el siglo XIX y
bajo su dominio, las empresas laborales abusaron
demasiado en esta zona.
35. ARTE
- El arte en el Congo es uno de los más
llamativos de África.
- Los talladores de madera kongo y
teke son muy apreciados.
- Destacan las figuras talladas con
características realistas.
- Los fetiches son un elemento muy
significativo, porque piensan que
están habitados por un espíritu
(carácter mágico-religioso).
37. REPÚBLICA DEL CONGO
La historia de la República del Congo, con capital en Brazzaville está ligada al
proceso de dominación europea sobre el continente africano. En este caso por la
posesión de Francia, país del que se independiza en 1960 con una república
presidencialista con Denis Sassou-Nguesso como presidente de un país con más
de cuatro millones de habitantes.
39. LA REGIÓN ANTES DE LA CONFERENCIA DE
BERLÍN Y DURANTE LA DOMINACIÓN
FRANCESA
- La región antes de la llegada de la Conferencia de Berlín en 1885 estuvo
ocupada por grupos bantúes que se extendían por todos los países cercanos.
- Nunca existió una formación estatal relevante, salvo algunos pequeños reinos
a lo largo del río Congo.
- Con la llegada de los franceses a la zona se propició el tráfico comercial con
los nativos.
- Francia se hizo con el dominio de esta zona bajo el nombre de Congo francés,
para diferenciarlo del Congo belga.
- Además introdujeron la trata de esclavos.
- Los franceses basaron la economía en la explotación de los recursos naturales
del país.
- En los años 20 y 30 se construyó un ferrocarril que conectaba el centro de la
40. DOMINACIÓN FRANCESA E
INDEPENDENCIA
- En 1944 los nativos pasaron a ser súbditos franceses y se prohibieron los
trabajos forzados.
- A partir de 1956 el Congo francés fue alcanzando cotas de autogobierno.
- La República del Congo se independizó en 1960.
- Los inicios de la nueva república están marcados por asaltos al poder y por una
unión con la URSS.
- En las últimas décadas la situación ha seguido estando bastante inestable.
- La última Constitución es del año 2002 y daba mayor poder al presidente de la
república.
42. ORGANIZACIÓN TERRITORIAL
La República del Congo está subdividida sucesivamente en diez regiones y distritos. El
distrito Brazzaville no pertenece a ninguna región y desde el año 2004 la ciudad de
Pointe-Noire es un distrito independiente. Las regiones son:
- Bouenza
- Cuvette
- Cuvette- Oeste
- Kouilou
- Lékoumou
- Likouala
- Niari
- Plateaux
- Pool
- Sangha
44. ECONOMÍA
- La República del Congo es un país en vías de desarrollo.
- Su economía se basa principalmente en la agricultura de
subsistencia, de la cual vive la mayoría de la población y las
artesanías.
- La economía del país también depende de la exportación de
petróleo, madera, potasa, zinc, uranio, cobre fosfato, gas
natural…
- La producción industrial es de bienes de consumo como tabaco,
cemento, textiles, jabón, licor, zapatos…
- La moneda es el franco CFA de África Central.
45. ECONOMÍA (PETRÓLEO)
- El petróleo es el producto
estrella del país. Supone el
76% de sus ingresos
totales y el 95% de las
exportaciones. Total (de
capital francés) y ENI (de
capital italiano) son las
principales compañías
instaladas en este país.
47. DEMOGRAFÍA
- Las estimaciones más recientes apuntan en la República del
Congo una población superior a los cuatro millones de
habitantes.
- El país se caracteriza por una baja densidad de población, que
además se concentra en un 85% en las áreas urbanas del suroeste
dejando el resto del territorio prácticamente deshabitado y
ocupado por la selva ecuatorial.
- El crecimiento demográfico no supera el 3% anual y étnicamente
se caracteriza por el predominio de la etnia kongo que representa
el 50% de la población, seguido de la etnia Sangha (20%), Mbochi
(12%), la Bateke (17%), europeos y otros (3%).
48. CULTURA
- Al igual que la República Democrática del Congo, posee sus raíces en los
aportes de los pueblos loango, bakong y teke, que habitaban la zona que
actualmente ocupa la república.
- Después de la llegada de los portugueses en el siglo XV, los reinos costeros se
beneficiaron en mayor medida del comercio de esclavos que los pueblos del
interior, para quienes el comercio generaba gran agitación.
- Cuando la zona estuvo bajo dominio francés durante el siglo XIX, las empresas
organizaban sistemas laborales coercitivos suficientemente abusivos.
- La mayoría de la población es de etnia bantú.
- El francés es el idioma oficial y se enseña en todas las escuelas.
- En el comercio, el lingala es un lenguaje muy utilizado, al igual que el kikongo.
49. DERECHOS HUMANOS
Debido a su compromiso a favor de los derechos humanos y de las
libertades fundamentales, la FIDH fue pionera en la protección de
los derechos humanos al crear, en 1997, un programa único
dedicado a esa cuestión. Esta Federación tiene por vocación actuar a
favor de toda persona que se vea expuesta a represalias debido a su
labor de defensa de los derechos humanos, con independencia de
sus atribuciones, título o función.
El objetivo de la FIDH es garantizar que sus voces se oigan y
terminar con el aislamiento y marginación que sufren muchas
poblaciones de este tipo.
50. TRATA DE ESCLAVOS
- A finales del siglo XV el reino del Congo tenía su propia aristocracia y una
administración pública.
- Fue en 1480 con la llegada de los mercaderes portugueses, los cuales
descubrieron que era una tierra de gran riqueza natural y rica en recursos,
además de la posible explotación de esclavos.
- Los esclavos eran capturados en sus propias aldeas, cuyo destino final eran las
minas y grandes plantaciones de las colonias.
51. VALORACIÓN FINAL
- Desde mi punto de vista considero que este tipo de lecturas pueden llegar a
ser una buena práctica divulgativa.
- Los contenidos, los cuales mezclan realidad y ficción llevan al espectador a
estar atento a toda serie de acontecimientos.
- Además, siendo para un grupo de 4º de ESO, esta tarea puede resultar muy
provechosa para conocer el tema del colonialismo o los diferentes temas
políticos y socio-económicos de los siglos XIX y XX.
- Por otra parte, este tipo de obras pueden resultar más alentadoras para el
alumno y crear en él un punto de reflexión, no cayendo en el típico libro de
texto que al final de curso puede ser papel mojado.